Televisie leent zich bij uitstek voor het opwekken van de doden, al blijft een postuum portret altijd een tikkeltje surrealistisch. We kijken naar iemand die er niet meer is, maar ineens weer tot de verbeelding spreekt en in het geval van acteur en Brelvertolker Jeroen Willems, bijna uitnodigt om naar zijn voorstelling te gaan.
Voor mij waren De Magie van Kunst en Willems zingt Brel op dinsdagavond sowieso een openbaring, omdat ik geen weet had van de tragiek van Willems leven en zijn diepere drijfveren op het toneel.
De acteur verliest op vijftienjarige leeftijd zijn ‘grillige’ vader en die gebeurtenis bepaalt verder de rest van zijn leven. Een zwart gat, een intens gemis van een man, waar hij zielsveel van hield en wiens dood angst aanwakkerde, omdat zijn vader al op tweeënvijftigjarige leeftijd het leven liet. ‘Ik hoop dat ik op mijn vijftigste een mooi leven krijg’, laat Willems zich tegen programmamaker Marijke Reijnders ontvallen, terwijl hij precies een jaar geleden in het majestueuze theater Carré tussen al zijn collega’s acuut bezwijkt aan een hartstilstand. Zelfs twee jaar eerder dan zijn eigen vader.
In de prachtig opgebouwde documentaire waarin zijn huis, vlakbij de stadsschouwburg in Amsterdam, een cruciale rol vertolkt, net zoals de opnames van een aantal Brelnummers, komt ook Marcel Musters aan het woord. Veertien jaar lang de partner van Willems en ook die scheiding wordt Willems fataal.
Hij is depressief, drinkt, slikt pillen, rookt als een ketter en treedt op het toneel buiten zichzelf. Creativiteit als middel tegen de pijn en het verdriet van het ‘fundamenteel verlaten worden’, met de intentie om te vergeten. Toch zal hij dat trauma, dat aanzet tot depressiviteit, niet kunnen overwinnen. Zijn noodlottige verleden blijft tot zijn dood verlammend werken.
Johan Simons, de regisseur van Willems in het stuk Twee Stemmen, waarin de acteur op virtuoze wijze vijf verschillende personages uitbeeldt, voegt het meest toe aan het ware portret dat geschetst wordt van de plotseling overleden acteur. ‘Willems speelde met open zenuwen en het stuk moest gevaarlijk zijn, het stopwoordje van Jeroen. De kern van zijn drijfveer was om te laten zien waarom we eigenlijk op aarde zijn, waarom we hier überhaupt rondlopen. Zijn stijl was ruw, vervuild, vol met smerigheid. Willems was een atleet van de ziel, hij wilde het uiterste laten zien voor de dood hem pakte, die hem achteraf letterlijk op de hielen zat.’
In Twee Stemmen van het Zuidelijk Toneel Hollandia portretteerde Willems het establishment van de macht en het kapitalisme, dat manipuleert en misbruikt. Reinders volgt Willems in München, Londen, Parijs, tot in Damascus toe, waar de gedreven acteur de lappen tekst feilloos reconstrueert in zijn vijf verschillende, soms absurde personages. Hij voert het stuk even vloeiend op in het Duits, Engels en Frans als in zijn eigen taal, in zijn geliefde Amsterdam.
Uiteindelijk stopt Willems met deze monsterproductie, omdat hij volgens zijn regisseur geen zin meer heeft om ‘naar zijn eigen afgrond te kijken’.
Willems is moe, hondsmoe en in zijn onderbewustzijn weet hij dat het noodlot onvermijdelijk is.
Ondanks zijn zwarte kant zien we een uitgelaten Willems tijdens Het Nederlands Film Festival in Utrecht van 2012, waar hij eregast is en een Gouden Kalf ontvangt in de categorie beste acteur voor zijn rol in Cops vs Killer. Willems draagt de prijs op aan zijn vader, die waarschijnlijk jaloers zou zijn geweest op zijn zoon, omdat de cultuur thuis al met de paplepel is ingegoten en zijn vader ook aspiraties had op dat vlak. Een huisorkestje en de liefde voor poëzie bij de familie Willems zijn de bepalende ingrediënten voor Willems latere carrière.
Musters benadrukt vooral de zachte kant van zijn ex-partner. ‘Een lief klein jongetje, maar tegelijk een reus op het toneel.’
Een perfectionist die soms zo bang is dat hij het toneel letterlijk op geduwd moet worden. ‘Een handelsreiziger in kunst, die met zijn koffertje de wereld over reist’, aldus Musters.