Dit artikel roept de politiek op, om in overleg met het bedrijfsleven, het splitsen van aandelen in de toekomst te verbieden. Dit artikel verklaart, waarom er tijdens de versnellingsfase van een industriële revolutie telkens veel aandelensplitsingen plaats vinden en dat aandelensplitsingen telkens de beurscrash versterken. Door het verbieden van aandelensplitsingen zal een beurscrash in de toekomst minder hevig zijn.
Iedere productiefase, of iedere maatschappij of ander menselijk verschijnsel, doorloopt een zogenaamd transformatieproces. Transities zijn maatschappelijke transformatieprocessen, die tenminste één generatie beslaan. Transities hebben de volgende eigenschappen:
– het betreft een structurele verandering van de (wereld)-maatschappij, of een complex deelsysteem daarvan;
– er is sprake van op elkaar inwerkende en elkaar versterkende technologische, economische, ecologische, sociaal-culturele en institutionele ontwikkelingen op verschillende schaalniveaus;
– het is de resultante van langzame veranderingen (ontwikkelingen in voorraden) en snelle dynamiek (stromen).
Een transitie ligt niet bij voorbaat vast, omdat er gedurende een veranderingsproces altijd sprake is van aanpassen aan, leren van, en inspelen op nieuwe situaties. Een transitie is dus geen wetmatigheid.
In het algemeen beschrijven transities de S-curve en zijn vier transitiefasen te onderscheiden:
Ook een productlevenscyclus en een bedrijfslevenscyclus beschrijven een S-curve. In dit geval is er nog een vijfde fase: de aftakelingsfase, waarin kosten stijgen door overcapaciteit en waarin een producent zich uiteindelijk terugtrekt uit de markt.
Als we terugkijken in de geschiedenis, dan hebben in de laatste twee eeuwen drie ingrijpende transities (industriële revoluties) plaatsgevonden:
1. De 1e industriële revolutie (1780 tot circa 1850); de stoommachine
2. De 2e industriële revolutie (1870 tot circa1930); electriciteit, olie en auto
3. De 3e industriële revolutie (1950 tot ….); computer en microprocessor
In de voorontwikkelingsfase en take-off-fase van een industriële revolutie ontstaan er veel nieuwe bedrijven. Al deze bedrijven doorlopen min of meer gelijktijdig dezelfde levenscyclus. Tijdens de 2e industriële revolutie waren dit de bedrijven in de staal-, olie-, auto- en elektriciteitsindustrie. Tijdens de 3e industriële revolutie waren dit de bedrijven in de hardware-, software-, consultancy- en communicatieindustrie. Tijdens de versnellingsfase van een industriële revolutie bevinden veel van deze nieuwe bedrijven zich, min of meer gelijktijdig, in de versnellingsfase van hun levenscyclus (Figuur 1).
De verwachte waarde van de aandelen van deze bedrijven, die in de versnellingsfase van hun bestaan komen, stijgt enorm. Dit is de reden waarom aandelen in de versnellingsfase van een industriële revolutie erg duur worden. De koers-winstverhouding van aandelen is tussen 1920 – 1930, de versnellingsfase van de 2e industriële revolutie, enorm gestegen en ook tussen 1990 – 2000, de versnellingsfase van de 3e industriële revolutie.
De stijging van de koers-winstverhouding wordt nog eens versterkt, doordat veel bedrijven tijdens de versnellingsfase van hun bestaan, besluiten hun aandelen te splitsen. Een aandelensplitsing is gewenst, als de beurswaarde van een aandeel te groot is geworden en daardoor de verhandelbaarheid onvoldoende is. Omdat er bij de lagere koers meer potentiële beleggers zijn, heeft een splitsing dus een positief effect op de waarde van het aandeel. Tussen 1927 – 1929 en 1990 – 2000 zijn er veel aandelensplitsingen geweest, die de koers-winstverhouding positief hebben beïnvloed.
