Naar aanleiding van de recente controverse omtrent de bevoegdheden van de inlichtingendiensten AIVD en MIVD, publiceerde de Volkskrant dinsdag een interview met oud-topambtenaar Stan Dessens (tegenwoordig bestuurslid van een stuk of tien stichtingen, verenigingen en raden van toezicht). In dat interview pleit Dessens voor ‘een nieuwe balans tussen bevoegdheden en waarborgen’, wat neerkomt op meer bevoegdheden voor de Nederlandse inlichtingendiensten, die volgens Dessens gecontroleerd moeten worden door externe partijen – namelijk de ministers van Binnenlandse zaken en Defensie en de toezichthouder CTIVD.
Maar welke meetlat moeten de ministers en de toezichthouder gebruiken? Hoe moet straks bepaald worden in welke gevallen de inlichtingendiensten moeten worden teruggefloten? In het interview noemt Dessens twee belangrijke ijkpunten: als de inlichtingendiensten bijvoorbeeld data van de kabel willen tappen, moet er sprake van ‘noodzaak’ zijn en daarnaast moeten de optredens van de inlichtingendiensten ‘proportioneel’ zijn. In het interview geeft Dessens zelf toe wat er mis is met deze ijkpunten: ‘Noodzaak is geen juridisch begrip. Dat zal naar tijd en plaats moeten worden ingevuld,’ stelt hij.
Inderdaad: ‘noodzaak’ en ‘proportioneel’ zijn geen juridische, maar zeer relatieve begrippen. Ze kunnen op zeer veel verschillende manieren worden ingevuld en geïnterpreteerd worden.Wat de één als ‘proportioneel’ beschouwd, kan door een ander als bovenmatig worden ervaren. Het voorbeeld dat Dessens in het interview geeft is alvast weinig overtuigend. ‘Als er een club is die zich tuinclub noemt maar waarvan de leden geen tuin hebben – ja, dan wordt het verdacht,’ stelt hij. Vermoedelijk zal de gemiddelde burger toezicht op zijn tuinclub bovenmatig vinden, ook al hoort er iemand die zelf geen tuin heeft.
Allereerst kan men zich dus afvragen of de interpretatie van ‘noodzaak’ en ‘proportie’ überhaupt aan een tweetal ministers moet worden overgelaten. Daarnaast is het niet ondenkbaar dat die twee ministers in meer of mindere mate onder invloed van de inlichtingendiensten zullen staan. Men kan bijvoorbeeld denken aan de rol die de FBI in 1974 speelde in de val van de Amerikaanse president Nixon. ‘Information is power; secret information is power squared. And eyes-only intelligence secured for the president – or against him – is the political equivalent of a nuclear warhead,’ schreef Tim Weiner, auteur van het boek Enemies: A History of the FBI in 2012 op de website van The Guardian.
Natuurlijk gaat het te ver om de FBI zonder meer gelijk te stellen aan de AIVD of MIVD, maar de voorbeelden die Weiner aandraagt tonen wel aan dat de relatie tussen inlichtingendiensten en politiek in elk geval in potentie niet van machtspelletjes gespeend is.
Inlichtingendiensten hebben er nu eenmaal een handje van zich autonoom op te stellen. Dat blijkt onder meer uit wetenschappelijk onderzoek. In zijn artikel ‘How Security Agencies Control Change: Executive Power and the Quest for Autonomy in the FBI and CIA’ stelt de aan Virginia Tech verbonden bestuurskundige Patrick S. Roberts onder meer: ‘In its most common usage, autonomy refers to an agency’s relative capacity to act independently of its political superiors or bureaucratic equals and shape its political environment.’
En om vast te stellen dat inlichtingendiensten als de FBI en CIA zich autonoom opstellen, is verder wetenschappelijk onderzoek niet nodig. Een vluchtige blik op de geschiedenis volstaat. Tijdens de Koude Oorlog (maar ook daarna) lijken inlichtingendiensten zich bijna als een staat-binnen-een-staat te hebben gedragen.
De geschiedenis wijst uit dat inlichtingendiensten zich vaker niet dan wel door relatieve ijkpunten als ‘noodzaak’ en ‘proportioneel’ hebben laten beteugelen. De invloed van waakhonden en politici ontwijkend, stellen inlichtingendiensten zich vaak autonoom op. Daarmee gaan ze relatief ver: wie voor de Snowden-onthullingen de vergaande privacyschendingen van de NSA en GCHQ had voorspeld, was waarschijnlijk voor gek verklaard.
De ‘controle’ die Dessens voor ogen heeft gaat dan ook lang niet ver genoeg. Met ijkpunten als ‘noodzaak’ en ‘proportioneel’ komen we er niet. Willen we de AIVD en MIVD inderdaad meer bevoegdheden geven, dan zal ook de controle flink opgeschroefd moeten worden.