“Dit nooit meer”. Elk jaar tijdens dodenherdenking worden deze woorden uitgesproken. De verschrikkingen die tijdens de Tweede Wereldoorlog hebben plaatsgevonden hebben niet alleen geleid tot een terugblik vol rouw en afschuw, maar ook een beweging ter preventie van toekomstige genocide. De vraag is echter welke landen en organisaties ook daadwerkelijk hun invloed op het wereldtoneel zullen inzetten om genocide te voorkomen in plaats van pas op te treden nadat het grote kwaad al is geschied.
Het Holocaust Memorial Museum in Washington DC, Amerika, heeft deze maand dagenlang foto’s van de Rohingya-minderheid uit Myanmar op haar buitenwanden geprojecteerd. Voorbijgangers werden geconfronteerd met foto’s van uitgebrande moskeeën, slachtoffers van geweld en vele vluchtelingen, jong en oud. ‘Onze muren zijn getuigen’, was de slogan van deze expositie om de situatie van de moslimminderheid uit het Aziatische land onder de aandacht te brengen.
Waarom koos het museum, opgericht om de holocaust te herdenken, ervoor om juist deze moslimminderheid op haar muren te projecteren? Myanmar is tenslotte een land dat in de recente geschiedenis eerder bekend staat vanwege haar democratische hervormingen, wat bijna wordt bejubeld door onder andere de Europese Unie.
Myanmar – ook bekend als ‘Birma’ – werd vanaf 1962 bestuurd door de ene junta na de andere en was effectief een militaire dictatuur. Oppositie voeren was praktisch onmogelijk, hoewel enkelen hier wel pogingen toe ondernamen. Aung San Suu Kyi werd op het internationale podium het gezicht van deze oppositie. Door de junta werd zij onder huisarrest geplaatst, door het Westen werd zij gesteund en beloond met de Nobelprijs voor de Vrede in 1991.
Met diverse sancties, onder andere door de Europese Unie, werd het land steeds verder politiek en economisch geïsoleerd. Dit, in combinatie met een grote volksopstand door boeddhistische monniken, zorgde in 2011 voor een omwenteling. Grote hervormingen werden ingezet om het land om te vormen tot een democratie en de inmiddels vrijgelaten Suu Kyi voert openlijk politiek met haar blik op de verkiezingen in 2015.
Niet iedereen plukt de vruchten van de nieuwe vrijheden. Al jaren leidt de islamitische Rohingyaminderheid onder de repressieve wetgeving van de machthebbers. In het land waar 90 procent van de 35 miljoen inwoners het boeddhisme aanhangt heeft de Rohingyagemeenschap met naar schatting 800.000 personen een verwaarloosbare invloed. Omdat ze door de regering niet worden erkend als burgers van Myanmar zijn de Rohingya effectief statenloos, waardoor ze ook geen stemrecht genieten.
In de Noordwestelijke regio ‘Arakhan State’ leeft de gemeenschap bijeen gepakt in kwetsbare ‘moslim’-getto’s. Diverse discriminerende wetten beletten hun bewegingsvrijheid, toegang tot onderwijs en medische voorzieningen, huwelijken en het krijgen van nageslacht.
Wie wél de vruchten plukken van de nieuwe vrijheden zijn radicale groeperingen binnen de boeddhistische bevolking. De radicaalnationalistische monnik Wirathu kon in enkele jaren de anti-islamitische 969-beweging opzetten en vrij zijn racistische en ophitsende denkbeelden verkondigen. Hij omschrijft moslims als beesten en bestempelt ze als bedreiging voor het ‘pure boeddhisme’.
In pamfletten die als aankondigingen van zijn bijeenkomsten worden verspreid, rept zijn beweging zelf over het belang van etnische zuivering. De beweging is in staat om grote groepen burgers in beweging te krijgen voor grootschalige aanvallen op moslims, waarbij hen door de veiligheidsdiensten zelden een strobreed in de weg wordt gelegd. Duizenden huizen en winkels van moslims gingen in vlammen op. Zo ook tientallen moslims zelf, die bij aanvallen levend werden verbrand. Op videobeelden is te zien wat in getuigenverklaringen steevast wordt benoemd: zelfs monniken in hun traditionele rode gewaden nemen actief deel aan deze aanvallen.
De aanvallen op de Rohingya-minderheid zijn internationaal niet aan de aandacht ontsnapt. De Verenigde Naties omschrijven de Rohingya als ‘behorend tot de meest vervolgde bevolkingsgroepen op aarde’.
Human Rights Watch beargumenteerde in haar onderzoeksrapport in april 2013 dat er sprake is van etnische zuivering van de bevolkingsgroep, mede door de overlap tussen een discriminerende overheid en een gewelddadige burgerbeweging.
Diverse andere mensenrechtenorganisaties, waaronder Physicians for Human Rights, tonen met uitgebreide onderzoeken en gedocumenteerde getuigenverklaringen aan hoe schokkend de gewelddadigheden zijn en hoe verweven de 969-beweging is met de overheid en veiligheidsdiensten.
Het Sentinel Project for Genocide Prevention uit Canada heeft hierbij een opmerkelijk onderzoek uitgevoerd. Zij werken met het ‘Stanton’-model waarin de acht stadia van genocide kunnen worden geïdentificeerd en gekwantificeerd. Hierdoor kunnen zij een voorspelling doen van een aanstaande genocide. Op 6 november concludeerden zij dat de waarschijnlijkheid van ‘genocide dan wel massale wreedheden’ in Myanmar ‘extreem hoog’ is. Het telkens opnieuw uitbreken van geweld, de discriminerende wetgeving van de overheid, de geboortebeperking voor alleen deze bevolkingsgroep, de overheidssteun aan de 969-beweging en het officieel ontkennen van het bestaan van de Rohingya, zijn sterke indicatoren van een aanstaande genocide. Het huidige geweld tegen de moslims is volgens het Sentinel Project ‘wijdverspreid’ en ‘systematisch’.
