Onlangs interviewde ik verschillende lijsttrekkerskandidaten voor de Europese verkiezingen. Eigenlijk was ik van plan er maar een paar te interviewen. Negen kandidaten leek me te veel werk. Dat bleek geen houdbaar plan. Een communicatiemedewerker van een van de niet-geïnterviewde kandidaten meldde zich al snel in mijn mailbox: moest ik niet iedereen aan het woord laten? Zo kregen uiteindelijk alle kandidaatlijsttrekkers van CDA, D66 en PvdA een interview. Was de vraag van deze communicatiemedewerker vreemd? Ik vond dat aanvankelijk wel. De betreffende kandidaat zit al in het Europees Parlement en ik dacht dat deze Europarlementariër een redelijke naamsbekendheid had en dus ongetwijfeld voldoende publiciteit kon genereren. Dat bleek naïef: deze Europarlementariër bleek een enkel radio-optreden te hebben en werd verder door alle media genegeerd. Mijn interview was bittere noodzaak.
Woestijn zonder publiciteit
Zie hier het publicitaire leven van de gemiddelde Europarlementariër. Nederland heeft 26 leden in het Europees Parlement, maar we zien ze vrijwel niet in de media verschijnen. Als je wilt weten wat Europarlementariërs doen, kun je ze het beste op Twitter of Facebook volgen. De meesten van hen zijn daar aanwezig en dit geeft enig beeld van wat hun werk inhoudt en welke resultaten ze boeken. Alle PR die zij via sociale media verspreiden staat natuurlijk niet gelijk aan objectieve journalistiek, maar het is beter dan helemaal geen informatie.
Zou dit anders zijn op andere politieke niveaus? Zouden leden van de provinciale staten gemakkelijk in de media komen? Zouden leden van de gemiddelde gemeenteraad gemakkelijk toegang hebben tot lokale kranten? En hoe zit dit voor het gemiddelde lid van de Eerste en Tweede Kamer? In de meeste gevallen is hun situatie gelijk aan die van Europarlementariërs: ze hebben publiciteit nodig om hun achterban te bedienen, maar krijgen die nauwelijks.
Aandacht krijgen
De journalisten Margalith Kleijwegt en Max van Weezel brachten onlangs het boek Op TV of roemloos ten onder uit. Dit boek is de perfecte illustratie van het bovenstaande probleem. Bestuurders en volksvertegenwoordigers snakken naar publiciteit maar krijgen die niet. Er zijn globaal tien Kamerleden en tien ministers die alle aandacht opsoeperen. Zij worden door journalisten continu op een voetstuk geplaatst en steeds weer neergezet als de belangrijkste personen in het land. Dat zijn ze niet, want veel beleid is tegenwoordig Europees of gemeentelijk.
Het interesseert Haagse journalisten allemaal niets. Voor hen is Pauw en Witteman de maat der dingen en is de vraag of Geert Wilders ooit bij de VARA aanschuift extreem belangrijk. In werkelijkheid is de kleine politieke top in Den Haag (Wilders, Pechtold, Rutte, Samsom, Roemer, c.s.) niet alles bepalend. Juist al die andere politiek in Brussel en de gemeenten (en de achterste rijen van de Tweede Kamer!) verdient meer aandacht. Dit is het belangrijkste vraagstuk over politiek en media, maar Kleijwegt en Van Weezel zwijgen er in alle talen over.
Drogredenering
De drogredenering van dit boek blijkt al uit de titel: Op TV of roemloos ten onder. Henk Bleker en Tofik Dibi waren veel op TV en gingen roemloos ten onder, maar Kees Vendrik ging juist niet roemloos ten onder al kwam hij nooit op TV. Als politici beoordeeld moeten worden op de vraag of ze op TV komen, gaan ze allemaal roemloos ten onder, op de Haagse politieke top na.
Kijk er eens wat kandidatenlijsten op na: media-aandacht is geen criterium voor partijen om kandidaten te beoordelen want vrijwel niemand slaat een deuk in een pakje boter. Ga eens het land in: dan zie je dat er Kamerleden bestaan die nooit op TV komen en niet roemloos door het leven gaan. Ze hebben soms een echte achterban! Er bestaan ook politici die beslissingen nemen die heel belangrijk zijn voor burgers en die niet tot de politieke top in Den Haag behoren!
Waarom negeren auteurs als Kleijwegt en Van Weezel deze simpele feiten? Het enige antwoord is dat als parlementair journalisten deze feiten zouden erkennen, zij gedwongen zouden zijn te reflecteren op hun dagelijkse journalistieke keuzes, waarin een groot deel van de politiek op voorhand irrelevant wordt verklaard en andere politici juist te veel op een voetstuk worden geplaatst.
Chris Aalberts is auteur van Achter de PVV: waarom burgers op Geert Wilders stemmen.