Tabel 1: Aandelensplitsingen voor de beurscrash van 1929
Datum |
Bedrijf |
Splitsing |
31 december 1927 |
American Can |
6 voor 1 |
31 december 1927 |
General Electric |
4 voor 1 |
31 december 1927 |
Sears, Roebuck & Company |
4 voor 1 |
31 december 1927 |
American Car & Foundry |
2 voor 1 |
31 december 1927 |
American Tobacco |
2 voor 1 |
5 november 1928 |
Atlantic Refining |
4 voor 1 |
13 december 1928 |
General Motors |
2 1/2 voor 1 |
13 december 1928 |
International Harvester |
4 voor 1 |
8 januari 1929 |
American Smelting |
3 voor 1 |
8 januari 1929 |
Radio Corporation of America |
5 voor 1 |
1 mei 1929 |
Wright-Aeronautical |
2 voor 1 |
20 mei 1929 |
Union Carbide split |
3 voor 1 |
25 juni 1929 |
Woolworth split |
2 1/2 voor 1 |
Tabel 2: Aandelensplitsingen tijdens de periode 1990 – 2000
Datum |
Bedrijf |
Splitsing |
22 januari 1990 |
DuPont |
3 voor 1 |
14 mei 1990 |
Coca-Cola Company |
2 voor 1 |
22 mei 1990 |
Westinghouse Electric stock |
2 voor 1 |
1 juni 1990 |
Woolworth Corporation |
2 voor 1 |
11 juni 1990 |
Boeing Company |
3 voor 2 |
12 mei 1992 |
Coca-Cola Company |
2 voor 1 |
18 mei 1992 |
Walt Disney Co |
4 voor 1 |
26 mei 1992 |
Merck & Company |
3 voor 1 |
15 juni 1992 |
Proctor & Gamble |
2 voor 1 |
5 mei 1993 |
Goodyear Tire & Rubber Company |
2 voor 1 |
15 maart 1994 |
AlliedSignal Incorporated |
2 voor 1 |
11 april 1994 |
Minnesota Mining & Manufacturing |
2 voor 1 |
16 mei 1994 |
General Electric Company |
2 voor 1 |
13 juni 1994 |
Chevron Corporation |
2 voor 1 |
27 juni 1994 |
McDonald’s Corporation |
2 voor 1 |
6 september 1994 |
Caterpillar Incorporated |
2 voor 1 |
27 februari 1995 |
Aluminum Company of America |
2 voor 1 |
18 september 1995 |
International Paper Company |
2 voor 1 |
13 mei 1996 |
Coca-Cola Company |
2 voor 1 |
11 december 1996 |
United Technologies Corporation |
2 voor 1 |
11 april 1997 |
Exxon Corporation |
2 voor 1 |
14 april 1997 |
Philip Morris Companies |
3 voor 1 |
12 mei 1997 |
General Electric Company |
2 voor 1 |
28 mei 1997 |
International Business Machine |
2 voor 1 |
9 juni 1997 |
Boeing Company |
2 voor 1 |
13 juni 1997 |
DuPont Company |
2 voor 1 |
14 juli 1997 |
Caterpillar Incorporated |
2 voor 1 |
16 september 1997 |
AlliedSignal |
2 voor 1 |
22 september 1997 |
Proctor & Gamble |
2 voor 1 |
20 november 1997 |
Travelers Group Incorporated |
3 voor 2 |
10 juli 1998 |
Walt Disney Company |
3 voor 1 |
17 februari 1999 |
Merck & Company |
2 voor 1 |
26 februari 1999 |
Alcoa Incorporated |
2 voor 1 |
8 maart 1999 |
McDonald’s Corporation |
2 voor 1 |
16 april 1999 |
AT&T Corporate |
2 voor 1 |
20 april 1999 |
Wal-Mart Incorporated |
2 voor 1 |
18 mei 1999 |
United Technology Corporation |
2 voor 1 |
27 mei 1999 |
International Business Machine |
2 voor 1 |
1 juni 1999 |
Citigroup Incorporated |
3 voor 2 |
31 december 1999 |
Home Depot |
3 voor 2 |
De Dow Jones Index wordt voor het eerst gepubliceerd op 26 mei 1896. De index wordt berekend door de som van de aandelen te delen door 12:
Dow_12_26_mei_1896 = (a1 + a2+ ……….+a12) / 12
Op 4 oktober 1916 wordt de Dow uitgebreid naar 20 bedrijven; er verdwijnen 4 bedrijven en er komen 12 nieuwe bedrijven bij.
Dow_20_4_okt_1916 = (a1 + a2+ ……….+a20) / 20
Twee jaar voor de beurscrash oktober 1929, op 31 December 1927, werden van een aantal bedrijven voor het eerst de aandelen gesplitst. Bij elke wijziging in het mandje van de Dow Jones of bij een aandelensplitsing, wordt de formule waarmee de Dow Jones wordt berekend aangepast. Dit gebeurt omdat de index, de uitkomst van de twee formules van beide mandjes, op het moment van verandering dezelfde uitkomst moet opleveren. Voor die aandelen, die op 31 december 1927 worden gesplitst, wordt een wegingsfactor in de berekening meegenomen.
De formule ziet er als volgt uit (American Can wordt met 6 vermenigvuldigd, General Electric met 4 enz).
Dow_20_31_dec_1927 = (6.a1 + 4.a2+ ……….+a20) / 20
Op 1 oktober 1928 wordt de Dow Jones verder uitgebreid naar 30 aandelen.
Omdat men nog alles met de hand moet uitrekenen wordt de berekening van de index eenvoudiger. De wegingsfactor van de gesplitste aandelen verdwijnt en men introduceert de Dow Divisor. De index wordt berekend door de som van de aandelen te delen door de Dow Divisor. Omdat de index op 1 oktober 1928 niet mag veranderen, krijgt de Dow Divisor de waarde 16.67. De index-grafiek van de twee tijdsperioden moet per slot van rekening wel op elkaar aansluiten.
