Op het dakterras van La Friche La Belle de Mai, de armste wijk van Marseille waar leegstaande panden gebruikt worden voor culturele doeleinden, vond vorige week een artistiek project van de Nederlandse kunstenaar Joep van Lieshout plaats. The Butcher, een groot banket voor 500 personen. Op het menu stonden stukjes gegrild, gekookt en rauw vlees, afkomstig van twee koeien.
Nadat The Butcher-avond op de sociale media was gepresenteerd, stroomden de negatieve reacties binnen. Mevrouw Greetham besloot een petitie te starten, ze wilde voorkomen dat deze ‘soirée’ plaats zou vinden. Volgens de regionale krant La Provence werd de volgende vraag gesteld aan de minister van cultuur: “Mag de mens wel, in naam van de kunst, een dergelijk offer maken? Een barbaars evenement organiseren?” Greetham verzamelde binnen korte tijd 15.000 handtekeningen. Vele mensen ondersteunden haar initiatief, ze wilden voorkomen dat de avond zou plaatsvinden.
Maar er werd niets geannuleerd. Roman Sarfati reageerde in naam van de minister. Hij liet weten dat de petitie niet van toepassing was. Er was volgens hem geen ethisch of hygiënisch probleem bij dit feestelijke en artistieke evenement. De directeur van La Friche, Alain Arnaudet, liet weten dat er sprake was van een misverstand. Om de mensen gerust te stellen laat hij weten dat er geen enkele koe op het podium gedood zou worden 15 september. “Het is eenvoudigweg een diner waar rundvlees gegeten wordt.”
Toch waren er veel inschrijvingen voor het diner. Het communicatieteam plaatste voor de zekerheid de volgende tekst op de site: NB. “Er wordt geen enkele koe geslacht op het dak van La Friche.”
Joep van Lieshout kwam een dag voor het diner aan in La Friche. Toen hij op de hoogte werd gesteld van de polemiek was hij zeer verbaasd. Zeker omdat Frankrijk bekend staat om de cuisine gourmande, de haute cuisine en de grote variatie aan (vlees)ingrediënten in de keuken. Meer dan in Nederland zijn Fransen gewend te experimenteren met vlees. Zo zijn bepaalde ingewanden delicatessen.
Waarom koos Joep van Lieshout voor dit artistieke project? Van Lieshout: “Het is belangrijk dat de verbinding, de relatie, tussen productie en consumptie zo kort mogelijk is. Het publiek verliest steeds meer haar bewustzijn als het gaat om de productie. Je ziet niet meer waar iets vandaan komt. Dat is naar mijn mening niet normaal. De productie is niet meer zo zichtbaar als voorheen, we moeten beseffen waar ons eten gemaakt is, wat de herkomst is.” De artiest wilde op het dak van La Friche laten zien hoe voedsel gemaakt wordt. Serieus: “Ik wil het publiek zo dicht mogelijk bij dat wat zij eet brengen.”
In La Friche wordt momenteel een groot ‘Gesamtkunstwerk’ geëxposeerd, waarin de kunstenaar het proces ‘handgemaakt’ laat zien. ‘The Butcher’ is een onderdeel van deze expositie. Een ander kunstwerk uit dit geheel is le ‘haut fourneau’, hoogoven. Deze grote, indrukwekkende machine geeft ook het principe van ‘handgemaakt’ weer, en daarnaast staat de machine symbool voor een utopie. In het werk van Van Lieshout kiezen de personages vrijwillig voor hun rol in het leven, bijvoorbeeld om staal te fabriceren of andere ambachtelijke beroepen.
Charlotte Dupenloup, assistent Communicatie in La Friche de la Belle de Mai: “Van Lieshout is een gerenommeerd kunstenaar, maar ook iemand die kunst maakt op een controversiële manier. Toch waardeer ik zijn werk.”
Wanneer we Van Lieshout vragen te reageren op de kritiek is het antwoord: “Zijn jullie nog nooit naar een slager geweest? Ik weet zeker van wel! In elk geval, als ik de koeien niet had gekocht voor dit evenement, had een restaurant dit wel gedaan!”
De avond in La Friche werd uiteindelijk een groot succes. Uiteraard verschenen er hier en daar op de Social Media nog enkele negatieve berichten van veganisten of petitietekenaars, maar de mensen begrepen het idee. Zij snapten dat het Van Lieshout juist ging om bewustwording, respect hebben voor dat wat je eet, niets onnodigs weggooien.