Ook het uitblijven van een tegengeluid van gematigde politici is een teken aan de wand. Suu Kyi verzuimt herhaaldelijk om het geweld tegen specifiek de Rohingya te veroordelen. In vragen daarover tijdens een BBC-interview antwoordt ze dat ze een politicus is, geen mensenrechtenactiviste. Vragen over van het erkennen van de Rohingya’s als staatsburgers ontweek ze eerder door dit voornamelijk een interne aangelegenheid te noemen. Wel droeg ze een reden aan voor het geweld tegen moslims, namelijk de angst voor ‘global muslim power’.
Rond de tijd dat Suu Kyi in Engeland de BBC te woord stond werd in Myanmar een aanval uitgevoerd op de moslims in het dorpje Thabyu Chaing. De 94 jaar oude Daw Aye Kyi, verlamd aan beide benen, was niet in staat met haar familie de bossen in te vluchten op het moment dat drie gewapende boeddhisten kwamen aanstormen. Haar dochter en kleindochter troffen haar lichaam enkele uren later aan naast de smeulende resten van haar vroegere woning. De oude vrouw was met zes messteken om het leven gebracht. Haar dood is geen opzichzelfstaand geval; ze is één van de honderden doden sinds de geweldsexplosie halverwege vorig jaar.
Voorafgaand aan de meeste uitbarstingen van geweld is regelmatig het gerucht dat een moslim een boeddhist iets heeft aangedaan. Halverwege 2012 was dat een verkrachting en moord, maar volledige dorpen zijn ook aangevallen na geruchten dat een islamitische taxichauffeur onvriendelijk had gesproken tegen een monnik of een juwelier een sieraad had beschadigd. De suggestie dat misdaden waarbij bijvoorbeeld een 94 jaar oude vrouw, maar ook jonge kinderen en zelfs baby’s van een kleine moslimminderheid met nauwelijks politieke invloed met messteken of op andere wijze om het leven worden gebracht vanwege de angst voor ‘global muslim power’ is niet alleen absurd maar ook bewust misleidend.
Het uitblijven van een veroordeling van het geweld door de Nobelprijswinnares is echter verklaarbaar. De Rohingya zijn ook binnen haar electoraat erg impopulair. Sterker nog, diverse leden van haar politieke partij worden aangewezen als directe betrokkenen bij het organiseren van aanvallen op moslims. Haar ambitie om president van Myanmar te worden staat haaks op de noodzaak zich uit te spreken tegen het geweld dat de Rohingya’s wordt aangedaan. Zich uitspreken specifiek tegen het geweld dat de moslims treft levert haar geen politieke winst op.
De analyse van het Sentinel Project for Genocide Prevention toont een toekomst die vermeden kan worden, mits op zo kort mogelijke termijn een tegenbeweging op gang komt. Het noodlot van de Rohingya en de dreiging van genocide kan worden afgewend indien er een internationale politieke en diplomatieke focus komt op de situatie. Maar het tegendeel lijkt vooralsnog het geval.
De Europese sancties die aan het land waren opgelegd vanwege het antidemocratische militaire regime zijn in de loop van 2013 grotendeels opgeheven. Zowel Europa als Amerika spreken openlijk haar steun uit aan Myanmar vanwege de politieke hervormingen zonder veel woorden vuil te maken aan de omstandigheden van de Rohingya. Ook Nederland speelt hierin een bedenkelijke rol.
Minister Schultz van Haegen (Infrastructuur en Milieu) reisde in mei dit jaar voor een handelsmissie af naar Myanmar. Eén maand na de publicatie van het rapport van Human Rights Watch, waarin overtuigend werd aangetoond dat er in het land sprake is van etnische zuivering. Ze spreekt zonder enige schaamte over een ‘historische start van een veelbelovende samenwerkingsrelatie’ tussen Nederland en Myanmar. Een relatie gebouwd op onder andere ‘eerbiediging van mensenrechten’. Vol trots schudt ze de hand van de minister van transport van Myanmar, een oud-kolonel van de luchtmacht. Nederlandse bedrijven als Royal Haskoning DHV en Heineken investeren ondertussen maar al te graag in deze nieuw toegankelijke afzetmarkt.
De situatie in Myanmar verslechtert voor de Rohingyabevolking met de dag. Nu het regenseizoen is afgelopen proberen meer en meer hun toekomst zeker te stellen door het land via het water te ontvluchten. De afgelopen weken zijn naar schatting al zeker 400 vluchtelingen op zee verdronken terwijl zij op open vissersboten proberen Bangladesh, Thailand of Maleisië te bereiken.
De Rohingya die achterblijven in Myanmar ervaren steeds meer tegenstand vanuit zowel de boeddhistische bevolking als de regering. De in het land aanwezige non-gouvernementele organisaties zijn door de overheid op de vingers getikt dat ze geen partij mogen kiezen in het conflict nadat zij enkele Rohingya die door geweld verwond waren geraakt naar ziekenhuizen hadden gebracht. Tientallen andere Rohingya die eerder in ziekenhuizen waren opgenomen zijn weer op straat gezet; enkelen van hen zijn inmiddels door gebrek aan zorg overleden.
In Washington worden ondertussen de gezichten van Rohingya-vluchtelingen in de nacht geprojecteerd op de muren van het Holocaust Memorial Museum.
‘Never again’ is ernaast in grote letters te lezen.