De Europese lijsttrekkerscampagne van D66 is in volle gang. Europarlementariër Marietje Schaake (34) neemt het op tegen collega-Europarlementariër en delegatieleider Sophie in ’t Veld. Schaake kwam in 2009 als nieuweling in het Europees Parlement, maar die tijd ligt allang achter haar. Inmiddels geldt ze als een van de bekendere Nederlandse Europarlementariërs. Waar veel van haar collega’s de media nauwelijks halen, heeft Schaake over media-aandacht niets te klagen. “Ik werk hard en hoor van anderen regelmatig dat ik goed zichtbaar ben”, zegt ze.
Een paar dagen voor het einde van de lijsttrekkerscampagne sprak Chris Aalberts met Marietje Schaake over haar werk van de afgelopen jaren, de relatie van Europa met de burger en de lijsttrekkerscampagne van D66.
“Grote inhoudelijke verschillen zijn er tussen mij en Sophie niet. Er is wel een stijlverschil, ik ben meer de realist van ons tweeën, denk ik. Leden moeten diegene kiezen door wie ze het liefst vertegenwoordigd zouden worden en met wie ze denken de beste verkiezingsuitslag en resultaten te kunnen halen. Ik hoop dat ze mij zullen vertrouwen, me benaderbaar vinden en zien dat een combinatie tussen ervaring en nieuwe energie werkt.”
“Op mijn terrein van buitenlandse politiek, maar ook van technologie, is veel gebeurd. In 2009 waren er presidentsverkiezingen in Iran. De protesten die daarna ontstonden zijn op bloedige wijze neergeslagen. Ik zie die demonstraties in Iran eigenlijk als de eerste vonk in de Arabische opstanden. Het waren een ander soort demonstraties omdat mensen met hun mobiele telefoon anderen konden mobiliseren, zich konden organiseren en hun verhaal gemakkelijker konden vertellen.
“Sindsdien is de hele Zuidelijke regio rondom Europa drastisch veranderd: Tunesië, Libië en Egypte, maar ook Syrië. Er zijn daar revolutionaire veranderingen gaande die invloed zullen hebben op ons in Europa: de stabiliteit van het Midden-Oosten en daarmee de perspectieven op economische groei. Ik ben de afgelopen jaren in bijna al deze landen geweest. Niet alleen om te praten met regeringsleiders, parlementariërs en vakbondsleiders, maar ook om op straat te kijken wat er leeft onder mensen.
“De hoop en verwachting richting Europa is in deze landen nog steeds groot, maar het neemt wel af. Ik vind dat Europa niet strategisch genoeg opereert ten aanzien van Noord-Afrika en het Midden-Oosten terwijl de belangen groot zijn. Ik ben met talloze resoluties over die regio bezig geweest: over mensenrechten, vrouwenrechten, persvrijheid, digitale rechten en dergelijke. Op mijn initiatief zijn digitale vrijheden een onderdeel van het buitenlandbeleid van de EU.”
“Het steunen of het afwijzen van bepaalde gebeurtenissen door het Europees Parlement is juist heel belangrijk. Toen wij Egypte bezochten, net een maand nadat Mubarak was afgezet, werden wij met meer respect en op een hoger niveau ontvangen dan bijvoorbeeld de Europese Commissie. De impact die we daar kunnen hebben als democratisch gekozen vertegenwoordigers is veel groter dan mensen denken. Nadat ik resoluties initieerde over Bahrein, mocht ik dat land niet meer in.
“Het EU-buitenlandbeleid bestaat uit heel veel onderdelen. Ontwikkelingssamenwerking gaat over veel geld. Het Europees Parlement heeft ook een hele directe stem in het uitbreidingsbeleid. Komen er landen bij of niet, hoe gaat het met die landen verder? Op het gebied waar ik me mee bezig houd, internationale handel en de positie van Europa in de wereld, heeft het Europees Parlement volledige medebeslissingsbevoegdheid. Daar maakt het Europees Parlement harde afspraken over.
“Uit allerlei enquêtes blijkt dat mensen willen dat Europa zich met mensenrechten bezighoudt. En dat merk ik ook in mijn gesprekken. Mensen vragen: waarom doe je niks voor de Iraniërs, de Palestijnen en de Egyptenaren? Dan leg ik uit wat we wel doen. Er bestaan bij mensen concrete verwachtingen over Europa en daar werken we aan. We geven bijvoorbeeld andere landen markttoegang en economische prikkels als ze hervormingen doorvoeren op het gebied van mensenrechten, democratisering, minderheden en de rechtsstaat. Dat is ook belangrijk voor een goed investeringsklimaat. Waarden en belangen kunnen zo samen gaan.
“Achter deze politieke besluiten zitten technische afspraken. Wanneer krijgt een land meer geld? Hoe worden die voorwaarden gemeten? Wie beslist daarover? Hoe snel gaat dat? Kun je bijvoorbeeld geld voor infrastructuur bij de regering wegnemen op het moment dat ze de persvrijheid aantasten? Kun je dat geld dan investeren in media-vrijheid? Al deze beslissingen zijn misschien geen voorpaginanieuws, maar ze gaan voor veel mensen het verschil maken.”