We aten aan lange tafels, op lange houten planken, waar het vlees met bot en al op was gepresenteerd. Het had iets wilds, het bracht een soort van oergevoel naar boven. Dit gevoel werd versterkt door de slagers die op een podium bezig waren met het preparen van het vlees, de vele vuurtjes om ons heen, en de videoschermen die de etende mensen in beeld brachten. Het was enorm en indrukwekkend; een grote massa at een grote hoeveelheid vlees, vol genot. Vlees was echt het hoofdmenu. Er werd niets anders geserveerd, behalve rode wijn, brood en polenta.
De vleeskennis van mijn tafelgenoten was enorm. Wanneer er weer een niet definieerbaar stukje vlees op tafel werd gezet, herkenden zij meteen waar het om ging. Zij riepen: ‘Dit komt uit de zij’ of ‘beenmerg! Délicieux! Dit moet je met het mes uit het bot schrapen. Hier, het is lekker op een stukje brood.’ Iedereen leek gewend te zijn aan het eten van allerlei vleessoorten. Hoe kon het dat er in dit land juist zo’n ophef ontstond over dit festijn? Zelfs het meisje tegenover me, dat soms vegetariër is, omdat ze vindt dat het niet nodig is om alleen maar te koken met vlees, keek verlekkerd naar het puntje van haar mes dat net door het beenmerg had geschraapt, voordat ze en hap nam. Er was geen hypocrisie, iedereen besefte volop wat hij aan het eten was, maar genoot er toch van. Of juist. We zagen wat we aten.
De avond had vooral gediend als podium voor vegetariërs en veganisten om niet-vlees eten te promoten. Maar ze hadden deze avond ook kunnen omarmen. Is het niet beter dat hier niet gemakzuchtig een plastic pakje vlees werd ingekocht? Dat de mensen beseften dat er een dier het leven had gelaten voor deze maaltijd? Aan elke tafel kwam de polemiek minstens één keer voorbij als gespreksonderwerp.
Opeens zagen we een hoofd staan op tafel. Wie goed keek, zag dat dit Van Lieshout moest voorstellen. Het bestond uit allerlei stukjes vlees van de koe. Paté. Zo kwam het dat mijn tafelgenoten en ik een stukje ‘oor’ op ons brood smeerde. Van Lieshout zelf, benaderbaar en toegankelijk, kwam – undercover, hij vertelde er niet bij wie hij was – persoonlijk toezien hoe zijn evenbeeld verdeeld werd over de borden. ‘Tjak! Tjak! Tjak!’ riep hij er nog bij. ‘C’est bon j’espère?’ Zijn stem was luid, opgewonden en zelfverzekerd. Het maakte dat de tafel spontaan begon te juichen. Weer dat oergevoel. Er was een dier geschoten na een hongerwinter en het hele dorp vierde feest. De historische sensatie.
De artiest schoof aan, aan de tafel naast ons, en kwam tegenover zijn eigen hoofd te zitten. Een vreemde gewaarwording. Voor ons. En voor hemzelf? Het deed hem weinig, want hij zette het mes er zonder twijfel in. Hij verdeelde de buit in grote scheppen over de borden van zijn tafelgenoten en hief het glas.
Een kwartier later steeg een gejuich op vanuit een hoek van het dak. Wij zagen dat Van Lieshout niet meer aan tafel zat. Had hij iets met het gejuich te maken? Jawel, hij was aan het schilderen. Het werd live uitgezonden op de videoschermen. Met bloed? Het leek er wel op. Ondertussen bleven de serveersters rondlopen, ze hielden het bijna niet bij. De enorme massa bleef maar eten en bijbestellen. Entrecôte, biefstuk, long… De harde mistralwind blies er op los, maar de hoogste prioriteit bleef de voeding. Niemand liet zich wegblazen en bleef eten, het was alsof de mensen zich daarmee wilden verzwaren en verankeren aan de tafels. Het was alsof niemand wilde dat er een einde aan de avond kwam, de avond, die aanvoelde als een grote bruiloft, een feest, een bijzondere gelegenheid. We voelden ons samen. En dat terwijl we niet eens konden kijken tot aan het eind van het dakterras, zo vol was het.
Toch was het uiteindelijk de Mistral die een einde maakte aan de avond. De mensen aten tot het laatste vlees verdwenen was, en gingen spontaan zingen en klappen, zeker toen de artiest op een podium verscheen, waar hij de menigte bedankte voor de aanwezigheid. De verzadigdheid, de after dinner dip, zorgde er echter voor dat de kou van de wind harder aankwam dan normaliter. De ogen van de aanwezigen vielen dicht en ze zochten hun bed op. Klaar voor de winterslaap. Klaar voor het volgende jachtfestijn.
Foto: Lan Wei