‘This is bullshit’, sprak mediagoeroe Jeff Jarvis ooit als eerste woorden tijdens een TEDx-praatje. ‘Why should you be sitting there listening to me?’ Jarvis steekt vervolgens van wal over de ‘journalist-as-speaker’: media als eenrichtingsverkeer. Bij zulke verhalen denk ik aan een grijze journalist die op een podium klimt om van achter een lessenaar een toespraak voor te lezen. Als je in het publiek kucht, niest of praat, ben je af.
Tijdens de Joost Divendal lezing van woensdag 25 september was de eer aan Henk Steenhuis, bekend van de driedelige serie Iedereen Journalist. Twintig minuten niet praten, niesen of kuchen. Bekentenis: ik vind dat moeilijk. Ik schreeuw regelmatig naar mijn televisie en raak afgeleid zodra iemand langer dan 15 seconden spreekt. Gelukkig mocht ik de lezing van Steenhuis van tevoren al even inzien en later met hem in discussie gaan.
Steenhuis pleit voor meer interactie met tussen journalisten en lezers. Daar kun je het eigenlijk niet mee oneens zijn. Net als minder armoede, betere gezondheidszorg en wereldvrede. Steenhuis praat verder over journalisten die elkaar geen kritiek durven te geven *kuchTwitterkuch* en geen kritiek van lezers accepteren.
‘Het is wel grappig hoe er van alles wordt gezegd’, antwoordde Steenhuis nonchalant op de vraag hoe hij de reacties op zijn documentaire in de gaten hield. Steenhuis heeft zelf geen Twitter-account, gaf hij later toe. Ook verwees hij subtiel naar mijn recensie over Iedereen Journalist, waarin ik de serie een ‘droeftoeterparade’ noem.
Steenhuis vindt het namelijk vervelend dat als een journalist uren, dagen, weken met iets bezig is, een recensent het met minimale inspanning afbrandt. Oh, en of ik de recensie al klaar had voordat de derde aflevering werd uitgezonden.
Elke kritiek op zijn documentaire wordt door Steenhuis weggewuifd. Hier spreekt iemand die tien minuten geleden zei dat journalisten actief met lezers in discussie moeten gaan. Soms is ironie een trieste constatering.
Tijdens de discussie sprak ikzelf vooral over het gebrek aan kloten bij journalisten. Niet alleen zeggen dat je van alles van plan bent, maar het ook uitvoeren. Niet iedereen kan zomaar bij een grote krant beginnen. Als dat niet lukt, doen journalisten huiliehuilie over het gebrek aan werk in de journalistiek.
Het podium waar wij (journalisten) zo graag op klimmen, is overvol. Het alternatief is voorlichter, communicatie-adviseur of socialmedia-expert worden. Of een eigen podium opbouwen. Dat is hard werken. Ver-schrik-ke-lijk hard werken, maar er zijn voldoende voorbeelden waarin dat wel lukt: ThePostOnline, Follow The Money, De Correspondent, Blendel, Elinea, JOB, LocalFocus, enzovoorts, enzovoorts. Als je daar geen zin in hebt, begin dan a.u.b. niet in de journalistiek. Ik kan dit niet mooier maken dan het is.
En eigenlijk vind ik het wel goed dat het er nu zo voor staat. Je wordt gedwongen om het onderste uit de kan te halen. Journalisten moeten lef tonen, nieuwe ideeën uitvoeren en hongerig naar het onbekende zijn. Dat staat in schril contrast met de laffe houding van een generatie journalisten die bang was voor internet. Je mag weer eens flink op je bek gaan.
Je bouwt geen karakter op door succes, maar door je mislukkingen. Hoe meer we proberen, hoe vaker we op onze bek gaan, hoe meer karakter de journalistiek weer krijgt. Dat vind ik mooi.
Daarom vind ik het vreemd dat Steenhuis aan het begin van de avond voor meer interactie met het publiek pleit, om vervolgens aan te geven dat je daar eigenlijk helemaal niet van gediend bent. Boekenwijsheid, denk ik dan. Het klinkt goed, maar je doet er niets mee. Je durft op geen enkele manier risico te lopen.
‘Ik vind echt dat je naar de bakker op de hoek moet gaan. Goed brood, maar gelukkig hoef ik het niet te vreten.’
Journalistiek zit helaas nog vol met boekenwijsheid. We schieten er geen alleen reet mee op. Wat Jeff Jarvis zegt: ‘This is bullshit.’