Harrie had nog nooit 1e klas gereisd. Het leek altijd te duur en voorbehouden aan mensen die deftiger waren dan hij. Toen hij voor het eerst in zijn leven bij de gele automaat een kaartje voor de hoogste klasse kocht, kon hij een tevreden glimlach niet onderdrukken. Met het kaartje nog in zijn handen liep hij de coupé van de 1e klas binnen. Even bleef hij staan om te kijken waar hij terecht was gekomen. Een zee van rode leren stoelen strekte zich voor hem uit. Hij liep door het gangpad en zei iedere medepassagier vriendelijk gedag. Niemand zei iets terug.
Hij ging zitten in een stoel. Het voelde alsof hij beter zat dan ooit tevoren. Teder streelde hij met zijn vingers het rode leer. Hij vroeg zich af of hij dit keer geen pijn aan zijn kont zou krijgen, zoals hij die normaal gesproken kreeg na twee uur zitten in de 2e klas. Om hem heen zaten mensen te lezen. Statige mannen met brillen en grijze pakken aan. Ze keken streng en leken zich niet bewust van de wereld om hen heen. Enkel de kranten of de papieren die zij in hun handen hadden, kregen aandacht.
Harrie staarde vrolijk voor zich uit. Hij genoot ervan om voor één keer in stijl te reizen. De man die tegenover hem zat, deed zijn krant omlaag. “Waarom zit je zo te staren?” vroeg hij kortaf vanachter zijn brillenglazen. “Omdat ik 1e klas reis,” antwoordde Harrie opgewekt, “net als u!” De man schudde zuchtend zijn hoofd en ging verder met lezen.
Harrie keek naar buiten door het raam. Het voelde alsof hij Nederland voor het eerst echt goed kon zien. Het leek wel alsof de ramen in de 1e klas schoner waren dan elders. Terwijl hij het landschap bewonderde, klonk een stem door de intercom die meedeelde dat de trein vertraging had. Hij zou na het volgende station niet meer verder gaan. Harrie genoot bij de gedachte dat hij nog langer van de 1e klas gebruik mocht maken dan hij gehoopt had op basis van het dienstrooster.
Bij het volgende station liepen de passagiers gehaast naar buiten – klagend en vloekend. Harrie liep kalm achter ze aan. Na 35 minuten op het perron te hebben gewacht, mocht iedereen de volgende trein instappen. Het was de tweede keer die dag dat Harrie een 1e klas-coupé binnenging, maar de ervaring leek niet te wennen. Opnieuw genoot hij van de aanblik van de rode leren stoelen. Toen hij zijn plekje had gevonden, pakte hij het treinkaartje uit zijn zak en keek ernaar. Alsof hij niet kon geloven dat hij dit echt meemaakte.
Na een tijdje kwam een jongen met een vreemde rugzak naast hem staan. “Wilt u koffie, meneer?” vroeg hij. “Waarom niet?” antwoordde Harrie. Hij gaf de jongen een paar muntjes en kreeg er een geurend en dampend kopje koffie voor terug, in een papieren beker. Harrie nipte tevreden aan zijn drankje en hoopte dat het nooit op zou gaan.
De trein naderde het eindpunt. De reis had maar liefst een uur en vijf minuten langer geduurd dan gepland, tot grote vreugde van Harrie. De conducteur klonk door de intercom: “Dit is het eindstation van deze trein. Excuses voor de vertraging en bedankt voor het gebruikmaken van de Nederlandse Spoorwegen.” Harrie keek met zijn kleine oogjes naar de intercom en mompelde zachtjes zodat niemand hem kon horen: “U ook bedankt.” Hij liep naar de uitgang. Terwijl de medepassagiers gehaast en geërgerd het perron afstroomden, was het stil in het hoofd van Harrie. Hij was in stijl van de ene plek naar de andere gereisd. Hij was blij. Terwijl de omroeper van het station een nieuwe vertraging aankondigde, bleef Harrie nog even staan om de trein langzaam te zien wegrijden.
Mark Thiessen ziet soms dingen en schrijft daar Proza van Mark over.
Beeld: Shutterstock