Interview: het meisje en de houtskoolmeiler

09-01-2014 16:57

Thirza (16) lijkt een gemiddelde vwo-leerling. Op school let ze rustig op en maakt ze haar huiswerk. Ze houdt van muziek, Harry Potter, een goed boek en vruchtensap. Haar kamer is een zee aan make-up en foto’s van vrienden. Maar daarnaast heeft Thirza een wat minder gebruikelijke interesse. Ze gaat namelijk graag de discussie aan met haar geschiedenisdocent over de prehistorie. Want als archeologe in spé en fanatiek ijzerwinner, weet ze daar behoorlijk wat van af.


Wat is ijzerwinnen in hemelsnaam en hoe ben je daar nou weer opgekomen?

“De precieze definitie is dat je uit stoffen waar ijzer in zit, zoals ijzererts, alle rotzooi ertussenuit smelt zodat je het ijzer overhoudt. Ik ben begonnen met ijzerwinnen, of iron smelting, door mijn vader. Mijn vader heeft een vriend die zich daar mee bezighoudt, die hij van zijn werk kende. Mijn vader was behoorlijk nieuwsgierig, ging een keertje mee en vond het heel leuk. Hij is steeds vaker naar dat soort evenementen gegaan en na één of twee jaar was ik ook van de partij. Ook ik vond het echt tof om te doen en nu doe ik het meerdere keren per jaar.”

Hoe komt het dat je het zo leuk vindt? Ik kan me voorstellen dat veel tieners liever hun thee koken op een fornuis.

“Ik vind vooral leuk dat je zoveel leert over geschiedenis! Ik houd veel van geschiedenis en vooral van de tijd waar wij heel weinig van weten, omdat het wat mysterieuzer is. We moeten zelf dingen uitvinden door logisch na te denken en je echt te verplaatsen in de mensen van toen. We doen op deze manier een soort van archeologische speurtocht naar hoe het allemaal gegaan is en dat spreekt me erg aan.”

Die link met het archeologische, waar uit zich dat in?

“Wij werken niet op een moderne manier, maar op de archeologisch verantwoorde manier. Dat houdt in: proberen het zo goed mogelijk op de prehistorische manier te doen. Dat is natuurlijk heel moeilijk omdat ze toen niks opschreven, dus we moeten het doen met archeologische vondsten en onze eigen interpretatie. Zouden zij het ook zo gedaan kunnen hebben? Hebben ze toen al die conclusies getrokken? We werken ook met veel archeologen en die kunnen ons veel vertellen over de technieken die ze wel en niet gebruikten.”

Thirza aan de slag met ijzerwinnen in Hongarije. Als het enige jonge meisje aanwezig.

Thirza aan de slag met ijzerwinnen in Hongarije. Als het enige jonge meisje aanwezig.

Er komt dus behoorlijk wat geschiedenis bij kijken. Bestaat de groep uit net zulke geschiedenisliefhebbers als jij?

“Ja, de meeste zijn inderdaad geschiedenisliefhebbers, historici en archeologen. Er zijn ook veel kunstenaars, omdat die het tof vinden om eens zo’n oven te bouwen en met nieuw materiaal te werken. Daarnaast zijn er voldoende scheikundigen en andere bèta’s, die zich interesseren voor het proces van stoken. Daar is mijn vader er één van. Die vindt het gewoon heel gaaf om uit te zoeken hoe het precies zit. Welke stoffen je moet toevoegen om het beter te laten gaan en de materialen te selecteren op welke stoffen erin zitten om te kijken of dat het proces beïnvloedt of niet.”

Dan leer je dus heel veel verschillende mensen kennen! Zijn er eigenlijk veel mensen die dat doen?

“Wij hebben een vaste groep van Haps, dat is in Apeldoorn, en dat is best een grote groep. Ik denk dat we met ongeveer twintig man zijn. Er komen ook vaak mensen aanwaaien die het interessant vinden of archeoloog zijn en iets onderzoeken. Je hebt nog een andere groep in Nederland, die ongeveer dezelfde dingen onderneemt en die we ook wel eens tegenkomen. In Nederland schat ik dat er vijftig tot honderd man regelmatig met ijzerwinnen in de weer zijn.  In Europa zijn er nog veel meer.”

Hoe moet ik het aantal liefhebbers op Europees niveau inschatten? Zijn het met name Nederlanders die dit leuk vinden of is het juist in andere landen heel populair?

“Je ziet dat het bijvoorbeeld in Duitsland veel populairder is dan hier. Er zijn daar best wel wat groepen, ik denk ongeveer twintig, daar zit toch wel een aardig verschil in in vergelijking met Nederland. Maar het is nergens in Europa écht razend populair, op de manier dat iedereen er wel eens gehoord van heeft. IJzerwinnen blijft een beetje underground eigenlijk!”

Jij legt je focus voornamelijk op de prehistorie. Zijn er ook andere methoden of staan alle liefhebbers achter jullie doen?

“Ja, wij doen het zoveel mogelijk op de prehistorische manier, maar ik heb ook mensen gezien die gebruik maken van middeleeuwse methoden. Die gebruiken net wat meer technieken en die hebben iets meer vaardigheden en materialen die ze mogen toepassen. Je hebt ook mensen die het gewoon voor de lol doen, moderne materialen gebruiken en geen waarde hechten aan de geschiedenis achter zo’n oven. Dat vinden wij een beetje valsspelen, maar in principe is dat hetzelfde idee. Alleen niet archeologisch verantwoord.”

