Paul Tang is ongetwijfeld de meest bekende kandidaat-lijsttrekker van de PvdA voor het Europees Parlement. Tussen 2007 en 2010 was Tang als Tweede Kamerlid woordvoerder financiën van de PvdA. Als lijsttrekker wil hij Europa weer met de burger verbinden en zich richten op thema’s die sterk in de maatschappelijke belangstelling staan.
Chris Aalberts sprak Paul Tang over zijn kandidatuur, zijn visie op Europa en hoe hij verloren PvdA-kiezers bij de Europese verkiezingen terug wil winnen.
Er is veel kritiek op de huidige PvdA-Europarlementariërs. Deel je die kritiek?
“De politiek is een hard vak. De Europarlementariërs die we hebben zijn goed op hun terrein, maar het is niet het hart van de maatschappelijke discussie. Het verkiezingsprogramma van 2014 gaat over werk, de financiële sector en belastingontduiking. Daar spreken onze Europarlementariërs niet over. Dat kan dus niet. Je moet mensen naar Brussel sturen die de belangrijkste thema’s van de PvdA daar naar voren brengen. En die thema’s moet je vervolgens niet alleen in Brussel bespreken, maar ook in Nederland.
Wat zijn die belangrijke thema’s?
“Begrotingsregels worden gemaakt in Europa en het Europees Parlement beslist daarover mee. Die discussie komt terug. Als je het aan economen vraagt, zegt twee derde dat de drieprocentnorm slecht is voor de eurozone. Er komt de komende jaren een moment dat we constateren dat de huidige regels niet werken. Er moet daarnaast heel veel gebeuren in de financiële sector. Bankbalansen moeten worden opgeschoond en banken moeten meer buffers krijgen.
“Je moet mensen laten zien dat de problemen van deze tijd door Brussel worden opgelost. Ik wil de mensen die geen vertrouwen meer hebben in de PvdA terug, maar dat bereik ik niet van vandaag op morgen. De PvdA is naïef geweest. We hebben te weinig nadruk gelegd op onze waarden in Europa. Zo ontstaat geen Europa van de mensen. Als je in Europa sociale normen niet benadrukt, krijg je een interne markt waarin bedrijven alle ruimte krijgen.
“Als Brussel geen aandacht heeft voor de mensen, hebben mensen ook geen aandacht voor Brussel. Ik wil bereiken dat Brussel oog heeft voor de belangen van de mensen. Dus: streven naar volledige werkgelegenheid en geen heilige norm van drie procent begrotingstekort als de werkloosheid boven de zeven procent zit.”
Toch lijkt de Europese visie van de PvdA ver af te staan van die van burgers.
“Mopperende Amsterdammers zeggen altijd: jullie hebben ons in de steek gelaten. Dat doet mij pijn, want ik vind dat de PvdA nog steeds een partij is die al die mensen bij elkaar brengt. Ik weet ook zeker dat we die mensen in gedachten hebben als we beslissingen nemen. Ik weet dat nog uit de Tweede Kamer: als er bezuinigingen waren, pakten we nooit de huursubsidie aan want we wisten: dat raakt de laagste inkomens. Het zit in onze genen om deze mensen in gedachten te hebben en voor hen op te komen. Maar ik moet constateren dat die mensen dat niet geloven.
“Mijn ervaring is dat politici dondersgoed weten wat er leeft onder de bevolking. Ik luister heel veel naar mensen. Het probleem van politici is dat ze wel begrijpen wat er speelt, maar dat ze hun keuzes niet altijd goed kunnen uitleggen. Een voorbeeld is dat we geld moesten geven aan ABN AMRO. Dat was zeer omstreden. Je kon naar een zaaltje gaan: het ging altijd over bonussen en bankiers. Het enige wat ik erover kon zeggen was dat het moest omdat er anders geen geld meer uit de pinautomaat kwam. Ook bij mij zat daar veel frustratie omdat we geen keus hadden.”
Hoe sluit je dan beter aan bij de bevolking? De PvdA wil een bankenunie en burgers willen die niet.
“De brug slaan naar burgers is heel lastig. De taak van politici is om die brug toch te slaan. Waarom ik het verkiezingsprogramma goed vind, is omdat het de problemen van deze tijd benoemt. Dat is in eerste instantie ‘werk’: iedereen kent wel iemand die werkloos is of geen opdrachten meer heeft. Dat is herkenbaar. Je moet met je programma aansluiten bij die problemen.
“Bij een bankenunie begrijpen burgers dondersgoed dat je de mondiale financiële sector niet kunt beteugelen als er geen Europa is. Europa is de beste kans om nog iets te doen. Het moet ertoe leiden dat mensen die een hypotheek kunnen betalen ook een hypotheek krijgen en een ondernemer met een goed plan een lening. Mensen begrijpen dat als een ondernemer geen lening kan krijgen, dat werkgelegenheid kost.”
Veel burgers zullen zich afvragen of je überhaupt invloed kunt uitoefenen bij dit soort kwesties.
