Leven

Cuba: What’s in a name (10)

17-10-2013 14:22

Soms lijkt het alsof er twee Cuba´s zijn: het eigenlijke en het oneigenlijke. Het eigenlijke is het kaaimanvormige eiland in de Caribbean en het oneigenlijke: het penisvormige aanhangsel in het zuiden van de Verenigde Staten dat zijn erectus als een lange vinger uitsteekt naar de kaaiman. Florida dus, met daarin prominent aanwezig de wereld van Little Havana. Die tweedeling is het resultaat van de revolutie: veel Cubanen namen in de onzekere dagen rond de overwinning van Fidel en zijn barbudos de wijk naar de Noorderbuur en hergroepeerden zich daar in de hoop ooit weer eens te kunnen terugkeren naar de dagen van weleer. In zekere zin ook een scheiding tussen hen die terug willen en zij die van het eiland weg willen omdat het blink-blink van de overbuur zo verleidelijk glimt, ook al is het nep.

Maar er is meer dan een ‘Cuba est omnis divisa in duos partes’, met een variatie op Caesar´s openingszin van zijn Commentarii de Bello Gallico. Florida is de basis van waaruit terroristische aanslagen tegen Cuba werden voorbereid en uitgevoerd. En dat zijn er vanaf 1959 een groot aantal geweest: op het leven van Fidel, op het leven van de eilandbewoners zoals de varkensbaai-invasie en de biologische oorlogsvoering met – om meer één voorbeeld te noemen – het knokkelkoorts virus. Dan is er bijvoorbeeld nog het opblazen van het Cubaanse passagiersvliegtuig door Luis Posada Carilles die nog altijd als vrij man, ongestraft in Miami rondloopt. De familie Bush zag hem als een vrijheidsstrijder. En om ermee te eindigen, de aanslagen op toeristenhotels.

Vanuit de Amerikaanse propaganda-loopgraven wordt dat alles afgedaan als legitieme acties tegen een nefaste dictatuur en zijn dictator, tegen het rode gevaar waarvoor de Amerikanen nog altijd allergisch zijn ondanks dat ze recent knarsetandend een akkoord hebben gesloten met Poetin over Syrië, maar dat terzijde.
hector palacios en obama
Om tegen al die terroristische aanslagen op het bestaansrecht van Cuba iets te ondernemen, besloot de Cubaanse regering in de jaren negentig van de vorige eeuw, vijf Cubaanse contraspionage agenten naar Miami te sturen. Via de infiltratie in terreurnetwerken wilden de Cubaanse regering inzicht krijgen in voorbereidingen om toekomstige aanslagen te kunnen voorkomen. Bij zowel de FBI als de CIA was de contraspionage bekend. Dankzij die activiteiten konden een groot aantal aanslagen worden voorkomen. Het uitgebreid dossier werd in de zomer van 1998 door de Cubaanse overheid aan de FBI overhandigd. Dat leidde niet tot een ‘dankjewel’ maar tot de arrestatie op 12 september van de sindsdien legendarische Cuban Five. Een roem – voornamelijk in eigen land – waarvoor de betrokkenen: René Gonzalez, Antonio Guerrero, Fernado González, Ramon Labañino en Gerardo Hernández, nog altijd boeten. Ze werden na hun arrestatie onmiddellijk in isoleercellen opgesloten en kregen in een politiek getint proces, dat – om het eufemistisch uit te drukken – zeker geen juridische schoonheidsprijs verdient, lange tot zeer lange gevangenisstraffen toegekend. Doordat de echtgenotes en de familie geen inreisvisum kregen, zaten zij vele jaren verstoken van contact, eenzaam en alleen opgesloten.

Ook de wereld zou hen hebben vergeten, ware het niet dat enkele actievoerders en doorzetters – zoals de Belgische Katrien Demuynck – opkwamen voor hun lot. Door toedoen van hen is het onrecht dat werd aangedaan langzaamaan de wereld binnengedruppeld.
Veel bekenden, waaronder Nobelprijswinnaars, hebben brieven naar de Amerikaanse presidenten geschreven maar kregen nul op het rekest. Voor wie geïnteresseerd is, valt alles over de Vijf en hun proces goed gedocumenteerd op internet na te lezen. Het enige medium dat als collectief geheugen dit soort dingen bewaard. De pers, en zeker de Amerikaanse pers deed er – schandelijk en hypocriet – het zwijgen toe.
cuban five, vlaggen
Veel werd verwacht van Obama. Hij was de president die beloofde om het omstreden gevangenenkamp Guantanamo Bay te sluiten. Men hem zou er een andere wind gaan waaien. Kort voor zijn verkiezing tot eerste zwarte president van De Verenigde Steten ontmoette hij in Florida Héctor Palacios en zijn vrouw Gisela Delgado Sablón. Toen ik hen destijds in Havana sprak, lieten zij op basis van dat gesprek met Obama weten, niet alleen te geloven en te hopen op een spoedige uitruil van politieke gevangenen tegen de Cubaanse vijf maar ook tot normalisatie van de wederzijdse betrekkingen. Maar hoe anders werken verkiezingsbeloftes uit.

Afgelopen 12 september werd – onder andere uitgedrukt door de yellow ribbon – herdacht de er nog vier mannen van de Cubaanse Vijf vastzitten. René González kwam in 2011 vrij maar werd – hoe onrechtvaardig kan het zijn – verplicht om nog drie jaar ter heropvoeding in Amerika te blijven. Gelukkig voor hem, kreeg hij onder internationale druk in 2012 toestemming om zijn ernstig zieke vader op Cuba te bezoeken. Maar het was een terugkeer zonder grote vreugde omdat zijn metgezellen – bij wie dezelfde zaken spelen – achterbleven.

Tegenover elk gelijk plaatst zich vaak een ongelijk. Iedere partij die zich tegen een andere weert, creëert zijn eigen waarheid. Niet anders is het in het geval van de wereldopinie in relatie tot de Cubaanse Vijf. De wereld heeft er nauwelijks weet van en volgt His Master´s Voice omdat die het journalistiek niet relevant acht. In die zin goed dat in het logo van ThePostOnline: ‘voorbij het eigen gelijk’ staat, maar dat terzijde. Nieuws is pas nieuws als persagentschappen het tot nieuws verklaren en ieder nieuwsmedium het natoetert.
In Cuba worden De Vijf beschouwd als helden en Fidel zal niet sterven voordat ze terugkomen. En wat men ook van hem denkt, het valt te prijzen zoals hij voor zijn landgenoten opkomt.

Onze minister van Buitenlandse Zaken Frans Timmermans heeft onlangs de wens uitgesproken om spoedig naar Cuba te gaan. Laat het een wens blijken die in vervulling gaat en laat hem – als het opgeheven vingertje aan bod moet komen – eens wijzen naar de buur aan de overkant om een eind te maken aan mensen die ongegrond vastzitten en aan de schande van Guantanamo Bay.

Wil Heeffer