Kerst 2009. Het is het jaar dat Vic Chesnutt een overdosis spierverslappersneemt, wegzakt in een coma om vervolgens uit het leven weg te zakken. Een van de grootste singersongwriters van de laatste twintig jaar zag het na een kwart eeuw verlamd leven niet meer zitten. Oplopende zorgschulden en aanhoudende depressies wonnen het van de wil te leven, niet voor het eerst maar wel voor het eerst met deze definitieve uitkomst.
I flirted with you all my life/Even kissed you once or twice/And to this day I swear it was nice/But clearly I was not ready, zong hij nog eerder dat jaar in “Flirted with you all my life”, maar daar was in minder dan een half jaar toch een kentering in gekomen. Zeker in retroperspectief een van de donkerste momenten op At The Cut, een muzikaal hoogtepunt in, en meteen ook de punt achter zijn muzikale carrière. Een album dat in diepte, intensiteit en kracht tot een van de mooiste platen van de noughties mag worden gerekend. Door de sobere teksten en muziek van Vic Chesnutt zelf, natuurlijk, maar niet in de laatste plaats door de invulling die Thee Silver Mt. Zion Memorial Orchestra and The Tralala Band daar aangeeft.
Het is een magische combinatie van duistere treurnis, diepe ellende, depressie en de donkerste krochten met de zwellende, slepende en tergende postrock van Thee Silver Mt. Zion aangevuld met Fugazi oudgediende Picciotto die het al indrukwekkende leed van Chesnutt tot hemeltergende hoogte brengt (pretentieuze zin, maar geen woord van gelogen). Bombast op gezette momenten, maar vooral dreiging voor een storm die nooit daadwerkelijk blijkt te komen, maar wel voortdurend grijszwarte wolken aan de einder legt. De aanGodspeed You! Black Emperor gerelateerde band weet precies de juiste accenten te leggen waarmee het goed tot briljant of zelfs goddelijk om weet te zetten, en legt daarmee de basis voor een klassieker die anno 2014 nog altijd even hard binnenkomt.
Of ik dat in 2019 ook over Fuck Off Get Free We Pour Light On Everything zal schrijven, valt moeilijk te zeggen. Feit is wel dat de Canadezen op de zevende langspeler sinds 2010 mij al vanaf de eerste keer draaien bij de kloten hebben gegrepen en sindsdien niet meer los hebben gelaten. Sterker, de grip wordt met elke keer luisteren weer verstevigd. Met een intensiteit die aan de rauwe emotie op At The Cut raakt zet de band uit Montreal zes nummers lang het mes op de strot.
“We live on the islands called Montreal and we, eh.. and we make a lot of noise, because we love each other“
Het is een licht haperende, zoekende kinderstem die met deze woorden Fuck Off Get Free We Pour Light On Everything opengooit. Nou ja, haperend, het tweede deel wordt na een hap naar adem in een overtuigende directe ruk uitgesproken. Het is karakteriserend voor de kracht en overtuiging van het lawaai dat daarop volgt. Een goor ronkende postrock kraut mantra, Fuck off get free (for the island of Montreal), die – vooral dankzij de zwaar vervormde baspartijen – lijf en leden geheel overhoop pompt. Er wordt volledige aandacht geëist, volle arrangementen met ijzig koude gitaren in strijd en samenspel met een dikke muur aan strijkers, terwijl Efrim Menuck en de zijnen zich in een repetitieve tekst loop gooien.
Als je je op deze tonen nog niet in de “Jesus Christ Pose” achterover hebt geworpen om te testen of je op deze zee aan geluid kunt blijven drijven, dan beweegt het hele bovenlichaam wel in een gebedsbeweging in de richting van Montreal. Het krachtigste aan Fuck off get free (for the island of Montreal) is echter de resolute breuk in het midden van het gebed. Net wanneer de mantra in een onontkoombare repetitie lijkt vast te zitten, stokt de krautmachinerie en worden alle “vies en gruizig” pedalen op vol volume ingedraaid en aangetrapt. De eerste keer op Fuck off get free en de rest van die hele lange titel dat Thee Silver Mt Zion Memorial Orchestra in koor en harmonie over je heen rolt. De eerste keer, maar zeker niet de laatste.
Meerdere momenten van bombast volgen. Thee Silver Mt Zion lijkt ze als precisie bombardementen in de opbouw te plaatsen. Meestens om de impact van de haast dystopische teksten te versterken. What we loved was not enough, even though we wanted to weerklinkt het in What we loved was not enough (het absolute hoogtepunt op deze langspeler), terwijl gitaar en bas in waslijnstemming onheilspellend brommen over een dreigend fundament van orgel en strijkers. Iets is verloren – de vrijheid? – en in de lage stemming resoneert dat verlies terwijl de strijkers er pijnlijk tegen in wrijven. Met deze rijk verhalende postrock hoeft Menuck niet verder te gaan dan abstracte teksten, dat er hoop zit in een verre toekomst is ook gewoon duidelijk uit de huppelende baspartijen.
Een wrange hoop, een hoop op onverschilligheid terwijl de stad brandt, het volk beweegt in rellen en opstand waar de eigen kinderen het leven bij laten. And the west will rise again zingt Elfrim Menuck (gitarist, pianist en verantwoordelijk voor de teksten) in herhaling, en dat is het offer waard. Op de achtergrond zingt de rest van de band in koor and the days come, when we no longer fail/and the days come when we no longer fail/and the days come when we no longer feel/and the days come when we no longer feel, woorden waarmee het nummer na elf minuten ook wegebt, maar het had nog best twintig minuten mogen duren.
Thee Silver Mt Zion Memorial Orchestra laat je dan leeg en verbouwereerd achter. Er volgt nog een afsluitende postrock wals, waar mee de band lijkt te willen aangeven dat zij tegen wil en dank, tegen de trend van de tijd en tegen de vergankelijkheid in de kunst zal blijven omarmen. Zolang er leven is. Althans, dat impliceert de interview sample waar het nummer mee wordt geopend. Hold on/hold on repeteert Menuck in Rains through the roof at thee Grande ball-room (for capital steez). En dat is precies wat je wilt op deze troostende tonen, iemand vasthouden. Zacht rondjes wiegen op de drone en zacht golvende ritmiek. Onderdompelen in het geluid en een heel klein beetje huilen. Het zijn de momenten dat Thee Silver Mt Zion de impact heeft van At The Cut, het zijn de momenten dat je kapot gaat om daarna herboren weder te gaan.