De koning is onschendbaar, de minister verantwoordelijk, zo luidt het kernleerstuk van ons staatsrecht. Edwin de Roy van Zuydewijn draait dat om, al dertien jaar lang: de Oranjes zijn de baas, de ministers dansen naar hun pijpen. Hij heeft meer gelijk dan we tot voor kort dachten, zo blijkt uit onderstaande reconstructie op basis van reeds bekende én nooit eerder gepubliceerde informatie uit dit dossier. Al in 2000 concludeerden de Binnenlandse Veiligheidsdienst (BVD, nu AIVD) en de Dienst Koninklijke en Diplomatieke Beveiliging (DKDB) dat Edwin, destijds een nieuwe toetreder tot de koninklijke familie door zijn huwelijk met prinses Margarita de Bourbon de Parme, geen enkel ‘veiligheidsrisico’ opleverde.
Toch blijft justitie tot op de dag van vandaag proberen hem te criminaliseren, met een raadselachtige hardnekkigheid die een betere zaak waardig is. Intussen hebben de Oranjes een eigen speelruimte weten te behouden, buiten het zicht van de ministers van de Kroon. De clan houdt de gelederen goed gesloten, zo blijkt uit een recente getuigenverklaring van Edwins voormalige echtgenote prinses Margarita de Bourbon de Parme, waaruit ThePostOnline voor het eerst kan citeren. En in besloten kring getuigen de leden van de familie soms van een klassiek monarchaal machtsdenken. Niet alleen wijlen prins Bernhard – hij beschouwde Edwin van meet af aan als ‘een vijandig projectiel dat onschadelijk moet worden gemaakt’ – maar ook Beatrix, tijdens een gesprek met Margarita dat haar nicht heimelijk opnam.
Op 19 januari 2002 maakte de getergde prinses met een recorder in haar handtas een heimelijke opname van een gesprek met haar tante op Huis ten Bosch. Het was de zesde en laatste keer dat Margarita vergeefs vroeg aan Beatrix om een einde te maken aan het gewroet tegen Edwin en haar. Barend & van Dorp kregen een transcript in handen van deze zogenoemde ‘Margarita-tape’, waaruit zij in de uitzending van 6 april 2006 lange citaten lieten nazeggen door twee actrices.
Aan het begin van de opname klinkt geruis: Margarita gaat eerst nog even naar de wc. Zodra ze tegenover haar tante zit, begint Beatrix een fel en ruzie-achtig gesprek dat meer dan een uur duurt. Zij is zeer ontstemd over een brief aan haar van haar nicht, met afschrift aan de toenmalige premier Kok.
Beatrix: “Je hebt een nare aanleiding, en hebt in je brief gezegd dat je eerst eens met me wilde praten. Ik begrijp niet helemaal waar het over gaat.”
Margarita: “Ik heb hier al een aantal keer over willen praten. Ik heb verteld dat er een probleem was, en toen wisten we nog niet hoe dat in elkaar zat, maar ik heb hier om hulp gevraagd en er is helemaal niets doorgekomen. Ik heb het gevoel dat je niet begrepen hebt wat voor hulp ik gevraagd heb en waarom ik die aan jou heb gevraagd.”
Beatrix: “Je hebt helemaal geen hulp gevraagd. Je hebt alleen beschuldigd. En vals beschuldigd. Afgezien dat je de namen niet kunt schrijven, en nog zo’n paar dingen. Ik begrijp dus niet helemaal waar je op doelt.”
Margarita zegt dat ze wordt afgeluisterd, zelfs als ze met de koningin praat. “Natuurlijk gebeurt dat, het is standaardprocedure”, zei haar moeder Irene tegen haar. “Doe toch niet zo naïef.”
“Onzin”, zegt Beatrix. “Het is onzin, en dat moet je tegen je moeder zeggen, niet tegen mij. Je wordt niet afgeluisterd. Bovendien: waarom zouden we je afluisteren? Eerlijk gezegd ben je niet de moeite waard om af te luisteren. En Edwin helemaal niet. Dus waarom zouden we je laten afluisteren? Er moet een juridische grond zijn en ik moet toestemming van de minister krijgen.”
