Charlotte* (22) studeert rechten en is highclass callgirl bij The Courtesan Club.
“En, Charlotte, hoe is het in de liefde?” Ik verslik me van de schrik in de kersenbonbon die ik net in mijn mond gestopt had; deze vraag had ik zeker nog niet verwacht tot na de garnalencocktail. Blijkbaar zit het oma hoger dan tijdens de feestdagen vorig jaar. Ze ziet er potsierlijk uit met een kloddertje slagroom van de advocaat op haar kin en wijd opengesperde ogen die een bepaald antwoord lijken te willen afdwingen. ‘Geen nieuws, oma’, antwoord ik met gepaste rouw, ‘Ik heb nog geen speciale man in mijn leven.’
Wat ik er niet bij vermeld is dat ik mijn uiterste best doe om deze situatie in stand te houden. Een bijbaantje als escort is moeilijk te verenigen met het onderhouden van een vaste relatie. Daarom is mijn liefdesleven niet zo diepgravend: ik laat mannen nooit dichterbij komen dan wat gescharrel. Zodrá er grotere gevoelens om de hoek komen kijken ben ik weg: verliefd zijn en met andere mannen slapen is te moeilijk.
Ik ben er niet altijd in geslaagd om deze tactiek vol te houden en toch eens voor de bijl gegaan. Twee maanden lang was ik in de wolken met Thomas. Ik beperkte mijn boekingen tot een minimum en was zoveel mogelijk bij hem. Maar mijn vriendje kreeg argwaan toen hij spontaan langs kwam. Ondanks mijn verhitte poging het bewijs van mijn avontuur de vorige avond snel weg te moffelen stuitte hij op een rondslingerend paar kousen. Om een lang verhaal kort te maken: na wat grondiger speurwerk viel het kwartje en was ontkennen er niet meer bij. Hij stelde me voor een ultimatum: hij of mijn baantje. Na een dramatische lijmpoging overwon de liefde toch niet en was het sprookje uit.
Mijn oma is teleurgesteld, wat is er toch mis met haar kleindochter? Vroeger zat ik geen kerst zonder vriendje op de bank. Leuke jongens, jaloerse jongens, wit, zwart, lang, klein, dik, dun, fotomodel of tuinkabouter: ik heb mijn familie over de jaren een aardige representatie van de adolescente man in Nederland ten beste gegeven. Nu is het al bijna twee jaar angstvallig stil in mijn liefdesleven voor het oog van mijn familie. “Ach weet u oma,” zeg ik op haar vraag of ik niet eenzaam ben zo alleen in de grote stad, “het avontuur lonkt nu eenmaal nog wat meer dan een happy ending.” Tut, tut, tut, doet oma.