Vorige week, dinsdagochtend. De zon is amper op of ik ben tijdens mijn fietstochtje naar de campus in een paar honderd meter vier keer bijna van wat tanden en vingerkootjes beroofd. Strontchagrijnig ploeg ik voort, vastbesloten om de eerstvolgende die contact probeert te maken met mijn voorwiel eens flink de wind van voren te geven.
Lang hoef ik niet te wachten, want net voordat ik de gevreesde Willem II straat – lees: zwalkende tieners die in kwartetten naast elkaar rijden, voorbij razende bestelbusjes en dure porches plus een enkele vrachtwagen die de weg blokkeert – in wil rijden, komt er een fietsende wervelwind uit een linker zijstraatje waardoor ik keihard op de rem moet. ‘Potverdomme!’ scheld ik. De jongen in kwestie werpt me een geamuseerde blik toe, waardoor de stoom spontaan uit m’n oren komt. Vriendelijk biedt hij zijn gemeende excuses aan. Ik werp hem een giftige blik toe, gevolgd door een snauwend ‘let dan op!’ en stap terug op de fiets. ‘Nou zeg’, hoor ik hem verbouwereerd mompelen. Zo, mission completed. Dat zal ‘m leren.
Met nog een tandje erbij om mijn frustraties kwijt te raken, suis ik over de weg. Niet alleen de Willem II straat is door zijn vele zijstraatjes en snelheidsmaniakken gevaarlijk, ook rondom het spoor is het steeds prijs. Ik moet door alle verbouwingen elke ochtend maar weer afwachten hoe ik via alternatieve wegen naar de overkant geraak. Dan komt het nog wel eens voor dat je op een haar na wordt geschept of ‘gezellig’ stuur in stuur enkele meters aflegt. Ik ben er klaar mee.
Toch knaagt het gebeuren een beetje aan me. Het voelt eigenlijk helemaal niet goed om iemand zo uit te kafferen. Slappe dweil die ik ben. De rest van de tocht blijft zijn verwarde uitdrukking op mijn netvlies gebrand staan. Dit keer ben ik de asociale medeburger. Daar gaat m’n motto van peace, love and understanding.
Nu heb ik dus spijt. Want hij zei heel vriendelijk ‘sorry’.
En stiekem was ‘ie best wel leuk.
Sylvia Kuijsten (23), studente Rechtsgeleerdheid aan Tilburg University en studentredacteur bij Univers. Deze column is dan ook eerder op Univers verschenen.