De laatste zin wekt bevreemding. Afluisteren kan alleen de politie, met machtiging van een rechter-commissaris, en de AIVD, met toestemming van de minister van Binnenlandse Zaken. Kan het staatshoofd die toestemming ook krijgen? En welke dienst zet dan de tap? Net zo interessant is de volgende passage:
Margarita: “Waarom is de rijksrecherche naar het Bouwfonds gegaan?”
Beatrix: “Daar zal misschien een reden voor zijn.”
Margarita: “Waarom wordt het aangestuurd door de heer Rhodius?”
Felix Rhodius was destijds de directeur van het Kabinet der Koningin. Premier Balkenende wees Rhodius in maart 2003 aan als opdrachtgever van de geheime-dienstonderzoeken tegen Edwin. De rijksrecherche naar Bouwfonds sturen paste daarbij: Edwin werkte destijds voor dit vastgoedbedrijf, dat later centraal kwam te staan in de Klimop-strafzaak, een grote vastgoedfraude.
Beatrix werpt tegen dat Rhodius de rijksrecherche helemaal niet kán aansturen. “Je begrijpt niets van de Nederlandse verhoudingen.”
Margarita: “Misschien hebben ze alleen gezegd: vanuit Noordeinde.”
Beatrix: “Noordeinde en mijnheer Rhodius zijn twee totaal verschillende dingen.”
Margarita herinnerde zich precies wanneer ze politiek bewust werd, zo vertelde ze later aan HP/de Tijd. Dat gebeurde op haar 26ste, toen haar tante haar de Nederlandse verhoudingen uitlegde: “Het koningshuis is goed voor Nederland, want dan kunnen er dingen politiek achter de schermen geregeld worden. Dat is beter dan alles open en bloot te doen, want dan zou het zo ingewikkeld worden voor de mensen.”
Beatrix: “Je schrijft mij strikt persoonlijk en vertrouwelijk, en je stuurt een afschrift aan de minister-president. Wat absoluut knettergek is.”
Margarita: “Het gaat om problemen … “
Beatrix onderbreekt haar: “Knettergek. Als je een vertrouwelijke brief schrijft ga je niet tegelijkertijd een afschrift sturen aan de minister-president of aan Pietje Puk.”
Dan vaart Margarita uit over haar broer. “Carlos is zo psychisch gestoord dat hij ons vroeger niet alleen in elkaar heeft geslagen, maar hij heeft ons een keer tegen de muur gezet en zo onze keel dichtgeknepen. Hij is niet in orde.”
Zo gaat het door. De koningin blijft onverbiddelijk: “Ben je helemaal betoeterd!” Margarita houdt dapper vol. “Afgeluisterd Trix. Afgeluisterd!!”
Margarita vocht jarenlang als een leeuwin voor Edwin en zichzelf. Toch verdween ze in 2005 uit Edwins leven. Sindsdien had hij nooit meer contact met haar, behalve via advocaten. De echtscheiding volgde in november 2006. Eerder dat jaar was Margarita veroordeeld tot alimentatie aan Edwin, maar hij heeft nooit een cent gezien. Later zette hij een pleitnota op internet, maar dat deed hij pas nadat het vonnis, en daarmee ook de kern van de pleidooien, was gepubliceerd op Rechtspraak.nl. Toch vaardigde justitie een algemeen aanhoudings- en opsporingsbevel uit voor Edwin ‘wegens schending van een ambtsgeheim’. Onder meer ANP en NOS brachten dat als groot nieuws. Op 9 september 2006 probeerde de Amsterdamse politie Edwin vergeefs op verschillende adressen aan te houden. Zo trachtten rechercheurs in burger met geweld binnen te dringen in het huis van zijn moeder.
