(Op 27 november publiceerde ‘ondernemer en filosoof’ Rob van den Hove het volgende opinieartikel in De Volkskrant.
Rob van den Hove maakt een paar praktische fouten in een analyse die je niet zou verwachten van een “ondernemer en filosoof”. Hij is helaas niet een ondernemende filosoof, maar een lukraak filosoferende ondernemer.
Wat is het probleem? De levensstandaard van fabrieksarbeiders is laag; sterker nog, ze sterven door de nalatigheid van hun werkgevers. Hun werkgevers, zal menig kledingmerk betogen, zijn natuurlijk niet de C&A’s en Coolcat’s van deze wereld, maar degenen die de fabriek bestieren in het land zelf. Coolcat kan er niks aan doen dat er nog een verdieping wordt gebouwd op de toch al brandgevaarlijke kledingfabriek, en dat die fabriek vervolgens instort. Dat tientallen, honderden arbeiders wegens gebrek aan een brandtrap niet kunnen ontsnappen, wat heb ik daarmee te maken?
Niks, betoogt Van den Hove, want “Ieder land maakt zijn eigen ontwikkeling door. Ook Bangladesh.” En, het is belangrijk “dat het land de kans krijgt zelf te leren van fouten”. Een bizarre redenering.
Bangladesh is één van de sweatshops van de westerse wereld, met ca. 4.500 kledingfabrieken. Het heugelijke nieuws is dat enorm veel inwoners werk hebben. Maar niet dat de kous daarmee af is. Minder dan 5% van de arbeidslonen wordt verrekend in de verkoopprijs. Als salarissen worden verdubbeld, wordt jouw t-shirt dus 5% duurder: €5,25 in plaats van €5,-. Werkdagen korter dan een etmaal, een eerlijke beloning voor hard werk en de zekerheid dat jij, je broertje en je ouders niet in vlammen opgaan omdat er geen weg is uit je brandende werkplek – dat kan dus wel. Verandering kan uit vier hoeken komen: de arbeiders, de consumenten, de producenten of de overheid. De arbeiders kunnen een vakbond wel vergeten; in een land waar weinig keuze is in manieren om je brood te verdienen, ga je niet roepen om één brood meer. De consumenten zijn hier niet aan zet: een boycot ontneemt arbeiders hun werk, en kan tot onwenselijke gevolgen leiden. Zo kondigde Chinese smartphone-fabriek Foxconn aan om meer robots i.p.v. werknemers in te zetten, als reactie op de kritiek die ontstond op de arbeidsomstandigheden. Producenten zijn moeilijk in beweging te zetten, zo blijkt. Rest de (westerse) overheid. Ploumens tactiek van naming and shaming is al veelvuldig gelaakt, en wellicht is het ook niet haar plek zo’n strategie in te zetten. Maar het heeft ons – de consumenten – wel aan het denken gezet, en getuige mijn woorden en die van anderen, heeft het ons ook aan het schrijven gezet. In de woorden van een ex-presidentskandidaat: Companies are people, my friend. Daar voeg ik aan toe: bedrijven worden bestierd door mensen die open zouden moeten staan voor verandering. De doden die voorkomen hadden kunnen worden, zijn niet alleen “de harde uitkomst van snelle groei en de realiteit van grote verandering binnen de samenleving”. Ze zijn ook de uitkomst van kledingmerken die denken dat verantwoordelijkheid niet genomen hoeft te worden als je arbeid outsourcet.
Mijn voorstel voor de aanpassing van Van den Hove’s opinietitel: Help Bangladesh, economische vooruitgang gaat samen met sociale vooruitgang.
Dit artikel werd ingezonden naar de Volkskrant, maar niet geplaatst en verscheen eerder op de blog van Emma Anbeek van der Meijden.