“Ik geloof dat dat allebei belangrijk is. Het idee dat wij het werk van de Europese Commissie overdoen is niet raar, want wij zijn het regelmatig met ze oneens en moeten hun werk bijsturen. Vaak geldt: ‘the devil is in the details’. Met een kleine wijziging kun je een groot verschil maken.
“We zijn wat mij betreft terecht verontwaardigd over de NSA-onthullingen. Maar in Europa wordt technologie ontwikkeld, gemaakt en verkocht die nodig is om dit soort hacks te plegen. Ik noem dat digitale wapens. Daar is nu geen regelgeving voor, of liever gezegd tegen. Soms vliegen de absurditeiten in Europa je om de oren zoals regels over olijfolieflesjes. Dat er soms te veel regels worden gemaakt is geen discussiepunt, maar op bepaalde gebieden zijn er helemaal geen regels. Dat is vaak bij techniek het geval. Die techniek ontwikkelt zich sneller dan regelgeving. Europa moet relevant beleid maken, liefst minder regels, maar soms ook nieuwe als dat nodig is.
“Bij digitale wapens vind ik dat er snel iets moet gebeuren en daar ga ik ook alles aan doen. Voorstellen om dit aan te pakken zijn van zeer technische aard. Die gaan over welke technologieën geëxporteerd mogen worden naar welke landen en wie dat moeten controleren. Ik krijg daar veel vragen over in zaaltjes, die zaaltjes waar we volgens critici nog vaker naar toe moeten. Maar een dag heeft maar 24 uur. Het parlement heeft voorstellen van mij aangenomen om digitale wapenhandel wettelijk te beperken, daar onderhandelen we nu over met de Europese Raad en de Europese Commissie. Dat is een stevig gevecht.”
“We moeten de verbinding zoeken tussen wat voor mensen belangrijk is, waar wij verschil kunnen maken en waar wetgeving nodig is. Dat is precies wat we al doen. Ik sta dagelijks in contact met mijn achterban. Toen bleek dat ik gekozen was, daalde er meteen een gevoel van verantwoordelijkheid op mij neer. Dat gevoel is ook nooit meer weggegaan. Ik vind verantwoording afleggen heel belangrijk en hoop dat mensen daar vaker om gaan vragen. Ik zie mijn website als een belangrijke vorm van verantwoording omdat mensen daar alles kunnen terugvinden wat ik heb gedaan.
“Mensen betrekken bij de democratie en de politiek past heel erg bij D66. Daar moeten we nieuwe manieren voor vinden en nieuwe technologieën bij inzetten. Ik schreef bijvoorbeeld een resolutie tegen het ACTA-verdrag. Toen heb ik de concepttekst op internet gezet en daar hebben mensen nuttige input op geleverd. Dat is een manier om burgers inzicht en inspraak te geven in wat we doen.
“Meer of minder Europa is voor mij een onzindiscussie. De vraag is welk Europa we doorgeven aan de volgende generatie. Kernbevoegdheden die de EU nu al heeft moeten we gewoon beter invullen. Maak de interne markt echt af, bouw een digitale markt en investeer in onderzoek, onderwijs en digitale snelwegen. Zo blijven we concurrerend in de wereld.”
“Het land ingaan is belangrijker dan ooit omdat de kritiek op Europa aanzwelt. Je ziet dat mensen de verbinding met Europa kwijtraken en dat trek ik me als volksvertegenwoordiger aan. Ik denk dat we er alles aan moeten doen om mensen zich betrokken te laten blijven voelen met de politiek in het algemeen, want het wantrouwen in de politiek is overal groot. Het gaat om continu de discussie aangaan. Ik vind mezelf benaderbaar en die belofte doe ik ook aan de mensen. We kunnen als D66 ook meer mensen aanspreken dan onze eigen achterban, met een reëel en eerlijk verhaal over Europa. Ik ben er niet blij mee dat het vertrouwen in de politiek zo laag is.
“Wij werken in Brussel in een groter politiek systeem en dus is de afstand groter. Je kiest voor een parlement wat 500 miljoen mensen vertegenwoordigt en we zitten daar met 754 parlementsleden. Er zitten 26 Nederlanders en tussen hen kun je kiezen. Constructief samenwerken en compromissen sluiten is essentieel. Het Parlement als een club van activisten is echt voorbij, we moeten onszelf bewijzen. In Nederland kunnen partijleden ons verkiezingsprogramma amenderen en ons vragen om dingen te doen en die pakken we dan ook op. Maar ook directe invloed is mogelijk. Ik denk terug aan de petitie tegen ACTA. Mensen zijn toen gemobiliseerd, ze gingen de straat en het internet op, ze hebben hun stem echt laten horen en hebben het Parlement de juiste kant op geduwd. Die mensen zijn gehoord.”
Chris Aalberts sprak Marietje Schaake op 25 oktober 2013 in Bar Brandstof te Amsterdam. Lees ook het interview met Schaake’s concurrent Sophie in ’t Veld. D66-leden kunnen tot 1 november stemmen. De lijsttrekker wordt op 2 november bekend gemaakt. Beeld: Marietje Schaake, gefotografeerd door Frank Belloni.