Toen Silvio Berlusconi onlangs in Rome en plein public zijn hand hard door de bilspleet van de deftige Antonella di Caloni trok, glunderde de tycoon onnavolgbaar. Van verrukking, maar vooral vanwege de door hemzelf gedemonstreerde brutaliteit. Mij gaat het hier om dat glunderen. Glunderen staat voor zichtbaar ingehouden binnenpret, een subtiele uiting via het gelaat. Een kunstje dat de overjarige bungaboy tot in de perfectie verstaat.
Ook de vroeger zo gevierde acteur Denzy Stewart is bedreven in dat glunderen. Toen hij bij de laatste Oscar-uitrijking, voor de lenzen van alle aanwezige Amerikaanse televisiecamera’s, de prijswinnende Canadese filmproducente Joanna Hazlewood ongenadig en langdurig onder haar (inderdaad) korte rok betastte, scoorde hij de gehoopte verontwaardiging. Niet alleen bij Hazlewood zelf – dat was de tegenvaller, ze gaf hem een knetterend harde pets op zijn koker, haar rode handafdruk was een etmaal later nog zichtbaar – maar ook bij de mestkevers van de schandaalpers.
Daar was ’t hem om te doen geweest. Zijn in het slop geraakte carrière kon wel weer wat bad guy-publiciteit gebruiken. Een nauwelijks verholen sentiment van triomf sierde zijn tronie. Met kaarsrechte rug, bewegend vanuit zijn bekken, en schalkse blik paradeerde Stewart de rest van de avond superieur glunderend tussen de smokings en avondtoiletten door. Want niemand die nog over die Oscars lulde.
De overtreffende trap van glunderen is glimmen. Op dat vlak spant een Nederlander de kroon. We hadden eerder al Godfried Bomans en Gerard Reve, maar er is een nieuwlichter. Stem op woensdagavond af op De wereld draait door, en bekijk het onstuimige optreden van huisdichter Nico Dijkshoorn met zijn actuele (in grote haastige letters opgeschreven) ingevingen. Altijd bevlogen. Vaak geestig. Na een minuut is Nico uitgeraasd en klapt hij zijn schriftje theatraal dicht. Ook het fluks afzetten van zijn grote leesbril, zo’n moderne, hoort bij de laatste boem. Een donderend applaus zal nu neerdalen, zie je hem weten. Floormanager en studiopubliek gehoorzamen.
Als het woord ‘glimmen’ niet al had bestaan, had ik het vandaag zelf uitgevonden. Orgastisch snuivend van gelukzaligheid flitsen Dijkshoorns hunkerende knijpoogjes langs klaphanden en camera’s. Het dauw op zijn schedel zal wel, de dichter is even helemaal van de aarde los. Zijn al inzettende erectie weet hij te dresseren, net op tijd. Niemand, maar dan ook niemand kan zo intens triomfantelijk glimmen als Nico Dijkshoorn. Nico, je bent vertederond.