Volgens Gabriël Meijers, Edwins strafadvocaat, was het ‘de eerste en enige keer’ in de Nederlandse juridische geschiedenis dat dit delict tot een strafvervolging leidde. De aangever was Margarita. Hoe viel dat te rijmen met haar moedige houding in de periode 2000-2003? Wat er gebeurd is, laat zich raden uit een verklaring die zij in oktober 2012 aflegde voor een Amsterdamse rechter-commissaris. Die hield op verzoek van Meijers een getuigenverhoor in een tweede strafzaak tegen Edwin, dit keer op aangifte van Carlos Junior vanwege strafbare smaad. Volgens Carlos stond Edwin op het punt incestverhalen over broer en zus te verspreiden, en dat wilde hij voorkomen. Weer vond een strafrechtelijk unicum plaats: twee leden van de koninklijke familie werden verhoord door een rechter-commissaris.
Prinses Margarita maakte geen gebruik van haar verschoningsrecht. Carlos’ aangifte had zij ‘nooit gelezen’. “Carlos heeft mij op een gegeven moment gebeld. Ik heb hem toen direct gezegd dat hij zich geen zorgen hoefde te maken en dat ik achter hem zou blijven staan.” Zij beaamde haar eigen aangifte tegen Edwin uit 2006. Maar die was niet haar initiatief geweest. “Ik kan me niet herinneren dat ik voor die aangifte bij de politie ben geweest.” Die was destijds ‘via justitie’ bij haar thuis gekomen. “Ik weet niet wie die contacten bij justitie heeft gelegd.” De rechter-commissaris moest Margarita uitleggen waarom zij voor hem stond. “Ik begrijp nu van u dat wij het over verschillende aangiften hebben.”
Ook de rechter-commissaris beschikte over een transcript van de Margarita-tape, en confronteerde haar daarmee. Nu nam zij alles terug wat zij toen had gezegd. Zij had ‘een prima band’ met haar zus en twee broers, ‘ook met Carlos’. “Carlos heeft mij nooit geslagen.” Margarita kon zich weinig herinneren. “Ik heb wel een gesprek gevoerd met mijn tante, maar of de inhoud hier juist is weergegeven weet ik niet. (…) Er was in die tijd veel gerommel om ons heen. Ik was ook vrij boos in dat gesprek. Ik wil ook opmerken dat dit een privé-gesprek is.” Ook zei zij, in weerwil van haar eigen bandopname: “Ik heb wat u net citeert over Carlos nooit gezegd.” Haar gesprek met de koningin was ‘over iets heel anders’ gegaan. “Als ik mij goed herinner had het te maken met mijn verloving.” Toen zij het gesprek opnam, was zij al vier maanden met Edwin getrouwd.
De opname had zij gemaakt omdat zij ‘onder veel druk’ had gestaan. “Die druk was afkomstig van mijn familie. Ik had een ander beeld van mijn verloofde dan mijn familie had.” Margarita was met haar tante gaan praten omdat zij ‘woedend en eenzaam’ was. “Het enige dat ik wilde, was dat ze mijn relatie zou accepteren. Ik kreeg van mijn familie heel veel tegenwerking.” Inmiddels hoeft ze die nooit meer te vrezen. Margarita hertrouwde in 2008 met Tjalling ten Cate. Het nieuwe echtpaar betrok een huis in ‘Oranjedorp’, het Wassenaarse landgoed De Horsten waar ook koning Willem Alexander en Floris van Vollenhoven met hun gezinnen wonen. De leeuwin is gewurgd door de ‘Bea Constrictor’, zoals Margarita haar placht te noemen.
In de ambtsgeheimzaak was het OM ‘zo overtuigd van de bewijsbaarheid’, aldus een sarcastische Meijers, dat het een schikking aanbood voor vijfhonderd euro. Edwin ging daar niet op in: hij wilde vrijspraak. Meijers vroeg het OM de zaak voor de rechter te brengen. Na vijf jaar wachten verzocht hij de rechtbank een datum voor behandeling vast te stellen. Toen besloot justitie de zaak te seponeren met code 01. Edwin was ten onrechte als verdachte aangemerkt. Lees: het OM had nooit aan vervolging mogen beginnen. Ook in de incestzaak talmde het OM na de aangifte meer dan vier jaar. Pas halverwege 2011 ontving Edwin een brief van de Amsterdamse hoofdofficier Theo Hofstee. Die bood een voorwaardelijk sepot aan met een proeftijd van twee jaar. Maar als Edwin besloot tot ‘hernieuwde publiekmaking van dit zogenaamde incestverhaal’, dan zou Hofstee ‘niet aarzelen alsnog tot vervolging over te gaan’. Weer weigerde Edwin omdat hij anders, aldus Meijers, ‘voortaan een strafblad zou hebben zonder dat er een rechter aan te pas was gekomen’.
