Afgelopen maandag presenteerde fotograaf Jimmy Nelson zijn nieuwe boek, Before They Pass Away. Nelson is de afgelopen tweeënhalf jaar de wereld rond gereisd om 35 stammen te fotograferen, en dat levert schitterende plaatjes op. Nelsons boek biedt een prachtig inkijkje in de mysterieuze levens van mensen die op de meest afgelegen plekken op aarde wonen. En voor een luttele €6.500 heb je de XXL-editie al in huis!
Maar er is iets vreemd aan de hand met Nelsons boek. Wat hij fotografeert zijn niet zo zeer de laatste (uitstervende?) restanten van stammensamenlevingen, maar vooral authentieke en pure mensen, die nog niet zijn aangetast door de beschaving. Mensen die nog weten hoe ze moeten leven en nog niet aangetast zijn door de individualisering. Je zou er zo ‘mensen die nog in harmonie met de natuur leven’ aan kunnen toevoegen.
Kortom, wat Nelson beschrijft, is de ‘nobele wilde’: het idee dat vroeger, toen de wereld jong was en mensen jager-verzamelaars waren, de mens puur en verbonden was met de wereld om zich heen. Met de komst van landbouw en later de moderne cultuur werd de mens gecorrumpeerd en hebberig, afgunstig, egoïstisch et cetera. Gelukkig zijn er nog stammen die niet mee zijn gegaan met deze zondeval, en dus zijn deze mensen nog altijd puur en onbedorven.
Het idee van de nobele wilde is al weer een paar eeuwen oud, maar nog altijd onverminderd populair. Bekend is het verhaal van Chris McCandless (verfilmd als Into the Wild), die al zijn spaargeld overmaakte naar een goed doel en naar de wildernis van Alaska vertrok. Ook Russell Brand schrijft in zijn recente manifest dat men in vroeger tijden in harmonie leefde met de natuur, voordat de beschaving zijn destructieve intrede deed. Dat hij daarbij Friedrich Engels kopieert en socialisme toeschrijft aan mensen voor wie dat concept geen enkele betekenis had, maakt zijn analyse er niet beter op.
Welbeschouwd zijn al die verhalen over pure, in harmonie levende mensen natuurlijk onzin. Ook de stamleden die Nelson heeft gefotografeerd, zijn tenslotte slechts mensen van vlees en bloed. Ook zij kunnen onredelijk, onverschillig, hebberig en jaloers zijn. Het hele idee van de nobele wilde miskent de individualiteit en menselijkheid van mensen. Wie in de nobele wilde gelooft, ziet geen mensen met een eigen persoonlijkheid, ambities, dromen en angsten en persoonlijke tekortkomingen, maar slechts een generiek exemplaar van een stam – niet meneer Tukukino maar Maori nummer 37. En dát is puur racisme.
Racisme was de afgelopen tijd een hot topic, dat in verband is gebracht met een zekere Nederlandse traditie. De afgelopen tijd was er hier nogal wat over te doen geweest. Daarbij werd keer op keer benadrukt dat tradities veranderen, en dat dat juist helemaal niet erg is. Ik wil niet meer zeggen over het vermoeiende Zwarte Pietendebat dan ik al gedaan heb, maar ook hier is iets vreemds aan de hand. Ik vermoed namelijk dat dezelfde mensen die hier verandering van tradities bepleiten, zich druk zouden maken als tradities van Nelsons stammen verdwijnen.
Zoals vele anderen roemt Nelson de eeuwenoude tradities van de stammen die hij fotografeert, en de titel van zijn boek doet vermoeden dat hun manier van leven onder druk staat en in de toekomst zal verdwijnen. Nelson moet ze nú fotograferen, voordat de stammen zijn opgeslokt door de beschaving en T-shirts gaan dragen en reality-tv ontdekken. Als hun tradities verloren gaan, is dat zonde, zo is de gedachte. Wij mogen onze tradities best aanpassen als de tijd daarom vraagt, maar Nelsons stammen moeten tot in de eeuwigheid leven zoals ze dat al sinds het begin der tijden doen, dienend als een real-life Archeon.
Waar komt die fascinatie met de nobele wilde toch vandaan? Louter interesse in andere culturen kan het niet zijn, daarvoor ligt de nadruk te veel op de vermeende puurheid en harmonie. Het idee van de nobele wilde is een fantasie voor mensen die zich ongemakkelijk voelen in de moderne wereld. In plaats van de saaie sleur van alledag, waar je door de regen naar je geestdodende werk met een controlfreakerige baas fietst, bieden Nelsons stammen een aantrekkelijk alternatief van simpel en tevreden levende mensen. Het is echter ook een vals alternatief – het bestaan van een jager-verzamelaar is een constante strijd om te overleven. Dat ondervond ook Chris McCandless, die op 24-jarige leeftijd door ondervoeding omkwam in de wildernis.
Maar mooie plaatjes zijn het wel.
Michiel den Uijl studeert Bestuur en Beleid aan de Universiteit van Amsterdam, maar meent ook iets te weten over antropologie.