Dinsdag las koning Willem-Alexander in de Ridderzaal in Den Haag de Troonrede voor. Het is voor het eerst dat de nieuwe koning dit deed. Sinds 1841 is het traditie dat de Troonrede afgesloten wordt met een godsdienstig element. Dit gebeurt echter lang niet altijd op dezelfde manier.
Koning Willem I start in 1841 een traditie door tijdens zijn toespraak bij de opening van de vergadering der Staten-Generaal God aan te halen. Hij doet dit met termen als de ‘Almagtige’ en de ‘Allerhoogste’. Zijn opvolger, koning Willem II, gaat veel verder. Hij besluit in 1846 de Troonrede bijvoorbeeld dragend met de woorden:
Moge de Almagtige onze pogingen ondersteunen, en, ook door de vruchten van onze werkzaamheden, Zijnen zegen over Nederland uitstorten.
In 1847 besluit diezelfde koning de Troonrede met een nog langere bede:
Meer dan immer zullen Wij daarbij behoefte gevoelen aan den zegen des Almagtigen. Hij verlichte ons door Zijne wijsheid, en gesture de harten des Volks, dat het eendragtig blijve, en, gelijk het dit tot hiertoe deed, de ware vrijheid zoeke in liefde voor orde, en in ontzag voor overheid en wet.
De slotbede blijft lang gehandhaafd. In 1886 besluit koning Willem III bijvoorbeeld met:
Met den wensch dat, onder Hoogeren zegen, Uwe werkzaamheden vruchtbaar zullen zijn voor ‘s lands belangen, verklaren wij, in naam en op last des Konings, deze vergadering der Staten-Generaal te zijn geopend.
…en in 1895 zegt koningin-regentes Emma:
Moge Uw arbeid, onder Gods zegen, strekken tot verhooging van den voorspoed van ons dierbaar Vaderland!
Haar dochter koningin Wilhelmina sluit in 1936 als volgt af:
Al is er veel, dat ernstige zorg blijft baren, een hartelijke samenwerking tusschen Volksvertegenwoordiging en Regeering, steunend op een eensgezinden volksgeest, zal ons, onder de hulpe van den Almachtigen God, Die ons sterkte en wijsheid moge schenken, het volbrengen der taak, die voor ons ligt, mogelijk maken.
Joop den Uyl
Het kabinet van Joop den Uyl (PvdA) maakt in 1973 een eind aan de traditie. God ontbreekt in deze Troonrede. Het kabinet laat koningin Juliana op 18 september 1973 afsluiten met de woorden:
Met het uitspreken van de hoop dat wij daartoe de kracht zullen ontvangen, verklaar ik deze zitting van de Staten-Generaal geopend.
Of die kracht verwacht wordt van een hogere macht blijft in het midden. De Katholieke Volkspartij (KVP), een partij die later is opgegaan in het CDA, vindt het maar niets dat de bede ontbreekt. Onder het bewind van KVP’er Dries van Agt (1977-1982) keer God dan ook terug en wordt afgesloten met:
Het vertrouwen dat velen u wijsheid toewensen en om zegen voor u bidden.
Onder de kabinetten-Lubbers (1982-1994) wordt de tekst nog weer wat godsdienstiger. Vanaf 1983 wordt de troontrede door koningin Beatrix afgesloten met de woorden:
Van harte wens ik U toe dat Gods zegen op Uw werk rust.
Het kabinet van PvdA-premier Wim Kok wijzigt de tekst opnieuw. Dan wordt afgesloten met de woorden:
…dat velen met mij u wijsheid toewensen en om zegen voor u bidden.
CDA-premier Jan Peter Balkenende vindt kennelijk dat dit wel iets godsdienstiger mag. Onder zijn bewind worden de Troonredes dan ook afgesloten met de woorden:
U mag zich daarin gesteund weten door het besef dat velen U wijsheid toewensen en met mij om kracht en Gods zegen voor U bidden.
In 2011, ten tijde van het kabinet Rutte I, wijzigde de slotbede in de Troonrede niet ten opzichte van de laatste Troonrede onder premier Balkenende. Vermoedelijk zal er ook dit jaar geen gewijzigde slotbede te horen zijn.
Dit artikel werd eerder gepubliceerd op Historiek.net.