De manager van de feministische actiegroep Femen blijkt dus een man, en nog wel een tamelijk autoritaire figuur, zo lezen we in de pers, waar ook zijn tronie wordt onthuld, naar verluidt grondig vertimmerd door de Oekraïnische geheime dienst. Of was het misschien door de Femenistes zelf? Ik durf gokken op het tweede. Ook spoken hebben hun nachtmerries.
Daarmee krijgt mijn grenzeloze fascinatie voor het Femen-fenomeen een nieuwe impuls en komen ze weer wat dichter bij het archetype dat écht interessant is om levenslang te blijven volgen: dat van de femme fatale. De vrouw die haar schoonheid etaleert, enkel om mannen in de val te lokken, te vernederen, eventueel zelfs te doden of tot zelfmoord te bewegen. Ze gebruikt (of misbruikt) de biologisch geconditioneerde seksuele lichaamstaal, niet om de copulatie voor te bereiden en het leven te bevorderen, maar om te verminken en te doden.
De femme fatale is echter veel meer dan een banale vamp. Ze is zelf gespleten, ze wil twee dingen tegelijk, en dat ligt altijd moeilijk. De man lijkt het slachtoffer te worden van die bipolariteit, ten bewijze de recente foto van Victor Svyatski. Door zijn eigen harem gemolesteerd.
Hoe dat kon gebeuren? Eerst ga ik even in op de seksuele antropologie van de penis, waarvan de erectie door de psycho-analist Jacques Lacan werd geïdentificeerd met de vierkantswortel van -1, zijnde een denkbeeldig getal (normaal kan alleen van positieve getallen een vierkantswortel getrokken worden).
Belachelijk gemaakt door neo-positivisten van het slag van Maarten Boudry, die Lacan als een charlataneske fantast beschouwen, is die gelijkenis tussen de penis-in-erectie en een mogelijk-onmogelijk getal toch wel verbazingwekkend accuraat.
De meeste mannelijke zoogdieren én alle primaten bezitten namelijk een penisbot of penisbeen (baculum, os penis) waardoor de erectie mechanisch tot stand komt, via een spier bediend. Bij de mens ontbreekt dat stukje skelet, en stelt zich de hamvraag voor man én vrouw: hoe krijg ik hem stijf? Het is dus een klein wonder dat telkens tot stand komt, waarbij de vrouw zich maximaal moet inzetten om dat wonder tot stand te brengen, zoals bijvoorbeeld het fameuze pijpen. Een groot deel van de pornofilms draait hoofdzakelijk rond die fase. En terecht: dit is een haast transcendente operatie waarvan het resultaat, jawel, enkel als een imaginair getal valt weer te geven.
De quasi-onmogelijke oprichting van een orgaan dat enkel vlees en bloed bevat, een bloedworst dus in de ware zin van het woord, kan men dan ook enkel met pure poëzie omvatten. Lacan omschrijft het als volgt, ik vertaal naar het Nederlands:
“Zo is het erectieorgaan de plaats van het genot gaan symboliseren, niet op zichzelf, zelfs niet als beeld, maar als ontbrekend deel bij het verlangde beeld: daarom kunnen we het gelijkstellen met √-1 in de hoger geproduceerde betekenis, namelijk het genot dat het opnieuw mogelijk maakt door de coëfficiënt van zijn taaluiting met de functie van de afwezigheid van betekenaar (-1).”
Wetenschappelijke nonsens? Wellicht, maar het gaat om iets hoger en ongrijpbaarder, namelijk het mysterie van de verleiding zelf, waarbij de vrouw het toch maar klaarspeelt om de worst met bloed te vullen, waarna het ding zich opricht, als een dode die tot leven wordt gewekt. Wie kan zoiets puur rationeel en wetenschappelijk beschrijven?
Tegelijk echter schuilt in deze operatie ook een groot gevaar, namelijk het afbijten door de vrouw van dat orgaan bij orale stimulatie, via de zogenaamde vagina dentalis, de mond als getande vagina. Hap, en het is gebeurd. Een (vrouwelijke) slappe lach kan niet uitblijven. Alle mannen weten het: op het moment van de fellatio is het erop of eronder. Bij de hansworst Victor Svyatsky was het eronder, vermoed ik.
