Bénédicte Ficq lijkt op een vogelaar. Ze draagt haar rugzakje hoog op de rug, heeft kleren aan die vies mogen worden – toga is al uit – en kijkt vol goede zin naar buiten. Nog even de draaideur door en ze kan de hei op. Het regent, dat deert niet. Met één hand hijst ze haar broek omhoog terwijl ze nadenkt of ze alles heeft. Pleitnota, de fijngeweven tekst die Badr Hari moet beschermen, zit in de rugzak. Een flesje water: zit in de rugzak. Haar verrekijker? Zit in de rugzak, vast wel.
Ze heeft haar werk gedaan. Grondig en zo partijdig als het moet. Was het bewijs betrouwbaar, zei de officier van justitie dat? Nee, dat bewijs was onbetrouwbaar. Goed onderzoek gedaan door politie? Welnee, dat onderzoek was gemankeerd, helemaal misgelopen. Doordrenkt met tunnelvisie, ook. Alle getuigen stonden vast ergens anders.
Twijfel zaaien, zagen aan de poten van het bewijs.
Vier jaar cel, waarvan één jaar voorwaardelijk? Voor Badr Hari? Nee, nee, een horecaverbod misschien, en minstens tien lezingen op sportscholen of bij jeugdcentra. Hari is een vechter, die moet je niet vastzetten.
Ze sprak het best van iedereen. Beter dan collega Marnix van der Werf, een raadsman met speelse insteek. “Badr Hari zou buiten het beeld van de camera hebben geslagen. Buiten het beeld, dus. We weten dat niet. Buiten het beeld kon ook een konijn zitten.” De rechter knikte, hij begreep het.
Advocaat Tonckens, raadsman van medeverdachte Ferhat Y., had 93 pagina’s gortdroge theorieën. “Ik kan wel in één zin zeggen: vrijspraak, want geen wettig en overtuigend bewijs, maar deze zaak verdient een uitvoerige bespreking.” Niks patat met appelmoes, gewoon een pan vlees uren op een laag pitje zetten en wachten tot het een taai buffet is geworden. Onrijpe verklaringen plukken en die gaarkoken. En dan wel durven eindigen met de simpele handreiking naar het openbaar ministerie: “We agree to disagree.”
Niks voor Ficq.
Ficq hield de aandacht vast. Ze lanceerde de ene na de andere spitsvondigheid, week af van de saaie letters op papier. Ze bracht een ‘nachtscharrel’ ter sprake, het OM deed aan ‘oogkleppenopsporing’, en wat te denken van de ‘ooghoeknuance’ van het barmeisje dat iets half had gezien? O ja, Badr Hari had toch alles gedaan? Het was toch allemaal zijn schuld? Dat heet dan het ‘alle ballen op Badr-mechanisme.’
Ze stond alle media te woord. Bijna alle media. Met RTL Boulevard wilde ze niet praten, die relatie was beschadigd. De andere filmploegen lachte ze allervriendelijkst toe. Geduldig sprak ze met de NOS, RTL, Show Laat, Shownieuws, Show vandaag, Powned en AT5. Ook als haar uitleg niet kort en bondig genoeg was om de aandacht van de kijkers erbij te houden, als ze het allemaal opnieuw uit moest leggen; ze bleef hartelijk.
En ze keek naar buiten. Nadat de laatste journalist was begroet, dwarrelde ze in toga naar een achterafkamertje waar de stijve jurk werd uitgetrokken, omgewisseld voor een jas die vooral tegen veel regen kan. Met een rits tot over haar kin. De zaak Hari was klaar, althans voor de komende weken, er lag ongetwijfeld nog veel meer werk op haar bureau, maar ze stond klaar om de hei op te gaan. Rugzak om, een best eind wandelen, klaar om vogels te gaan kijken.
Zo leek het.