Na Helmut Lotti, Paul Potts en Susan Boyle fonkelt er een nieuwe ster aan het hemelse operafirmament: Amira Willighagen. Intussen staat Mephisto’s hellepoort wagenwijd voor haar open.
Voor de enkeling die geen idee heeft waar dit over gaat: afgelopen zaterdag 26 oktober blies Amira Willighagen met de aria O Mio Babbino Caro uit Giacomo Puccini’s opera Gianni Schicchi niet alleen de driekoppige jury, bestaande uit Gordon Heuckeroth, Chantal Janzen en Dan Karaty, van RTL’s talentenjacht Holland’s Got Talent vocaal omver, ook verbaasde zij het publiek met haar bijdrage, getuige de staande ovatie welke haar ten deel viel. En behalve dat Amira de harten van televisiekijkend Nederland massaal stal, zorgde de deelname van deze 9-jarige spruit ook voor een regelrechte hit op Youtube: aldaar is haar bijdrage aan de talentshow ruim 4,5 miljoen keer bekeken. Onderwijl slaan media, van dode bomen tot sociale netwerken, wereldwijd de verwondering gade.
Na een week waarin alles en iedereen over elkaar heen is gevallen en de storm van verstomming enigszins is gaan liggen, valt op te maken hoe het gehavende strijdtoneel er inmiddels bij ligt: er lijken twee kampen lijnrecht tegenover elkaar te staan. Diep weggezakt in de loopgraven is er sprake van een status quo. Aan de ene zijde is daar het moord en brand schreeuwende peloton enthousiastelingen dat Amira, in navolging van Gordon, Chantal en Dan, op het schild gehesen heeft. Aan de andere zijde staat, zwaar in de minderheid, een argwanende meute die kritische vraagtekens plaatst bij het huzarenstukje van de kleine diva. Voor de goede orde: ik heb mijn bivak bij het kleine kampement opgeslagen.
Niettemin erken ik, operaliefhebber als ik ben, het ongelooflijke talent van Amira. Tegelijkertijd ben ik bevreesd voor haar toekomst, omdat deze muzikale prestatie haar, nog zwaar in ontwikkeling zijnde, stem geen goed kán doen. De koter overbelast haar vocale talent, want dat ze dat heeft staat buiten kijf, door te pogen opera-aria’s te zingen. Het is dan ook niet onwaarschijnlijk te achten dat Amira hetgeen ze het liefste lijkt te doen, namelijk: zingen, binnen afzienbare tijd niet meer kan, omdat haar begaafde stem het vroegtijdig begeven heeft. Immers: talloze professionele zangers, waaronder bijvoorbeeld sopraan Katia Ricciarelli, zijn ten onder gegaan aan de overbelasting van het eigen vocale talent.
Mijn bezwaar richt zich niet zozeer tegen de, vaak onwetende, muziekliefhebbers die Amira collectief in het hart gesloten hebben. Wel heb ik iets tegen doorgewinterde professionals als Gordon, Chantal en Dan, die dondersgoed weten, of in elk geval zouden moeten weten, hoe kwetsbaar de stem als muziekinstrument is. Het had hen, gepassioneerde muziekliefhebbers als zij zijn, gesierd als zij het optreden van Amira onmiddellijk hadden afgebroken, uit pure liefde voor haar unieke en o zo breekbare talent.
Inmiddels heeft ook André Rieu een duit in het zakje gedaan, door Amira te inviteren voor een ‘masterclass’, waarin zij, weliswaar in de studio van de Stehgeiger, mag zingen met zijn Johann Strauss Orkest. Dat is zeer genereus en nobel en voor Amira waarschijnlijk een onvergetelijke ervaring, maar de vraag blijft of dit nou helemaal verstandig is.
Ik zal de laatste zijn die beweert dat velen een graantje mee willen pikken van het onverwachte succes van Amira, want een talent is in eerste instantie te koesteren en pas in allerlaatste instantie uit te buiten. Ik ga er dan ook van uit dat eenieder in deze met de beste bedoelingen en met goede voornemens handelt. Maar toch: de weg naar de hel is geplaveid met goede voornemens.
http://www.youtube.com/watch?v=VBMfgLvRZJs
Jochem Rietjens is muziekliefhebber en operakenner.