Thirza met een brede glimlach bij het Archeologisch Park Xanten. De fangirl!

Thirza met een brede glimlach bij het Archeologisch Park Xanten.

Hebben jullie, in de tijd dat jij dit doet, al eens nieuwe dingen ontdekt?

“We gebruiken nu één vast soort oven, die geperfectioneerd is in mijn tijd. We zijn op dingen gekomen als hoe zo’n oven nou optimaal kan functioneren (praktische dingen als hoe groot de gaten voor de luchttoevoer moeten zijn en hoe hoog je de oven moet bouwen). Het zijn leuke kleine stapjes die bijdragen aan het oplossen van de puzzel. En we zijn erachter gekomen dat het erg belangrijk is om goede grondstoffen te hebben.”

Hoeveel tijd besteed je daar aan? Doe je dat in weekenden, vakanties, onder school?

“Ik ben vooral in weekenden en vakanties er mee bezig. Met dezelfde groep doen bouwen we twee ovens per jaar, daar ben je dan ongeveer drie weekenden mee bezig. Daarnaast bezoek ik heel veel anderen die het doen. We gaan vaak naar symposia toe, evenementen over ijzerwinnen, dit jaar in Duitsland en Hongarije.  Hele groepen uit alle uithoeken van Europa komen dan bij elkaar om nieuwe informatie uit te wisselen en samen ijzerovens te stoken. En vooral heel veel te leren van elkaar.”

Wat is je leukste ervaring met ijzerwinnen tot nu toe?

“Ik heb in Hongarije heb ik een houtskoolmeiler gemaakt, een soort oven om houtskool mee te maken. Dus hout opstapelen, afdekken en vervolgens in de fik steken, zodat het gaat oxideren. Dat was intensief werk, omdat je er dag en nacht mee bezig bent en zelfs ‘s nachts telkens nog even moet gaan kijken of het allemaal goed gaat. Zo mooi dat je dan met iets kleins begint, dat het goed lukt en dan een eindresultaat hebt. . De eerste zomer dat ik meeging vond ik denk ik het allerleukste, omdat ik toen énorm veel geleerd heb. Je begint dan bij het nulpunt, vervolgens leer je in één keer ontzettend veel in maar vijf dagen tijd. Over van alles en nog wat.  Niet alleen over geschiedenis of over scheikunde, maar ook heel veel over culturen en mensen.”

Heb jij dan nooit dat als je op school zit, je denkt: was ik maar bezig? Aangezien je dit als zo leuk en leerzaam ervaart.

“Dit soort praktijkervaring is iets dat ik mis op school, inderdaad. Je zit maar geïsoleerd in een lokaal en leert uit een boek. Van mensen leer je meer. Met vijf dagen ijzerwinnen in het buitenland, leer ik meer van de vakken geschiedenis, kunstgeschiedenis, aardrijkskunde, CKV en scheikunde dan ik in tien weken op school doe.”

Lijkt het jou persoonlijk leuk om ermee verder te gaan of zie je het alleen als een hobby?

“Ik wil het als hobby houden, denk ik, omdat je er niet heel veel mee kan. Je kunt natuurlijk archeoloog worden, maar archeologen zitten steeds vaker achter een bureau, terwijl ik veldwerk juist het allerleukst vind. En dan met name het ontdekken en experimenteren. Ik denk dat ik het er als hobby bij ga houden, omdat ik zie dat het heel makkelijk kan en dat heel goed te doen is. Ik wil zelf liever iets anders doen, misschien met geschiedenis.”

Je zegt dat je veldwerk erg leuk vindt, heb je daar ervaring mee?

“Ik ben natuurlijk niet professioneel archeoloog, maar ik ben wel eens op locaties geweest. Ik ben vaak bij opgravingen, laatst bijvoorbeeld in Uddel waar ze een heel dorp hadden opgegraven. De resten van een dorp. Ik vind het heel gaaf om, als je bijvoorbeeld een scherf vindt, te achterhalen uit welke tijd het is. Nieuwe ontdekkingen doen geeft een kick.”

Zijn er eigenlijk nog meer mensen van jouw leeftijd die dit doen? Of is het: oh, daar heb je Thirza weer, het zestienjarige meisje dat ovens bouwt?

“Ik ben misschien wel de jongste. Mijn zusje doet soms ook mee, die is veertien, maar zij is niet zo fanatiek. Wij zijn de jongste ijzerwinners die ik ken. Daarnaast ken ik zelf nog een paar Duitse jongens van mijn leeftijd, iets ouder, en verder heb ik nog nooit kinderen dit zien doen. Je werkt echt met volwassenen.”

Op welke andere manier wil je met geschiedenis in de weer blijven?

“Geschiedenis blijft mijn favoriete vak op school. Als ik geen opleiding archeologie ga doen, waar ik nu vanuit ga, zou ik graag docent willen worden.”

En dan je klas meenemen op excursie naar Hongarije?

“Ja, haha! Ik zou in ieder geval opvallen Als ik geschiedenisdocent zou zijn, zou ik veel meer aandacht besteden aan onderwerpen als de prehistorie. Tegenwoordig wordt je geleerd dat alles begint bij de Oudheid, hooguit hoor je dat de mens van de neanderthaler afstamt (klopt niet, natuurlijk!). Ik vind het zelf heel leuk en juist het belangrijke van geschiedenis, het verleden verkennen om weer tot nieuwe conclusies te komen over het heden.”