Leven

Cuba: what’s in a name (6)

18-09-2013 15:57

Vanuit Westers perspectief spreken we altijd over de ontdekking van Amerika. Er hoefde echter niets ontdekt te worden en er was in overzeese gebiedsdelen cultuur in overvloed. De Azteken, de Inca´s, de Maya´s en de Taino´s waren voorbeelden van hoog ontwikkelde samenlevingen. Maar het was niet dit soort cultuur dat de blanke, Spaans en Portugees sprekende ‘ontdekkers’ zinde. De ‘ontdekking’ van las Indias leidde tot het nagenoeg uitroeien van hun culturele erfgoed en tot het opdringen van een vreemde taal en godsdienst. Alsof in Nederland een tot op heden onbekend ruimteschip zou landen met aan boord wezens die ons door het bezit van geavanceerde wapensystemen te vuur en te zwaard hun geloof en hun taal zouden opdringen. Nikste integratie maar exterminatie van het eigene.

Het verlies aan werkkracht door genocide en de verspreiding van ziektekiemen – collateral damage – maakte op Cuba de aanvoer van nieuwe productiekracht noodzakelijk. Zeker nadat de aanleg van suikerrietplantages winstgevend bleek te zijn. Ontbossing en het werk op de plantages is zwaar en vraagt om mensen met een specifiek lichamelijke constitutie. Zo werd de zwarte Afrikaan handelswaar en die werd als zodanig met vrachtladingen vol naar de Caraïben verscheept.
Aldus transformeerde de inlandse bevolking van Cuba tot caliban – een verbastering van kannibaal – en transformeerde de Afrikaan tot negro en negrita. Ze werden gedeclasseerd op basis van kleur en andere lichamelijke kenmerken onder dwang te werk gesteld.
muziek
Met de zwarte mens verscheepte men evenwel ook het Afrikaanse gedachtegoed. Want wat nooit uit te roeien valt zijn opvattingen, gedragingen en gedachten, dat wat men van thuis meekrijgt. Dat wat huist in het culturele DNA van een volk. En zoals er uit menghuwelijken talloze mengkleuren ontstonden, ontstonden er door uitwisseling van tradities en taal mengculturen. In Cuba wisten bijvoorbeeld de Yoruba´s hun religieus besef te integreren in de opgelegde en afgedwongen katholieke cultuur.

Tot aan de revolutie huisde het Afrikaanse cultuurgoed onderhuids maar na de machtsovername in 1959 door Fidel kwam dat door het afschaffen van discriminatie op basis van lichaamskenmerken tot opbloei. Als betrof het een ontkiemen van verborgen goed.

Na de revolutie kon de Cubaanse dichter Nicolás Guillén vervuld van zelfvertrouwen uitroepen: Yoruba soy (ik ben yoruba). Terwijl bij de Noorderbuur de minachtig zelfs bleef voortduren nadat Martin Luther King jr. zijn droom de wereld inschreeuwde: I have a dream. Black is beautiful liet nog lang op zich wachten, zoals discriminatie op basis van kleur in onze contreien nog altijd niet is uitgeroeid..
SAMSUNG
In Cuba was er echter al eerder aandacht voor de gekleurde medemens en zijn cultuur. Als geen ander kwam de Cubaanse vrijheidstrijder José Martí op voor hun rechten. Diens opvattingen kregen een vervolg in het baanbrekende werk van de Cubaan Fernando Ortiz. Van hem stamt dan ook het begrip: transculturaliteit. Ortiz werd vanwege zijn inzet in 1955 zelfs genomineerd voor de Nobelprijs voor de Vrede. Zijn baanbrekend werk op het gebied van de Afro-Cubaanse cultuur is ondergebracht in de Fundación Fernando Ortiz, gesticht in 1994. De huidige directeur van dit patrimonium is de dichter Miguel Barnet en schrijver van Biografía de cimarrón. Vermeldenswaardig in dit verband is dat in februari van dit jaar in Havana de wereldpremière plaatsvond van een opera gebaseerd op dit werk van de hand van de Duitse componist Hans Werner Henze.

Op allerlei gebieden speelt dat transculturele door in wat nu de Afro-Cubaanse identiteit wordt genoemd. In de muziek (in het gebruik van bv. percussie-instrumenten en ritme´s), in de beeldende kunst (om een voorbeeld te noemen in het werk van Wilfredo Lamm), in de literatuur (bv. in het werk van Alejo Carpentier:¡Écue-Yamba-O!), in de religieuze beleving (bv. in de Cubaanse santeria, een erfgoed van de Yoruba´s), in de mensvisie, in todo caliban zoals dat door Roberto Fernandez Retamar wordt uitgedragen.
SAMSUNG
Misschien is Cuba wel de kiem waarin het oorspronkelijke Afrikaanse cultuurgoed – zoals dat culturele DNA opgesloten zit in taal en tradities – bewaard bleef. Een auteur die dat zo ziet, is de Cubaan Heriberto Feraudy. Hij bracht een aantal opstellen bijeen onder de verzamelnaam: África en la memoria ((Editorial de Ciencias Sociales, La Habana, 2012).

Kleur en declassering zijn vaak twee kanten van dezelfde medaille. Maar de vreemde huist in onszelf en wie een ander declasseert, declasseert zichzelf. Iets wat Fidel Castro met zijn revolutie als geen ander uitdroeg. Of zou dat een misvatting zijn die door Wilders met in zijn kielzog vele anderen wordt gecultiveerd.