Machteloosheid is voor veel mensen een gevoel dat moeilijk te verdragen is. Soms wordt dit gevoel zo sterk dat we niet anders kunnen dan de werkelijkheid te ontvluchten, of met een moeilijk woord, te dissociëren. Veel problemen in onze maatschappij veroorzaken een gevoel van onmacht. Dit roept de vraag op of wij als maatschappij niet collectief dissociëren.
Als psychiater zie ik Eva, een jonge hoogopgeleide vrouw die zich heeft aangemeld omdat ze vastloopt in haar leven. Ze heeft moeite met het verdragen van heftige emoties. In haar jeugd heeft ze geleerd dat het ervaren van woede en frustratie niet mag en machteloos maakt. Momenteel heeft Eva genoeg redenen om gefrustreerd te zijn: haar moeder is plotseling overleden en door bezuinigingen staat haar baan op de tocht. Eva heeft echter nooit geleerd om woede en frustratie op een gezonde manier te ervaren. Als reactie op haar huidige problemen dissocieert ze: ze voelt geen contact meer met zichzelf, haar lichaam en de omgeving en dat maakt haar erg angstig. Hoe kan ik Eva helpen om uit deze dissociatieve toestand te komen? De psychotherapeutische behandeling is er op gericht om iemand in een veilige context dichter bij zijn of haar emoties te brengen, stapje voor stapje zodat het contact met de realiteit weer hersteld kan worden.
Net als Eva lijken we als samenleving vaak een gevoel van afstand en machteloosheid te ervaren ten aanzien van misstanden dichtbij of verderaf. Een onheilspellend gevoel dat er iets niet klopt lijkt soms op te spelen en is kenmerkend voor dissociatie.
Dagelijks worden we door de media gebombardeerd met een stortvloed aan ernstige problemen. Neem bijvoorbeeld de ouderenzorg in Nederland. Het is al jaren bekend dat veel ouderen in verpleeghuizen onder erbarmelijke omstandigheden hun laatste levensjaren slijten. Slecht eten, te lang in een vieze luier blijven zitten, de verkeerde medicijnen en onvoldoende toezicht op risico’s zoals vallen zijn maar een paar voorbeelden. Om over voldoende aandacht voor psychisch welbevinden in de laatste levensfase nog maar te zwijgen. Laatst hoorde ik van een verpleeghuisarts dat er bezuinigd moest worden op het broodbeleg, zodat rookvlees er helaas niet meer in zit voor de bewoners van zijn verpleeghuis. De bestuurders van diezelfde zorginstellingen liggen ook al jaren onder vuur vanwege hun exorbitante salarissen. We dragen bij aan onze gezondheidszorg via diverse premies, collectieve middelen, waarvan we geen idee hebben hoe ze in de praktijk worden verdeelt, of dit juist gebeurt en of bijvoorbeeld de recent extra aangekondigde bezuinigingen terecht zijn. We vinden deze situatie misschien “vreemd” en “onwenselijk”, maar het gevoel dat we “er toch niks mee kunnen” overheerst en we gaan snel weer over tot de orde van de dag. Waarom voelen we zo’n machteloosheid ten aanzien van dit soort essentiële misstanden in onze eigen Nederlandse maatschappij?
Kennelijk hebben we, net als mijn patiënte Eva, geleerd om gevoelens van woede en verontwaardiging te koppelen aan negatieve gevolgen zoals machteloosheid. Het is niet zo dat we niet willen voelen of contact willen maken met onze maatschappij. Mensen lijken wanhopig te proberen om juist wel betrokkenheid te voelen: de commotie die een aangespoelde bultrug veroorzaakt of de beelden van stille tochten en knuffels doen denken aan dezelfde wanhoop waardoor gedissocieerde patiënten in hun armen gaan snijden om in godsnaam maar iets te kunnen voelen. Problemen moeten te overzien zijn en geen gevoel van onmacht veroorzaken. Mensen moeten het gevoel hebben dat ze er iets aan kunnen doen, er grip op hebben.
Een gedissocieerde maatschappij brengt risico’s met zich mee: kritiek wordt minder geuit en een collectieve opstand bij verregaande misstanden is niet waarschijnlijk. Wat we nodig hebben is een veilige context waarin we weer leren om de heftige en negatieve gevoelens van maatschappelijke misstanden te kunnen verdragen om vervolgens weer daadkracht ervaren om samen oplossingen te zoeken. Er is wel degelijk reden om ongerust te zijn, al is het maar omdat de misstanden gevoelsmatig de menselijke maat zijn ontstegen waardoor we het contact met de maatschappij zijn verloren met alle gevolgen van dien voor de zwakkeren in onze samenleving.