Wat daarna gebeurde, wordt zelden vertoond. “Voor het Amsterdamse hof eisten Gabriël en ik dat ik zou worden vervolgd”, vertelt Edwin. “De raadsheren vielen van hun stoel.” Het hof gaf hen wel hun zin. Ook deze zaak eindigde in een sepot met code 01. Het OM vergoedde Edwin zijn advocaatkosten in beide zaken van 32.000 euro. Bovendien maakte justitie ruim baan voor een claim tegen de Staat op vergoeding van ‘alle schade’, materieel én immaterieel. Edwins civiele advocaat Mark Meijjer bereidt die procedure inmiddels voor. Volgens het OM zelf is het nooit eerder voorgekomen dat één individu aanloopt tegen twee sepots met code 01.
In een derde strafzaak is Edwin wel veroordeeld, in augustus, tot een taakstraf van honderd uur. De zaak draait om één factuur van elf jaar geleden, uit zijn Bouwfonds-tijd, die hij vals zou hebben opgemaakt. Pas vlak voor de verjaring stelde justitie vervolging in. Twee andere facturen liet het OM weg uit de tenlastelegging. Volgens Meijers tot schade van Edwin, omdat die twee nota’s aannemelijk maken dat hij niet de vervalser is geweest. Meijers gelooft dat ‘ieder bewijs ontbreekt’ en stelde hoger beroep in.
Vanwaar al deze justitiële ijver? Edwin denkt het te weten. “Als ik in Nederland een strafblad krijg, is er een excuus om mij voor eeuwig te achtervolgen en tegen te werken. In heel Europa. Nu het de Oranjes niet is gelukt mij via de media kapot te maken, proberen zij dat via justitie te bereiken.” Daarmee doelt hij op een incident op 2 februari 2002. Tijdens haar live verslag van het huwelijk van Willem Alexander en Máxima op 2 februari 2002 meldde Maartje van Weegen aan miljoenen kijkers dat Edwin en zijn vrouw Margarita de Bourbon de Parme afwezig waren ‘vanwege financiële problemen’. Dat klopte niet: het paar was niet uitgenodigd. Willem Alexander had Margarita al twee maanden eerder geschreven zo’n invitatie ‘niet opportuun’ te achten. “Hopende op een betere toekomst”, zo sloot de kroonprins zijn kaartje af, “wens ik jou veel succes en wijsheid toe.” Zijn nicht las het als een dringend advies: zoek een andere man.
Van Weegens bijzinnetje maakte een abrupt einde aan Edwins loopbaan bij Bouwfonds. Het schiep een voldongen mediafeit, dat zich niet meer liet ontkennen of rectificeren. Net als de berichten van ANP en NOS Journaal in september 2006 over het opsporings- en aanhoudingsbevel tegen Edwin vanwege ‘schending van een ambtsgeheim’. Wie die berichten had ingestoken is nooit bekend geworden. Van Weegen heeft nooit willen onthullen wie de bron was van haar bijzin. Wel is komen vast te staan dat veel van de medialaster tegen Edwin en Margarita is ingefluisterd door leden van de koninklijke familie die tegen hun huwelijk gekant waren, Carlos Junior voorop. Dat heeft een van hun kwelgeesten, Marc van der Linden van het roddelblad Weekend, zelf toegegeven in een brief aan het paar. In een andere brief uit 2002, gericht aan ‘Koninklijke Hoogheid, mijnheer De Roy van Zuydewijn’, schreef dezelfde Van der Linden: “Hoewel ik besef dat ik een beetje gebruikt ben door sommige bronnen, vind ik excuses mijnerzijds toch op zijn plaats, al vind ik nog steeds dat mij journalistiek gezien niets te verwijten valt.”
