In 2009 debuteerde Franca Treur met Dorsvloer vol confetti, een autobiografische roman over het meisje Katelijne dat opgroeit in een strenggelovig boerengezin in het afgelegen Zeeland. Het was een literaire sensatie, waarvan meer dan 150.000 exemplaren werden verkocht en die van Treur in één klap een beroemde schrijfster maakte. Het boek appelleerde aan gevoelens van nostalgie en knusheid, ze beschreef een veilige wereld waarin de tijd leek stil te staan.
De woongroep is Treurs langverwachte nieuwe roman. Dit boek speelt zich af in het bruisende Amsterdam in een alternatief links milieu. Een groter contrast met Dorsvloer vol confetti is eigenlijk nauwelijks denkbaar. Het NRC Handelsblad vond het boek tegenvallen en noemde De woongroep ‘zwalkend’ en ‘kleurloos’. Dit harde oordeel is niet terecht. De woongroep is juist een hele intrigerende roman over de keuzes die een mens maakt in onzekere tijden met zoveel keuzeaanbod.
Het verhaal draait om Elenoor, een jonge vrouw van 28 die aan het begin van het verhaal samenwoont met een over een paard getitelde werkloze historicus die al zeven jaar bezig is met een filmscript en vermoedelijk aan het syndroom van Asperger lijdt. Het enige wat deze Erik goed kan is met een cynische blik de wereld afzeiken, zonder zelf een poot uit te steken. Elenoor is een stuk sympathieker en staat met haar onzekerheid een beetje symbool voor de huidige generatie jongvolwassenen. Ze heeft – uiteraard – geen vaste baan, maar houdt als ZZP’er websites van verschillende bedrijven bij.
Hoewel ze geen boeken leest heeft ze wel hooggestemde idealen, maar daar houdt ze zich vervolgens allesbehalve consequent aan. Ze zegt vegetariër te zijn en is tegen de consumptiecultuur, maar ze eet stiekem kroketten bij de snackbar, is vaak te vinden op een terrasje en drinkt op feestjes bier als een kerel. Ook houdt ze de website van de vader van Erik bij, die directeur is van een malafide zorggigant die oudjes en personeel misbruikt om maar zo veel mogelijk winst te maken. Als Elenoor en Erik bij een bevriend stel op kraamvisite gaan slaat de twijfel toe. Moeten wij ons straks ook braaf settelen en kindjes krijgen? Of is er misschien toch meer in het leven? Als Erik zegt dat hij graag met Elenoor wil gaan samenwonen en ook verlangt naar een gezinnetje besluit ze dat het tijd is haar leven helemaal om te gooien. Ze verhuist in haar eentje naar een woongroep.
Katelijne, dezelfde Katelijne uit Dorsvloer vol confetti, is naar Afrika vertrokken voor een of ander idealistisch Derde Wereldproject. Er komt daarom een plekje vrij in een woongroep van linkse ex-studenten die hun volwassenheid nog een tijdje lijken te willen uitstellen. Elenoor krijgt de kamer van Katelijne en besluit, hoewel dus een beetje inconsequent, helemaal voor haar idealen te gaan.
Het boek speelt zich af in 2010, een jaar dus voor de Occupy-beweging. Dit is eigenlijk best wel een beetje jammer. Die Guy Fawkes-maskers uit V for Vendetta en dat gelul over de 99% en 1% zouden namelijk heel goed bij het verhaal hebben gepast. En Elenoor en de andere bewoners van de woongroep zijn net als Occupy tegen het kapitalisme, maar weten net als Occupy eigenlijk ook niet waarom. Hun protest blijft daarom beperkt tot provoacties die het klootjesvolk niet begrijpt. Zo bekogelen ze in een luxe restaurant een aantal steenrijke graaiers (drie maal raden welke bekende van Elenoor hier tussen zit) en verkleden ze zich als clowns om te demonstreren tegen het consumentisme in de Kalverstraat. Het mooiste is nog wanneer ze – volkomen terecht – worden uitgelachen door Marokkaanse jongens die deze treurige vertoning met hun mobiele telefoons opnemen. Het wordt bijna grimmig als een agressieve punkmevrouw, de vreugdeloze Joy, de politie probeert te provoceren. De fascisten pakken de naar hun toegeworpen handschoen echter op en nemen deze dame mee naar het bureau. Gerechtigheid.
Elenoor voelt zich, de lezer ziet dit al van mijlenver aankomen, steeds minder thuis in de woongroep. Toch wil ze er niet weg, gewoon omdat ze geen Huisje, Boompje, Beestje met Erik wil. De relatie gaat uit en Elenoor wordt vervolgens in beslag genomen door de amoureuze verwikkelingen van haar huisgenote Annerie met een getrouwde dichter (een laffe lamlul van achter in de 40 die de naïeve Annerie aan het lijntje houdt) en de verdwijning van een andere huisgenoot, Alexander, die later verdacht wordt van moord.
De crime story rond Alexander is wat minder geslaagd omdat het afleidt van het centrale thema van het boek, welke keuzes je als mens kunt/moet maken om je bestaan zin te geven. Dankzij het gedoe rond Alexander belanden Elenoor en Erik echter wel weer bij elkaar in bed, een seksscène met stukjes mandarijn die door Treur smakelijk verteld wordt.
Het verhaal eindigt een beetje Candide-achtig. Zoals Candide na de halve wereld te hebben rondgereisd ontdekt dat Pangloss al die tijd uit zijn nek heeft gekletst en het geluk in kleine dingen schuilt, “Il faut cultiver notre jardin”, zo kiest Elenoor uiteindelijk toch voor een braaf burgertrutjesbestaan, met Huisje, Boompje, Beestje, Kindje, Hypotheekje en Pensioenpolisje. Een happy end met een nasmaakje dus. Die mandarijn was blijkbaar toch niet helemaal vers meer.
N.a.v. Franca Treur, De woongroep (Prometheus, Amsterdam 2014). ISBN 9789044616583. €19,95.
Ewout Klei vindt hippies langharig werkschuw tuig en is een groot voorstander van repressieve tolerantie. Over de zin van het leven denkt hij na, maar die moet hij nog schrijven.