Dow_30_1_okt_1928 = (a1 + a2+ ……….+a30) / 16.67
In het najaar van 1928 en het voorjaar van 1929 vinden er 8 aandelensplitsingen waardoor de Dow Divisor daalt naar 10.77.
Dow_30_25_juni_1929 = (a1 + a2+ ……….+a30) / 10.47
Vanaf dat moment levert een waardestijging van de 30 aandelen bijna driemaal zoveel indexpunten op dan 31 december 1927. Bij de oude formule zou de som van de aandelen worden gedeeld door 30.
De extreme stijging van de Dow Jones in de periode 1920 – 1929 en met name tussen 1927 – 1929, is dus vooral veroorzaakt omdat de verwachte waarde van de aandelen van bedrijven, die in de versnellingsfase van hun bestaan komen, enorm stijgt. De waardestijging van de aandelen wordt door aandelensplitsingen nog verder versterkt en als klap op de vuurpijl wordt deze waardestijging van de aandelen nog een keer uitvergroot in de Dow Jones Index, omdat achter de schermen bij aandelensplitsingen, de formule van de Dow Jones wordt aangepast.
Tijdens de versnellingsfase van de derde industriële revolutie, 1990 – 2000, heeft de geschiedenis zich herhaald. In deze periode zijn er weer vele aandelensplitsingen geweest, m.n. in de jaren 1997 en 1999.
Tabel 3: Overzicht Dow Jones, Dow Divisor en aantal splitsingen tussen 1990 – 2000
Jaar |
Dow Jones punten |
som 30 aandelen in $ |
Dow Divisor |
Wijzigingen in samenstelling |
Splitsing van aandelen |
1990 |
2810 |
1643 |
0.586 |
0 |
5 |
1991 |
2610 |
1318 |
0,505 |
3 |
0 |
1992 |
3172 |
1782 |
0.559 |
0 |
4 |
1993 |
3301 |
1535 |
0.463 |
0 |
1 |
1994 |
3754 |
1675 |
0.447 |
0 |
6 |
1995 |
3834 |
1425 |
0.372 |
0 |
2 |
1996 |
5117 |
1770 |
0.346 |
0 |
2 |
1997 |
6448 |
2100 |
0.325 |
4 |
10 |
1998 |
7902 |
1985 |
0.251 |
0 |
1 |
1999 |
9181 |
2228 |
0.243 |
4 |
9 |
2000 |
11497 |
2317 |
0.201 |
De formule die op 1 januari 1990 werd gebruikt om de Dow Jones te berekenen was:
Dow_30_1_jan_1990 = (a1 + a2+ ……….+a30) / 0.586
De formule die op 31 december 1999 werd gebruikt om de Dow Jones te berekenen was:
Dow_30_31_dec_1999 = (a1 + a2+ ……….+a30) / 0.20145268
Op 31 december 1999 levert een waardestijging van de 30 aandelen ook weer bijna driemaal zoveel indexpunten op, dan dezelfde waardestijging op 1 januari 1990. Ook nu weer is de extreme stijging van de Dow Jones in de periode 1990 – 2000 dus vooral veroorzaakt omdat de verwachte waarde van de aandelen van bedrijven, die in de versnellingsfase van hun bestaan komen, enorm stijgt. De waardestijging van de aandelen wordt door aandelensplitsingen nog verder versterkt en als klap op de vuurpijl wordt deze waardestijging van de aandelen nog een keer wordt uitvergroot in de Dow Jones Index, omdat achter de schermen de formule van de Dow Jones wordt aangepast.
Door het verbieden om aandelen te splitsen zal een beurshausse tijdens de versnellingsfase van een industriële revolutie veel minder extreem zijn.
De stabilisatiefase van een industriële revolutie kenmerkt zich, doordat de markt verzadigd raakt en de concurrentie toeneemt. Alleen de sterkste bedrijven kunnen de concurrentie aan, of nemen de concurrentie over. Hierbij komen veel van de nieuw ontstane bedrijven in de stabilisatiefase of aftakelingsfase van hun levenscyclus en zullen de groeimogelijkheden van deze bedrijven gaan afnemen en dus ook de verwachte waarde van de aandelen. De koers-winstverhouding van aandelen zal hierdoor gaan dalen. Deze trend heeft zich destijds vanaf 1930 ingezet en vanaf 2000 heeft het patroon zich weer herhaald. Door het verbieden van aandelensplitsingen zal de beurshausse minder extreem zijn, daardoor ook de dalende trend. Het is nu zaak dat zowel politiek als bedrijfsleven proactief gaan handelen; driemaal is scheepsrecht.
Zowel het artikel “aandelensplitsingen oorzaak beurscrash 1929” als het artikel “Kan de politiek een nieuwe beurscrash voorkomen?” zijn zowel naar de Tweede Kamercommissie voor Financiën als naar de Tweede Kamercommissie voor Economische Zaken gestuurd, met het verzoek, het splitsen van aandelen door bedrijven kritisch te bestuderen en hiertegen de juiste maatregelen te nemen.