Ook Van der Linden blijft jagen op De Roy van Zuydewijn. In zijn eerste huis in Portugal hoopte Edwin de rust te vinden om een boek te schrijven over wat hij heeft meegemaakt. Maandenlang ging dat goed. Totdat hij op een dag werd opgeschrikt door gerucht rond zijn huis. Paparazzi trokken met een auto zijn omheining omver om hem beter te kunnen filmen en fotograferen. Na hen volgden dagjesmensen, die naar hem schreeuwden en obscene gebaren maakten. Het ging om de aanhang van zijn buurman, zo bleek later: een Nederlander genaamd Laurens Wolters. Edwin had nooit geweten dat hij een Nederlandse buurman had.
Geschokt blindeerde Edwin alle ramen. Wekenlang durfde hij zijn huis niet meer uit, zelfs niet om zijn trouwe hond Pablo uit te laten. Het pandemonium der pottenkijkers hield aan totdat Wolters en zijn aanhang weer terugkeerden naar Nederland. Op 14 augustus publiceerde Marc van der Linden zijn zoveelste Edwin-verhaal in Weekend. ‘Het geheime dubbelleven van Edwin de Roy’, stond op de cover. ‘Margarita’s ex leeft als een god in Portugal.’ Bij het artikel stonden de foto’s die de paparazzi hadden gemaakt. Toen Edwin was hersteld van een diepe inzinking, belde hij zijn buurman op en deed zich in vet Limburgs voor als een werknemer van Audax, de uitgever van Weekend, die ‘even wilde checken of het tipgeld wel goed was aangekomen’. Hij nam het gesprek op en Wolters liep recht in de val. “Mijn zoon Floris heeft het geregeld, maar ik krijg ook een deel van het geld.”
Zelfs de geheim agenten laten niet af, ondanks de ontlastende conclusies van de BVD- en DKDB-onderzoeken van dertien jaar geleden. Nog in de zomer van 2012, zo onthulde NRC Handelsblad in april, kregen Edwin en Pablo in een trein van Milaan naar Bologna bezoek van een Italiaanse veiligheidsman, die een visitekaartje overhandigde en een foto van hen maakte. Door wie of wat was die man op hen afgestuurd? En vooral: waarom? Van de Nederlandse overheid hoeven we de antwoorden op deze vragen niet te verwachten.
Jan Peter Balkenende was de eerste premier die zich moest verantwoorden over De Roy van Zuydewijn. In maart 2003 schetste Balkenende in een lange brief aan de Tweede Kamer een staatsrechtelijk niemandsland. BVD noch DKDB had zijn direct verantwoordelijke minister geïnformeerd over de onderzoeken naar Edwin. Opdrachtgever van het BVD-onderzoek, dat het verst ging, zou volgens de premier Felix Rhodius zijn geweest, destijds directeur van het Kabinet der Koningin dat Beatrix ondersteunde bij haar staatstaken. De BVD lichtte Edwins gegevens bij de Belastingdienst en zijn dossier bij de Sociale Dienst, dat hij zelf nooit had ingezien. Edwin kreeg het BVD-onderzoek nooit te zien. Wel Rhodius, Margarita’s vader, Carlos Hugo, en haar oudere broer Carlos Junior. Beiden onderhielden een problematische relatie met Margarita, en waren sterk gekant tegen Edwin. Carlos Hugo gebruikte de BVD-informatie om hem aan een kruisverhoor te onderwerpen.