Andere zoogdieren hebben dat probleem van de bloedworst dus niet, wat niet betekent dat het mannetje probleemloos de scène verlaat. Bij lagere diersoorten gaat het er overigens nog drastischer aan toe: de wespspin (Argiope Bruennichi ) doodt haar partner na de paring en eet hem meteen ook op. Althans, indien die paring langer dan tien seconden in beslag neemt. Op dat moment kan men inderdaad gaan spreken van een genotsbonus (Lacan: ”jouissance”), buiten de strikte voortplantingslogica, en treedt de femme fatale tevoorschijn, als diegene die het genot bestraft en zo haar autonomie terugwint. Spinnen en schorpioenen: het zijn de dierlijke prototypes van de femme fatale.
Liefde en oorlog, twee in één: de ontmanning is het risico en de ultieme prijs voor de erectie. Daarmee zijn we helemaal terug bij de broeierige psychologie van het feminisme, al dan niet als bedekte mannenhaat. Geen enkele man heeft ooit kunnen uitmaken waar het de geëmancipeerde vrouw nu echt om te doen is: hormonaal willen ze mooi zijn, behagen en verleiden,- politiek-sociaal willen ze zich anderzijds onthechten en het seksisme overstijgen. De logische uitweg is de beet achteraf. Maar het orgaan groeit niet meer terug bij, de mannenwereld kan nergens anders evolueren dan naar een schimmenrijk van eunuchen,- een aftelling die finaal ook de vrouw zal doen terugplooien op haar eigen seksuele bevrediging. Wat misschien de bedoeling is.
Het feminisme is zo tegelijk de ontkenning én de voltooiing van de femme-fatale-mythe. Er is de manische behoefte om uit te dagen, universeel te prikkelen (in biologische termen: de erectie te bevorderen) en tegelijk is er het politiek programma dat “neen” zegt, het no pasaran, tot hier en niet verder, het opleggen van regels die mannen in essentie niet zinnen maar die ze als politiek-correct toch zouden accepteren, tegen de logica van hun penis in.
Het begrip “emancipatie” op zich is dus, in de vrouwelijke psyche zelf, dubbelzinnig. Het behoort tot een cultuurevolutie waarbinnen woorden, begrippen, beelden en gebaren steeds meervoudiger en gelaagder worden. Achter elk neen zit een ja, en vice versa, achter elke uitnodiging een afwijzing. Een dubbele agenda die uitmondt in een extreem gecompliceerd en gecodeerd dansritueel. Dàt is het, waar Lacan met zijn mysterieuze negatieve vierkantswortel op doelde: de betekenissen zullen oplossen in de praxis van een tegensprakelijke taal, die virtuoos wordt ontwikkeld en nooit blijft wat ze is, niet één dag.
Wij hebben er geen idee van, in welk een ijltempo de seksuele grammatica zich vandaag losmaakt van haar biologische wortels, om uit te groeien tot een kunsttaal die zich bestendig raffineert en transformeert. Ik had het onlangs al over de pornografie als experimentele avant-garde. Ze verlegt normen en ontgint nieuwe pistes, technieken, figuren. Het is niet correct om ze als “vrouwonvriendelijk” te beschrijven, zoals puriteinse moraalridders doen. Veeleer verzelfstandigt ze de seksuele lichaamstaal tot een extreme taal-om-de-taal, een autonome flou artistique, iets wat de poëzie uiteindelijk ook doet. Zo komt het dat vrouwen die T-shirts dragen met het opschrift “Fuck me!”, zowel willen uitnodigen als afstoten, een fenomeen dat ik als man al hopeloos probeerde te ontwarren in De slutwalk, van onderuit bekeken.
Tenslotte is de afkeer van de Femen-beweging voor de Islam en zijn patriarchale benepenheid vooral ook een protest tegen de boerka, het alles verhullende kledingstuk waar geen enkele man op straat een stijve van krijgt. Moslims lopen hopeloos verloren in de complexe taalspelen van de laatmoderniteit, daarom hebben ze ook geen gevoel voor humor. Hier dus ook geen vierkantswortel van -1. Eénduidigheid is de echte troosteloosheid. Als de dans der zeven sluiers niet doorgaat, valt ook heel de dynamiek stil van leven en dood, liefde en haat, erectie en castratie, en de zee van tijd ertussen. Het universum van de femme fatale, als het ware.
Dit artikel werd eerder geplaatst op het weblog van de auteur.