Eigenlijk wist ik weinig van literatuur af, in de tijd dat ik voor het eerst naar Sylvia Plath greep. Ik was zoekende. De romantiek van poëzie had mij altijd al omarmd en welkom geheten in een warm, artistiek huis dat mijn thuis te noemen was. Sylvia Plath maakte een einde aan dat huis. Ze schoof met harde hand de gordijnen opzij, om te laten zien dat er buiten een drama gaande was.
Als je terugspoelt naar poëzie in de jaren vijftig, zie je dat ‘betutteling’ een groot woord was. Het rollenspel domineerde de kunsten. Plath wist deze sfeer te doorbreken door, als vrouw zijnde, haar diepste emoties op de poëzie los te laten. Dan heb je het niet over de reguliere emoties als liefde of vriendschap, maar over het wrok dat ieder mens diep in zichzelf weet terug te vinden. Grillende woede, intense haat, verdriet met zelfmedelijden, knijpende schuldgevoelens. Het gevoel waar tegenwoordig nog steeds een taboe om hangt. Volgens Hobbes de ware aard van de mens.
Eigenlijk spreekt men meer over haar leven dan over haar werk. Plath heeft op een akelige manier een einde gemaakt aan haar leven, dat door critici als dramatiek werd bestempeld. Ze was ernstig depressief en haar man en twee kinderen wisten haar niet gelukkig te maken. Haar bekendste gedicht, ‘Daddy’, gaat over haar vader, die ze vergelijkt met de duivel en hatelijk een nazi noemt. De angstaanjagende radio-opname die ze maakte voor de BBC van het gedicht, is nog steeds populair op YouTube.
Plath gaf mij de gelegenheid om met ieder gedicht van haar zwarte pen, een kijk te nemen in haar hoofd en gedachten. ‘The Death’ is hoogstwaarschijnlijk het beste voorbeeld van de ironische melancholie die veel ruimte in beslag neemt in haar gedichten.
Revolving in oval loops of solar speed,
Couched in cauls of clay as in holy robes,
Dead men render love and war no heed,
Lulled in the ample womb of the full-tilt globe.
No spiritual Caesars are these dead;
They want no proud paternal kingdom come;
And when at last they blunder into bed
World-wrecked, they seek only oblivion.
Rolled round with goodly loam and cradled deep,
These bone shanks will not wake immaculate
To trumpet-toppling dawn of doomstruck day :
They loll forever in colossal sleep;
Nor can God’s stern, shocked angels cry them up
From their fond, final, infamous decay.
Helaas is de naam waar de meeste mensen de Amerikaanse dichteres aan koppelen, het ‘Sylvia Plath-effect’. Hiermee kwam de hoogleraar psychologie James Kaufmann mee op de proppen in 2001. Het begrip wijst op het zelfmoordcijfer onder vrouwelijke schrijvers, waarvan Plath, Virginia Woolf en Elsa Dorfman de meest bekende voorbeelden zijn. Depressie en dichtkunst lopen in zijn ogen hand in hand.
Persoonlijk vind ik het spijtig dat Plath die naam heeft. Toch heeft ze velen, zoals ik, de ogen geopend: door te laten zien dat gedichten niet hoeven te romantiseren. Dat gedichten zoveel haat kunnen dragen en gedichten een manier zijn om een andere, duistere wereld te betreden. Gehuld in een eeuwige inktzwarte jas zal ik Ariel onder mijn arm dragen, als ik somber ben. Voor mijn part is Sylvia Plath de Kafka van de poëzie.
Grieke Gosselink (1996) is een bijdehante scholiere, daarnaast werkt ze als freelance journalist voor diverse jongerenmedia. Voor ThePost is ze hoofdredacteur van de site Refresh en schrijft ze opiniestukken over binnenlandse politiek, maatschappelijke dilemma’s en onderwijs.