Voor de Kamer verzweeg Balkenende dat ook Edwins ‘ouders en zusters’ in 2000 door de geheime diensten waren onderzocht. Dat onthulde de auteur van dit stuk pas eind november in De Groene Amsterdammer, op grond van een ‘zeer vertrouwelijke’ verklaring van een geheime-dienstman ten behoeve van Balkenendes parlementaire verantwoording in maart 2003. Edwins moeder was destijds 68, zijn vader was al in 1978 overleden – een bizar detail, kenmerkend voor de zaak-De Roy van Zuydewijn. Balkenende hield ook een brief achter waarin landsadvocaat Erik Daalder concludeerde dat Rhodius wellicht een ambtsmisdrijf had gepleegd door de BVD-informatie te delen met de vader en broer van Margarita, en later ook met Bernhard. In april 2003 onthulde RTL Nieuws de inhoud van Daalders brief, maar Balkenende weigerde hem te publiceren. Uit zijn Kamerbrief bleek verder dat de premier wel verantwoordelijk was voor het Kabinet der Koningin, maar dat dit onder geen enkel ministerie viel. De Kamer riep Balkenende unaniem op de ministeriële verantwoordelijkheid beter te regelen door het Kabinet onder te brengen in de begroting van het koninklijk huis.
Dat gebeurde. Maar het Kabinet bleef ‘ambtelijk gescheiden’ van het ministerie van Algemene Zaken. Dat was overigens in overeenstemming met de wens van de Kamer. Het Kabinet der Koningin “kan natuurlijk een zelfstandige entiteit of werkeenheid blijven”, zei Ella Kalsbeek (PvdA), indiener van de unaniem aangenomen motie om het Kabinet in de begroting van het koninklijk huis op te nemen. Natuurlijk hoefde het niet onder Algemene Zaken te worden gehangen, zei Willibrord van Beek (VVD): “Er is niemand die dat wil of daarop uit is.” Wat ‘ambtelijke scheiding’ in de praktijk betekent, bleek toen de Nationale Ombudsman (NOM) in 2009 het Kabinet der Koningin wilde betrekken in zijn onderzoek naar de zaak-De Roy van Zuydewijn.
Premier Balkenende ging dwarsliggen. Het Kabinet was ‘geen bestuursorgaan’, schreef de premier, en de directeur had ‘geen inlichtingenplicht’. Zonder EenVandaag en de Volkskrant zouden ook zijn brieven aan de NOM geheim zijn gebleven. Tot op de dag van vandaag staat het Kabinet van de Koning, zoals het nu heet, organisatorisch los van enig ministerie. “Er is eigenlijk niets veranderd”, zegt emeritus-staatsrechtgeleerde Jit Peters, die deze kwestie al jaren aan de orde stelt. Peters weet waarover hij praat: hij was jarenlang topambtenaar bij VROM en Binnenlandse Zaken.
Dertien jaar na dato houdt Rutte onverkort vast aan de Roy-lijn van zijn voorganger. De onderzoeken van BVD en DKDB uit 2000 waren ‘rechtmatig’ geweest, zei hij op 4 december in de Tweede Kamer. Toch blijven die geheim. Over de strafzaken, die voor Edwin het meest belastend zijn, had Rutte ‘geen informatie’. Zelfs zijn Prins Bernhard-woord was niet de doorbraak die het leek. Bernhard overleed negen jaar geleden, en stond toen al bekend als een gecertificeerde schuinsmarcheerder. Door de prins bij de naam te noemen, en zijn reactie te beperken tot het relatief onbetekenende DKDB-onderzoek, leidde Rutte de aandacht af van de hamvraag uit 2003: wie stuurde Felix Rhodius aan? Bernhard, weten we nu. Maar deed de prins dat alleen? Of met goedvinden van zijn dochter Beatrix, voor wie Rhodius werkte?
Het grote verhaal De jacht op Edwin de Roy van Zuydewijn dat ik vandaag publiceer heeft een ongebruikelijk lange en complexe publicatiegeschiedenis. Ik schreef het in opdracht van De Groene Amsterdammer. Nadat dit weekblad drie versies had geweigerd, bood ik een vierde aan bij NRC Handelsblad. Die krant bleek alleen geïnteresseerd in de drie strafzaken tegen Edwin. Omdat ik ook de andere elementen wilde behouden, bood ik het vervolgens aan bij de Volkskrant. Die weigerde na rijp beraad. “Het ontbeert de onpartijdigheid die we in de nieuwskrant nastreven”, liet hoofdredacteur Philippe Remarque mij per sms weten. Of hij gelijk heeft, kan de lezer dankzij ThePostOnline nu zelf beoordelen.