Even leek het ontslagrecht tot een serieuze uitholling van de rechten van werknemers te leiden. Maar daar is weinig van terecht gekomen: het aanvankelijke voorstel is door de polder vakkundig om zeep geholpen. Door het compromis is er geen sprake van versoepeling van de ontslagbescherming, maar eerder het omgekeerde: de onderhandelingspositie van werknemers verbetert juist sterk. Iemand ontslaan wordt niet gemakkelijker.
Ga maar na: vanaf 2015 heeft de werknemer na twee jaar dienstverband altijd recht op een ontslagvergoeding – excuus “transitievergoeding” – ongeacht de route van het ontslag. Want in tegenstelling tot de huidige praktijk levert ontslag via de vergunningprocedure van het UWV straks altijd een vergoeding op.
De transitievergoeding is weliswaar lager dan in de huidige systematiek en gemaximeerd op 75.000 euro, maar daar staan een aantal procedurele verbeteringen voor de werknemer tegenover. Zo kun die net als nu zijn ontslag aanvechten (bij ontslag om disfunctioneren) bij de kantonrechter, maar heeft hij straks ook de mogelijkheid om tegen een negatief vonnis in beroep te gaan tot aan de Hoge Raad. Nu is het na de kantonrechter basta.
Waar de werkgever eerst zeker wist dat hij er na een maand of twee vanaf was, introduceert de nieuwe wet nu langdurige onzekerheid. Dat dit de onderhandelingspositie van werknemers verbetert, is nogal wiedes. Werkgevers zullen graag wat meer betalen om de zekerheid te kopen dat de zaak definitief is opgelost in plaats van jaren procederen.
Hier komt bij dat er ook nog eens een uitzondering is gemaakt op de maximale vergoeding, als er sprake is van “ernstig verwijtbaar handelen” door de werkgever. Wat dat precies is, weet niemand, maar vele procedures zullen het leren. Werknemers hebben er namelijk alle belang bij om in beroep te gaan als de kosten opwegen tegen de mogelijke baten, daarbij gesterkt door allerlei experts die vrezen dat de kantonrechters de vrijheid zullen nemen hogere vergoedingen toe te kennen. Bovendien blijft de arbeidsovereenkomst tijdens de procedure gewoon in stand, de werkgever betaalt gewoon door.
Een noviteit is de twee weken bedenktijd die werknemers krijgen om op een ontslagdeal terug te komen. Ook dit is een verbetering van zijn onderhandelingspositie, want het geeft hem de kans een dag voor het verstrijken van de termijn terug te komen op de overeenkomst en meer geld te eisen. Wie snel af wil van een niet-functionerende collega, zal een nieuwe deal moeten sluiten. Daarna heeft de werknemer weer twee weken bedenktijd.
Iedereen met meer dan twee jaar dienstverband mag straks dus in zijn handjes knijpen, even afgezien van oudere werknemers. Flexwerkers zijn evenwel niet geholpen door de nieuwe wetgeving, want die mag nog maar twee jaar in tijdelijke contracten werken, tegen drie jaar nu. Dit verkleint mogelijk de bereidheid van werkgevers mensen in vaste dienst te nemen, riep de Raad van State laatst. Bovendien geven de nieuwe regels een prikkel om flexwerkers op straat te zetten na één jaar en elf maanden, omdat werkgevers dan geen transitievergoeding hoeven te betalen.
Polder bedankt!
Jan-Hein Strop is oprichter van LegalDutch, dé matchmaker voor juridisch advies.