Wie zijn de nieuwe Mulisch, Hermans en Reve? ThePostOnline presenteert samen met Elsevier Juist de nieuwe grote drie. Of hoorde Wolkers er eigenlijk ook bij?
Natuurlijk is de keuze voor een nieuwe literair supertrio arbitrair, natuurlijk is er van alles op af te dingen, en dat moeten literatuurpauzen vooral doen. Toch wordt het tijd om de nieuwe Big Three eens op een podium te hijsen. En dit zijn ze: Philip Huff (29), Joost de Vries (30) en Thomas Heerma van Voss (23). We spraken het nieuwe troijka op de tennisbaan Festina in Amsterdam, waar ze een fotoshoot afnamen voor het maandblad en exclusief reageerden op de uitverkiezing bij ThePostOnline.
Waar danken ze de eer aan? 12 redenen waarom zij de nieuwe schrijfbazen zijn van de lage landen.
1. De Vries werd na uitkomst van zijn debuut ‘Clausewitz’ door NRC-journalist Elsbeth Etty in een hagiografische recensie geridderd tot de nieuwe Mulisch.
2. Huff, die een ‘literair wonderkind’ wordt genoemd, wordt hier en daar al vergeleken met Jan Wolkers vanwege de overeenkomstige thematiek en hetzelfde beeldend taalgebruik als de in 2007 overleden schrijver.
3. In zijn laatste roman ‘Niemand in de Stad’ komen desondanks nogal wat Wolkeriaanse momenten voor. De hoofdpersoon, een Amsterdamse corpsstudent met de naam Philip Hofman, houdt net als kunstenaar Eric in Turks Fruit van jazzmuziek (Miles Davis trompettert er in beide boeken vrolijk op los) en van vrouwen die naakt voor hem plassen.
4. Bij Eric is dat Olga, bij Philip zijn het studentes die hun blaas legen in de gracht. Beide mannen krijgen daar bepaalde erotische gevoelens van.
5. Hij schreef onder meer deze zin Citaat uit Niemand in de Stad (2012). Philip ‘Wolkers’ Huff: ‘Ik kijk omhoog naar het plafond en tel het aantal stoten dat ik maak. Het houdt mijn hoofd vrij van gedachten. Als ik omlaag kijk, naar Karens benen en voeten, zie ik mijn condoom op het matras liggen. Het roze detoneert met het wit.’
6. Thomas Heerma van Voss’ laatste boek Stern doet in sfeer aan De Avonden denken Het verhaal speelt zich net als de naoorlogse wintervertelling van Gerard Cornelis van het Reve af in Amsterdam-Zuid, een halve eeuw later en gesitueerd in een ander milieu. De onderhuidse strijd tussen vader en zoon in Stern roept herinneringen op aan de beklemmende passages uit Reve’s coming of age roman. De hoofdpersoon is een door melancholie bevangen gepensioneerde leraar die de getroebleerde relatie met zijn geadopteerde zoon probeert te verbeteren. Stern is Frits van Egters, maar dan vijftig jaar later in de rol van vader.
7. Heerma van Voss is – net al de Grote Volksschrijver geboren in Amsterdam in een intellectueel milieu. Zijn vader is Arend-Jan Heerma van Voss, de oud-VPRO radiobaas en zijn moeder Christien Brinkgreve, hoogleraar psychologie. ‘Daar merk je verder niks van hoor’, spot hij.
8. In Elsevier Juist zegt hij: ‘En toch ik heb niet zoveel met Reve. Alleen de vroege Reve trekt me. Zijn latere werk met thema’s als religie en seksualiteit beklijven minder’, zegt Van Voss. ‘Ik ben toch meer gecharmeerd van W.F. Hermans. Zijn stijl vind ik van een ongekend hoog niveau, de strakheid waarmee hij in een paar zinnen een personage kan neerzetten en een wereldbeeld kan oproepen, spreken me aan.’
9. Voorbeeldje? Dit schrijft Thomas “Hermans” Heerma van Voss in ‘Stern’ (2013): ‘Nooit meer zal ik zoveel tijd investeren in iets wat zomaar afgelopen kan zijn’, fluisterde hij tegen de lege straat.’
10. Bij De Vries is de literaire kleinzoon van De Neus en komt daar in subtiele woorden ook voor uit. Zijn meest recente boek De Republiek – over een wetenschapper in de Hitler-kunde- vervatte alle Mulisch thema’s die je kunt bedenken: ‘De oorlog, ironie en vermenging van realiteit en literatuur, en ook de verwijzingen naar andere boeken. Alles hangt wel met alles samen ja.’ Tegenover ThePostOnline ging hij al eens uitvoerig in op de vergelijking. Waar Mulisch ooit opmerkte dat hij ‘de Tweede Wereldoorlog was’, gaf De Vries toe dat hij de WO II graag het meegemaakt. ‘Mulisch is een toffe peer.’
11. In De Republiek wordt Mulisch ‘expres’ slecht een keer genoemd. Dat moet een pesterijtje zijn geweest De Pijp heeft in zijn oeuvre vele letters besteed aan WO II, toch? ‘Ik heb echt mijn best gedaan om Siegfried (Mulisch boek over Hitler) of De Aanslag niet te noemen, of om iemand te laten lijken op Mulisch. In de slotscene helemaal op het laatst, kon ik het niet laten om ‘De zaak 40-61’ even te memoreren.’
12. Kijk, maar. Dit is een citaat uit De Republiek (2013): ‘Ik ben een van die jongens die het nooit zal kunnen verwerken dat hij de Tweede Wereldoorlog nooit heeft meegemaakt, dat ik nooit de kansen zal krijgen die Erik Hazelhoff Roelfzema wel kreeg.’
Wat zeggen ze er zelf over? Hier De Grote Drie op de tennisbaan.