“Politiek is ook strijd van ideeën. Mijn maidenspeech in de Tweede Kamer ging over de bonussen bij banken. Dat ging bijvoorbeeld over Rijkman Groenink. Ik ging als politicus niet over de beloningen in het bedrijfsleven, maar politici hadden er wel een standpunt over en uiteindelijk had dat wel degelijk impact. Ik heb me al die jaren beziggehouden met bonussen en beloningsbeleid aan de top omdat ik denk dat aandeelhoudersbelangen daar te veel in doorklinken. Dat nog afgezien van dat die bedragen in geen verhouding stonden tot wat dan ook.
“Je moet als politicus dat gevecht aangaan. Ik heb ook met het bedrijfsleven gediscussieerd en je ziet uiteindelijk het debat kantelen. Er zijn flinke veranderingen in de variabele beloningen gekomen. Als de Rabobank nu zegt: we gaan geen bonussen meer uitbetalen… Wij als Tweede Kamer gingen er niet altijd over, maar er gebeurt wel wat wij wilden. Politici zijn er niet alleen om het bereikbare op te lossen, het gaat ook over strijdbaarheid.”
Maar juist de PvdA is in de beeldvorming de partij van de slappe knieën. De PvdA zegt wel dat ze geen bonussen willen, maar er gebeurt weinig.
“De fout bij de PvdA is juist omgekeerd: wij bereiken wel degelijk wat. We zijn ook weleens tevreden als we vijf stappen moeten zetten en we zetten er maar twee. Het is heel PvdA-erig om te zeggen: we hebben resultaten geboekt en die gaan we nu uitleggen. Dat interesseert mensen niet, bij verkiezingen willen ze verhalen horen over hoe het verder moet.”
Maar er worden toch vaak beloften gedaan die niet worden nagekomen?
“Bij de laatste verkiezingen zei Diederik dat hij niets kon beloven. Hij benoemde zijn uitgangspunt. Natuurlijk zijn er compromissen nodig, maar dan mag je nog steeds van PvdA-ers hopen dat ze strijdbaar zijn. Mensen voelen zich in de steek gelaten als je niet kunt laten zien dat je voor ze strijdt. Als politicus moet je in de eerste plaats laten zien waar je voor staat. Onze beginselen gaan veel dieper dan we laten zien, dàt is ons probleem.
“De Europarlementariërs die ik heb meegemaakt, hebben niet hetzelfde gevoel voor de burger als politici in Den Haag of in de gemeentepolitiek. Omdat de druk van de media veel minder sterk is in het Europees Parlement worden ze in ook bureaucratischer. Ik heb gewerkt met Ieke van den Burg, een uitstekend Europarlementariër die invloed had door haar kennis, maar zij verwonderde zich over de Haagse drukte. Ik zou die druk van de media en het populisme helemaal niet erg vinden in het Europees Parlement. Wat er leeft onder de bevolking moet ook doorklinken in Brussel.
“Europarlementariërs hebben ook een maatschappelijke functie. Zij vergeten weleens dat het maatschappelijk debat ook van belang is. Je moet als politicus laten zien wat je normen zijn en met voorstellen komen die jouw waarden uitdrukken. Al moet je als parlementariër compromissen sluiten, je moet wel de brug blijven slaan en het debat blijven zoeken en bijvoorbeeld zeggen: we hebben nu dit bereikt, maar dat is pas de eerste stap. We willen ook nog iets anders. Maar dan moet je wel de media opzoeken.”
Europarlementariërs dragen hun waarden natuurlijk allang uit. Ze zijn bijvoorbeeld voor mensenrechten en tegen discriminatie. Je zegt niets nieuws.
“Het politieke debat is nationaal. Je moet ook ervoor zorgen dat je het politieke debat opzoekt. Je kunt iets in The Financial Times schrijven, maar daar bereik je de gewone burger niet mee. Ik vind dat niet alleen de PvdA, maar ook de S&D-fractie [fractie in het Europees Parlement waar de PvdA deel van uitmaakt, CA] dat moet doen. Je krijgt dan een Europees geluid in de verschillende landen door verschillende politici. Wij zijn een internationale beweging, daar moet je ook je kracht van maken. Dat hebben veel Europarlementariërs niet in de vingers. Je moet niet weglopen van het nationale debat, je moet er gebruik van maken.
“Ook binnen de partij moet de band tussen Brussel, Den Haag en lokaal worden versterkt. Ik wil dus jaarlijks een EU-ledenraad bij de PvdA, die hebben we nu niet. De publieke functionarissen kunnen dan publieke verantwoording afleggen aan de leden. Ook zou elke lokale politicus een keer tijdens zijn termijn naar Brussel moeten afreizen met een vraag of voorstel. In Brussel is met regionale fondsen heel veel te regelen.”
Waarom moet Paul Tang lijsttrekker worden?
“Ik heb de kennis, ideeën en ervaring. Ik ben al heel lang bezig met internationale economie. Mijn eerste artikel voor de Europese Commissie schreef ik in 1998. Ik ben altijd met Europa bezig geweest, ook in de politiek. Ik ga niet over mijn eigen geloofwaardigheid, maar dit is niet de eerste keer dat ik deze thema’s aan de orde stel. Ik laat het verder over aan de leden.”
Chris Aalberts sprak Paul Tang op woensdag 30 oktober bij Bazar in Amsterdam. Lees hier zijn interviews met Tang’s concurrenten Bernard Naron, Zita Schellekens en Robbert Baruch. Eind november is de PvdA-lijsttrekker voor het Europees Parlement bekend. Beeld: Paul Tang.