Enkele weken in september jongstleden was er een reële mogelijkheid dat de Verenigde Staten een aanval zouden openen op Syrië. Deze aanval was noodzakelijk gezien de slechte humanitaire omstandigheden in Syrië. Zo vielen er op 21 augustus honderden burgerslachtoffers door een gifgasaanval. Naar aanleiding van de gifgasaanval is de VN Veiligheidsraad meerdere keren bij elkaar gekomen. Door een veto van Rusland en China kwam er echter geen beslissing. Door de dreiging van de Verenigde Staten heeft het Syrische regime besloten om de chemische wapens onder toezicht van de Verenigde Naties te plaatsen, en deze te laten vernietigen. De Verenigde Staten wilde met dit ontwapeningsprogramma mensenlevens redden, maar is dit ook gelukt zonder de eerder geplande militaire actie?
Afgelopen maandag sturen wanhopige burgers van de Syrische stad Mouadamiya een brief naar de internationale gemeenschap. Sinds ongeveer een jaar is de stad in handen van rebellen. En dus wordt de stad aangevallen door soldaten van het leger. De toegang tot medische zorg, voedsel en elektriciteit is volledig geblokkeerd. ”We zijn geraakt door raketten, granaten, napalm, witte fosfor en chemische wapens,” schrijven de inwoners. Volgens de Syrische Nationale Raad dreigen 12.000 inwoners van deze stad te overlijden aan het conflict door de belegering en doelbewuste uithongering. Vooral het gebrek aan eten is een gevaarlijk probleem. Zo zijn veel inwoners inmiddels gedwongen om de bladeren van bomen te eten. De speciaal gezant voor humanitaire noodsituaties bij de Verenigde Naties, Valerie Amos, zei vorige week dat nog altijd duizenden mensen in Mouadamiya opgesloten zitten. Volgens haar hebben de hulpteams van de Verenigde Naties geen toegang gekregen tot de stad.
Het is duidelijk dat er in Syrië nog steeds duizenden onschuldige burgerslachtoffers in nood zitten door het gewapende conflict. De internationale samenleving die Syrië afgelopen september scherp in het vizier had kijkt momenteel de andere kant op, afgeleid door het bericht dat Syrië meewerkt aan het vernietigen van de chemische wapens. Alsof er geen andere middelen zijn om burgers te doden!
De oorlog in Syrië is al jaren bezig. Naar schatting zijn er meer dan honderdduizend burgers overleden. Een deel van de internationale gemeenschap heeft met de oprichting van het Internationaal Strafhof willen aangeven dat mensen die zich schuldig maken aan misdaden tegen de menselijkheid hun straf niet moeten kunnen ontlopen. De president van Syrië, Bashar al-Assad, die hoogstwaarschijnlijk velen duizenden mensen heeft laten vermoorden zit nog steeds op zijn troon.
Naar onze mening zou de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties een resolutie moeten aannemen waarbij de vergadering de oorlogsmisdaden van het regime in Syrië veroordeelt. Ook zou de VN Veiligheidsraad moeten ingrijpen om de burgers in Syrië te beschermen. Indien noodzakelijk, dan met proportioneel geweld. De internationale gemeenschap is pas geloofwaardig indien zij zich actief inzet om de oorlog in Syrië te beëindigen en de verdachten te berechten door het Internationaal Strafhof. Het feit dat dit voorstel door een deel van de internationale gemeenschap wordt weggelachen toont aan dat de internationale politiek niet veel verder is dan net na de Tweede Wereldoorlog. Bij grootschalige massamoorden zou er eenduidig gereageerd moeten worden – desnoods in de vorm van humanitair ingrijpen zonder goedkeuring van de VN Veiligheidsraad! De geschiedenis herhaalt zich nooit, maar de mensen gelijken steeds op elkaar.
Bas Wallage (jurist) en Caspar ten Dam (polemoloog/conflict analyticus) zijn respectievelijk woordvoerder en voorzitter van het Internationaal Comité voor Humanitair Ingrijpen (ICHI).