Sommige discussies zijn seizoensgebonden. Rond 4 en 5 mei laait de discussie op of we nou wel of geen Duitsers mogen herdenken, en of we nou de Tweede Wereldoorlog of ook andere oorlogen mogen herdenken. Bij elk sportevenement in een schimmig land wordt er opgeroepen om het te boycotten of een symbolisch protest te maken. En nu de eerste pepernoten weer in de schappen liggen, kan de plichtmatige, nergens toe leidende discussie over Zwarte Piet weer beginnen.
Aanstichter van de 2013-editie van de Zwarte Pietendiscussie is Quinsy Gario, die in Pauw en Witteman alle voorspelbare argumenten nog maar eens oprakelde. Deze argumenten wisten in 2012 al niemand te overtuigen, dus ik heb weinig vrees voor 2013. Gario betoogt dat Zwarte Piet een bedenksel was van Jan Schenkman in 1851, en omdat er toen nog slavernij en koloniën waren, is Zwarte Piet daar een symbool van en bovendien ‘RACISME!‘.
De oorsprong van Zwarte Piet is nogal onduidelijk. Jan Schenkman bedacht hem als zwarte knecht, maar deze knecht heette nog niet Zwarte Piet. Anders dan Quinsy Gario lijkt te denken, was het waarschijnlijker dat het een Moorse knecht was, aangezien de Sint uit Spanje komt.
Andere interpretaties zijn een Ethiopische slaaf (let wel: dus geen Surinamer), een schoorsteenveger, een onderworpen demon, een voorchristelijke godheid, een afstammeling van zwarte raven of Noorse strijders die hun huid zwart verfden (waarschijnlijk om een middelvinger op te steken naar mensen die zich boos maken om de blackface van Zwarte Piet).
In ieder geval liggen de dagen van Jan Schenkman, waarin Sint Nicolaas nog een jachtgeweer in zijn kantoor had hangen, ver achter ons. Zwarte Piet is nu een slimme logistiekmanager en kindervriend die (net als CEO Nicolaas) een voorkeur heeft voor opvallende werkkleding.
De link met kolonialisme is dus lang niet zo duidelijk is als Gario beweert. Naar mijn weten is er nog nooit een peiling uitgevoerd om te kijken wat Nederland nou eigenlijk vindt van Zwarte Piet, maar ik denk dat de overgrote meerderheid van de bevolking van Nederland Zwarte Piet niet als een uiting van racisme ziet.
Ook is de Pieterbaas veel te vrolijk en feestelijk voor een link met de treurige geschiedenis van slavernij en kolonialisme. Quinsy Gario, Yernaz Ramautarsing en de hele anti-Zwarte Pietenbrigade kunnen hoog en laag springen, die connectie is mij wezensvreemd.
Voor Quinsy Gario doet dit allemaal niet ter zake. De blanke Nederlanders mogen het anders zien, zo zegt hij, maar dat doet niets af aan het feit dat Zwarte Piet wel degelijk racistisch is.
Dat is onzin en een denkfout. Racisme is in the eye of the beholder. Wat veel anti-Zwarte Pietenactivisten lijken te vergeten, is dat racisme geen objectief feit is, maar een subjectief oordeel. Jan Schenkman en zijn tijdgenoten vonden de zwarte knecht van Sinterklaas normaal.
Gario en zijn medestanders proberen om hun definitie van racisme aan de rest van de samenleving op te dringen. Tegenargumenten worden nauwelijks serieus genomen: dan ben je in de ontkenningsfase, gehersenspoeld, domrechts of een ouderwetse racist. Dat wekt irritatie, en deze instelling ondermijnt alles wat ze verder te zeggen hebben.
Als Gario Zwarte Piet weg wil hebben, zal de meerderheid van de Nederlandse bevolking moeten worden overtuigd dat het inderdaad een racistisch fenomeen is. Dat gaat niet lukken met de vooringenomenheid en de misplaatste morele superioriteit die ze nu uitstralen.
Je kunt mensen niet dwingen om iets racistisch te vinden, ook al vind je dat je al het gelijk van de wereld aan de kant hebt. Anders gebeurt datgene wat een bekendere Den Uijl dan ik al zei: “We stikken in ons gelijk, maar we krijgen steeds meer ongelijk.”
Michiel den Uijl is student Bestuur en Beleid aan de Universiteit van Amsterdam.