‘Hij moet er niet aan beginnen, want hij kant ’t niet aan.’ Gespierde taal donderdagavond van een jonge student politicologie aan de UVA tegen cabaretier Freek de Jonge, die als een geslagen hond wegloopt van de discussie aan de tafel van Pauw en Witteman.
Yernaz Ramautarsing heet de zeer welbespraakte student en wat hij zich niet realiseert is, dat hij een linkse icoon, ooit mijn jeugdheld, diep in zijn hart heeft geraakt, omdat hij De Jonge ook nog beticht van ‘goedkope’ prietpraat’. Jong-rechts contra oud-links.
Zelf ben ik in de jaren zeventig student geweest van het marxistische bolwerk D’Witte Leli, de lerarenopleiding van de Gemeentelijke Universiteit (GU). Ik kreeg les van marxistisch getinte taalkundigen, die hun politieke voorkeuren en kijk op het leven vrijuit de collegezaal én de ether in slingerden. Rechts was synoniem aan de gevestigde orde, het establishment, een maatpak, een te dikke auto en een te hoog salaris. Tijdens colleges werden dergelijke karikaturen en cliché’s, want we kwamen er pas veel later achter dat de wereld toch wat genuanceerder in elkaar steekt, vrijuit geventileerd.
Docenten hadden ook lang haar, net als wij. Tijdens werkweken stonden we gezamenlijk onder de douche en schaamteloos gingen ze relaties aan met vrouwelijke studenten. Sans scrupules, geen onvertogen woord, ook niet van hun eigen bestuurders van de opleiding. D’Witte Leli was een linkse familie, met af en toe een rechtse dissident, maar daarover straks.
We droegen dezelfde kleren, lazen dezelfde linkse kranten, we keken naar de VARA en de VPRO, we stemden CPN of PSP en zworen bij het weekblad Vrij Nederland, in die tijd nog de spreekbuis van kritisch, links Nederland.
Vol met onthullingen over de dwalingen van de machthebbers, zakkenvullers en zichzelf verrijkende autoriteiten.
De hoofdredacteur Joop van Thijn was een held en binnen de redactie van het weekblad vonden ook interne revoluties plaats, temeer omdat politiek in de jaren zeventig verder ging dan een mening, zoals nu. Links zijn was een way of life, een ideaal, een roeping, aangewakkerd door een niet te stuiten drang om die verrotte wereld te veranderen.
Yernaz voelt zich hevig geïndoctrineerd door zijn linkse hoogleraren en heeft zelfs een Facebookpagina aangemaakt, waar zijn lotgenoten hun frustraties kwijt kunnen. Hij lijkt op de rechtse dissident in onze studentengroep, waar ik al over repte.
Hans had een auto, zijn papa had een etage voor hem gekocht in Amsterdam-west en iedere maand kreeg hij keurig een toelage, waar hij ruim van kon leven. Dus geen magere studiebeurs, geen armzalig kamertje met een levensgevaarlijke oliekachel, geen chemisch toilet, ook niet verstoken van een douche en ook geen gammele fiets, die om de week werd gejat. Als wij het over Hans hadden, waar we overigens wel mee optrokken, hadden we het over een rechtse bal, die later wel ergens een plekje zou verwerven bij papa in de zaak.
Hoe je je docenten of hoogleraren en vooral hun boodschap ervaart, is dus sterk afhankelijk van de politieke kleur uit je eigen nest. Ik was weliswaar een provinciaaltje dat naar de grote stad trok, maar ik kwam wel uit een links, rood nest, dus echt schrikken van die linkse, hippe docenten deed ik niet. Ik had meer moeite met hun vrijpostige gedrag en liederlijke uitspattingen, dan hun boodschap. Al was ik links, bleef ik wel van mening dat je als docent/autoriteit altijd fysieke afstand moet bewaren met de studenten die je les geeft. En hoever je geestelijk moet gaan, dat is nu juist het hete hangijzer van Yernaz.
Een jongensdroom in die jaren zeventig was een ontmoeting met mijn jeugdheld, Freek de Jonge. Neerlands Hoop in Bange Dagen, maar later zag ik al zijn solovoorstellingen, las ik al zijn boeken en teksten.
Hij was mijn symbool van het linkse verzet, bijvoorbeeld tegen het WK in Argentinië in 1978.
Mijn droom werd werkelijkheid toen ik hem de allereerste keer voor het Belgische Humo mocht interviewen, begin jaren negentig. Notabene bij hem thuis, in zijn boerderij in Muiderberg, want hij lag met zijn been in het gips en was dus niet mobiel.
Na een lange sessie kreeg ik een gesigneerd boek van hem mee en mijn verlangens waren eindelijk bevredigd.
Donderdagavond sloeg die bewondering compleet om in diep medelijden met een Freek anno 2013, die geen weerwoord duldt van een jonge, intelligente politicologiestudent van rechtse signatuur.
Een typisch voorbeeld van een cabaretier die in het tijdperk is blijven hangen, waar Yernaz nu juist tegen ageert. Een Freek die de discussie uit de weg gaat, omvalt van hoogmoed die hij zelf verafschuwt en die veinst, dat hij de ander ‘wil ontmoeten’, om mee in gesprek te gaan.
De Jonge beticht Yernaz van minachting van linkse meningen en vermoedt dat de student in samenzweringen gelooft. Niets van dat alles, is het verweer van de student, ik onderzoek valse, linkse theorieën en die wil ik bestrijden.
Yernaz wil een einde maken aan dominant linkse denkers en het curriculum binnen zijn opleiding. In mijn tijd zou een student van dat pluimage door ons gehoond en beschimpt worden en niet meer welkom zijn binnen onze, elitaire, linkse gelederen.
Yernaz vermoedt dat hij in het hele land veel medestanders heeft voor zijn missie en ondanks mijn eigen, linkse gesternte wens ik hem oprecht succes. Hij is tenminste wél bereid om de dialoog aan te gaan, waar Freek de Jonge al jaren geleden mee is gestopt.