Als je je met de relatie tussen politiek en burgers bezighoudt, kun je niet om hem heen: David van Reybrouck. Hij is schrijver en verwierf grote bekendheid met het boek Congo. Een geschiedenis. De laatste jaren profileert Van Reybrouck zich als een goeroe op het gebied van de democratie. Volgens Van Reybrouck zit de democratie in het slop en hij heeft daar allerlei remedies voor.
Het eerste wapenfeit van Van Reybrouck was G1000, een ‘platform voor democratische innovatie’. Dit initiatief werd ingegeven door de lange kabinetsformatie in België, waarbij politieke partijen het anderhalf jaar lang niet eens konden worden over staatkundige hervormingen. Het alternatief van G1000 was eenvoudig: laat burgers met eigen voorstellen komen. Eerst vond een raadpleging van burgers plaats om de agenda vast te stellen. Vervolgens vond een burgertop plaats van 1000 burgers en was er een afsluitend panel. Het proces nam meer dan een jaar in beslag.
G1000 is een voorbeeld van directe democratie waarbij burgers zelf invloed kunnen uitoefenen op politieke voorstellen. Er zijn altijd burgers en politici geweest die dit voorstonden. Maar wat het oplevert is duister, zeker nu een jaar na de afsluiting van G1000 nooit meer iets van de aanbevelingen is vernomen. Dit weerhield allerlei organisaties en personen, zoals oud-Tweede Kamervoorzitter Gerdi Verbeet, er niet van G1000 de hemel in te prijzen.
Van Reybrouck is inmiddels met een vervolg gekomen. In zijn nieuwe boek Tegen verkiezingen komt hij met alternatieven voor de huidige representatieve democratie. De stelling van het boek is dat het democratischer is burgers via loting aan te wijzen voor politieke functies dan via verkiezingen. Dit was al bij G1000 een belangrijk element. Van Reybrouck laat aan de hand van allerlei filosofen zien dat loting eigenlijk democratischer is. Bij loting kunnen alle burgers een functie bemachtigen, bij verkiezingen is dat minder het geval. Zou het werken?
In een tijd waarin velen zich zorgen maken over opkomend populisme en cynisme is er behoefte aan nieuwe ideeën over hoe politiek vormgegeven kan worden. Van Reybroucks voorstellen zijn echter gespeend van elke vorm van realiteitszin. Het probleem bij opkomend cynisme en populisme is dat burgers zich niet gehoord voelen en vinden dat de politiek inhoudelijk de verkeerde beslissingen neemt. Zij voelen zich niet vertegenwoordigd. De enige oplossingen kunnen zijn dat politici meer verantwoording gaan afleggen of andere beslissingen gaan nemen.
Van Reybrouck kiest in deze situatie voor politici die geen verantwoording meer hoeven af te leggen. Dat geldt voor gelote deelnemers van het project G1000, maar ook voor gelote politici in zijn boek. Nergens in het boek komt de vraag terug of gelote politici überhaupt ter verantwoording geroepen kunnen worden zoals gekozen politici dat wel kunnen. Dat kan alleen maar betekenen dat Van Reybrouck die verantwoording onbelangrijk vindt.
Het probleem laat zich raden: burgers zullen ook bij gelote politici worden geconfronteerd met beslissingen die ze niet willen en eisen dat machthebbers zich verantwoorden. In het huidige stelsel kunnen ze die politici naar huis sturen, bij Van Reybrouck moeten ze op de volgende loting wachten en krijgen ze dan wederom politici waarvan ze maar moeten afwachten wat ze ergens van vinden. Bijsturen kunnen burgers het helemaal niet meer.
Rara wat zou dat voor effect hebben op het politieke cynisme onder burgers?
Chris Aalberts is auteur van Achter de PVV: waarom burgers op Geert Wilders stemmen. Beeld: omslag ‘Tegen verkiezingen’.