Het enige ontzettende, verontrustende aan de zesde langspeler van Múm is de titel. Een macabere verminkingsmethode uit diepere criminele circuits, waarbij de mondhoeken worden ingesneden tot een eeuwige glimlach; Smilewound. Een titel die de lading op het eerste gezicht niet dekt, want wat volgt op het openklappen van de cd hoes is enkel vrolijk en opgewek. Upbeat elektropop rond thema’s als liefde, verliefdheid en geluk.
Daar waar landgenoten Sigur Rós het op het laatste album Kveikur juist een onverwacht duistere kant laat horen, kiest Múm voor een luchtiger, lichter geluid. Daarmee echter niet minder interessant. Weinig vrolijkheid die zo mysterieus kan klinken. Krakerige clicks, clacks, bleeps en blops die naar IDM neigen, strijkers die naast een knisperend haardvuur lijken opgenomen en vooral veel rust in de melodieën, bewust botsend met de grovere gruizige beats die er onderliggen, het is haast alsof Smilewound naast je op de bank ontstaat.
De opvolger van Sing Along To Songs You Don’t Know liet vier jaar op zich wachten, maar Múm maakt dat wachten wel waard. Zwaarder op de percussie, maar vooral ook zwaarder op het minimale, weet de band een perfecte balans te vinden tussen folk, elektronica en het experiment. Dit vooral door het klein en breekbaar te houden, waar bij vaak niet veel meer nodig is dan glitch en een paar piano aanslagen zoals in Underwater Snow.
Feeëriek. Hardnekkig heb ik het woord proberen te ontwijken, maar wanneer Múm de set opent in de Kleine Zaal van 013 wordt het toch keihard in mijn pen geduwd. Twee ranke dames in lange jurken, zo uit het elfenrijk van Tolkien gewandeld fluisterzingen over de zachte elektronisch beats en sprankelingen.
Uiterlijk en zang dwingen tot de op elke IJslandse band doodgeslagen beschrijving. En ook bij het daarop volgende Tooth, afkomstig van Smilewound blijft die omschrijving overeind. Múm speelt klein, breekbaar en vooral heel warm. Of het nu in elektronisch jas is of kaal, zoals in het derde nummer Blow Your Nose, de IJslanders strooien liefdevolle warmte van de bühne. Ook live schuift de band naast je op de bank.
Maar liefde en warmte worden op den duur wel wat eentonig. Het is wachten op de zeldzame momenten dat Múm bijt dat mij doet blijven hangen. Wanneer de nagels even uit gaan en het aaien over gaat in krabben, is Múm op zijn best. Bovendien rechtvaardigen die momenten zalvende tonen die de redt van de show maken.
Zo’n moment is Fear, een nummer waar de spanning uitloopt tot een ijzige explosie over de Kleine Zaal. Opvallend genoeg liggen de echte momenten van tensie bij het oudere werk. Met het nieuwe(re) werk heeft zalven de overhand, en het is ook weer dat nieuwe(re) werk dat de overhand heeft in de set deze avond. Even eens geen show waar bij de naam Smilewound van toepassing is. Eerder enkel Smile.
Tjeerd van Erve is docent geschiedenis en schrijft onder andere voor Gonzo (Circus), ThePostOnline, NU.nl en LUIFABRIEK over muziek en (underground) cultuur. En nu is hij een week lang op Incubate, met potlood en camera.