Wanneer je in de evaluatie van kleuter naar kind zit, krijg je de onweerstaanbare wil om iets goeds te doen voor de buurt. Je trommelt al je kindervriendjes en –vriendinnetjes bij elkaar en gaat voor het ultieme tijdverdrijf voor een herfstvakantiedag: heitje voor karweitje.
Het jeugdige volk die rondom het Paduaplein woont, lijkt zich prima te vermaken met het creëren van bladerregens en het spelen van verstoppertje. De onbekende deurbel was ooit het teken van goedbedoeld lolly’s bietsen. Nu de peuters veranderd zijn in buitenechtelijke zonen van Pietje Bell, heeft de onschuldigheid plaats gemaakt voor kattenkwaad. Poepzakjes bezorgen en belletje lellen. Maar één ding is zeker: ook zij hebben rotklusjes opgeknapt voor een handje snoep of twintig eurocent.
Het principe werkt elke keer weer. Een groep kids staat aan de deur, krijst dat het heitje voor karwijtje doet en voor de echtgenote van middelbare leeftijd is het onbegonnen werk. Kleine koters bezorgen deze vrouwen een kiloknaller aan hormonen. Met een stem – minimaal drie octaven hoger – roept de vrouw hen binnen. Mogen ze fijn de bladeren uit de tuin vegen. Het resultaat: kinderen die vechten met een veel te lange bezemsteel en een huisvrouw die het werk toch gewoon zelf mag doen. Al die moeite voor wat centen en twee kerssnoepjes van Haribo.
Oud zeer vergaat niet. Wraakgevoelens komen op. Daar begint de tirade aan belletjetrekken en soortgelijk kattenkwaad. Wanneer er onaangekondigd op de bel wordt gedrukt, is het de taak van de man des huizes om de deur te openen. Geen heitje voor karwijtje. Geen abonnement op de Telegraaf en geen donatie aan het buurtcentrum. Dan keren de kleine koters weer terug op het Paduaplein en maken ze bladerkastelen. Net als vroeger.
Bram Steenbeek woont aan het Tilburgse Paduaplein en daar gebeurt nogal wat. In Vanaf het Paduaplein houdt hij de gebeurtenissen bij.