Hoofdsteden verschillen op veel manieren van provinciestadjes. Er zijn altijd wel boze vakbondsmensen te vinden, er zijn nooit genoeg parkeerplaatsen, en de kantoren zitten vol met stagiaires in plaats van de gebruikelijke babyboomers. De leden van de capital crowd zijn geen gewone burgers, maar onderdeel van een eigen subcultuur. Het is anders, maar je went eraan.
De Europese hoofdstad gaat een stap verder. De Eurobubble is zodanig anders dan de gewone man, dat het binnen Brussel geen subcultuur, maar een echte cultuur te noemen is. De Eurobubble drinkt in Eurobubble-café’s, eet in Eurobubble-restaurants en gaat op stap in dé Eurobubble: Plux.
Plux staat voor Place Lux, wat een afkorting is van het befaamde Place de Luxembourg. Feitelijk niet veel meer dan een veredelde rotonde met een paar vierkante meter gras direct voor het Europees Parlement. Maar juist dat Europees Parlement met haar glanzende ramen enerzijds, en de duizenden lobbykantoren met hun gouden plaquettes en marmeren trappen anderzijds, maken juist van dit plein met zes kroegen en twee pinautomaten een sociaal fenomeen. Plux is de plek waar vooral de jonge Eurobubble-leden elkaar ontmoeten, hun netwerken verknopen en de strenge kantoorregels even opzij kunnen zetten. Donderdagavond is Plux-avond en onder de witte luifels en tussen de verrijdbare bars worden bijzondere gesprekken gevoerd, die alleen in Brussel gevoerd kunnen worden.
En ik? Ik ben een vreemde eend in de bijt van de ‘Plux hunting grounds’: ik werk niet voor het Parlement of een grote lobbyist, heb geen achtergrond in Europees recht of Europese studies en ben niet op zoek naar een scharrel of de ware. Ook heb ik geen stamkroeg: Plux telt zes kroegen waarvan er een het domein is van radicale federalisten, een ander van zingende Britten en een derde langzaamaan ingenomen lijkt te worden door conservatieve EP-medewerkers die de andere kant van het plein te ver lopen vinden. De Plux-plek waar ik misschien nog wel het liefst kom, is Snack Europa, de dönershop op de hoek van Rue d’Arlon die met al zijn jonge klanten, bebaarde personeel en met saus doordrenkte broodjes nog het meest op de dönerstand in mijn eigen stad lijkt. Müsti heeft dan misschien niet zulk prachtig wit plastic meubilair, maar de extra toef dodelijke knoflooksaus op de slappe ijsbergsla, die je krijgt als je gepast betaalt, geeft me ook hier weer een warm gevoel.
Misschien ben ik na een aantal maanden stage op kantoor gewoon nog niet geïntegreerd in de Eurobubble. Als student Gezondheidswetenschappen/Health Sciences/Managment & Policy Making is de overstap van DBC’s naar DG’s soms groter dan het lijkt. En hoewel ik de pints Carlsberg van Ralph’s Café tussen twee discussies over milieurichtlijnen in de binnenscheepvaart en het internationaal erkennen van in Nederland geregistreerde partnerschappen van LGBT-koppels graag door mijn keel laat gaan, vind ik het genieten van veel te zoute popcorn met een Primus aan de bar van The Beer Factory net zo amusant. Of wacht, dat is ook nog steeds Plux…
Misschien is de Eurobubble wel zodanig een echte cultuur, dat ik onderdeel ben van een subcultuur binnen de Eurobubble die meer heeft met Primus, popcorn en pita’s dan de pints in plastic bekers aan de andere kant van het plein. Twee subculturen op één plein. Only in Belgium.