Ze zat alleen in de huiskamer op de verkleurde bank. Haar handen lagen gevouwen in haar schoot terwijl ze uit het vieze raam staarde. De kaarsjes die ze had aangestoken voor hem waren inmiddels opgebrand. Hij had haar verlaten. Eerst voor een andere vrouw, lang geleden. Jaren later kwam hij terug. Ze hielden nog zo onvoorwaardelijk van elkaar dat ze hem terugnam. Nu, jaren later, had hij haar verlaten voor de hemel. Althans, dat hoopte ze. De hemel. Dat klonk zo mooi. Maar zeker wist ze het niet. Ze stond op en stak nog een kaarsje aan. Voor de zekerheid.
Beeld: Shutterstock