De jaren ’60 is dé periode van rauwe stemmen en slechtgestemde gitaartjes. Joni Mitchell, de heldin van dit verhaal, werd toentertijd nog als een halve godheid vereerd. Zij paste goed in het plaatje van de fleurige singersongwriters uit haar bloeiperiode, maar wist zichzelf te onderscheiden. Misschien was het haar loepzuivere, fragiele stem, misschien waren het haar poëtische teksten, misschien was het haar puurheid. Wat ik in ieder geval weet, is dat Joni Mitchell een grote heldin is.
De Canadese zangeres wist, toen ze zo oud als ik was, nog niet zo goed wat ze met haar leven aanmoest. Op haar negende kreeg ze polio (net als Neil Young) en startte ze met roken. Al vroeg kon ze haar weg niet op school vinden. Zo zegt ze later in interviews dat ze tijdens wiskunde meer bezig was met het natekenen van de foto’s die aan de muur hingen, dan dat ze probeerde op te letten. In haar middelbareschooltijd had ze het idee dat school haar in een maatschappelijk-gewenst malletje probeerde te gieten, waartegen ze zich fel verzette.
Op dat gebied had ze dezelfde mening als John Lennon: ‘School leert je niet hoe je moet denken, maar wát je moet denken’. Ze liep tegen het zelfde probleem aan op de kunstacademie. Al was Joni nu geen onderpresteerder meer, ze vond dat haar kunst slechter was dan haar cijfers beweerden. Naast haar opleiding stoeide ze graag poëzie en literatuur, een liefhebberij die een oude docent haar had meegegeven. Aangezien ze ook altijd al gek was op zingen, besloot ze poëzie en muziek te combineren. Ze begon met optreden in kleine cafés en scharrelde daar een hongerloontje bij elkaar. Uiteindelijk werd dat voldoende om de kunstacademie links te laten liggen en door te gaan met muziek.
Als singersongwriter schreef ze haar briljante nummers zelf. Het gros van haar liedjes heeft zowel een persoonlijke betekenis als een maatschappijkritische betekenis. Een van haar bekendste nummers, Big Yellow Taxi, gaat bijvoorbeeld over zowel milieuproblematiek en maatschappelijke ongeïnteresseerdheid als over één van haar relaties. Maar ook de nummers die volledig persoonlijk zijn, zoals A Case of You, zijn tekstueel prachtig en vocaal enorm sterk. Ook al zijn Joni’s teksten vaak literair en soms wat zweverig, ze zijn nooit mierzoet of clichématig.
In de tijd dat Joni’s muziek enorm populair was, omstreeks de sixties en seventies, hielden critici hun mond. Ze konden weinig zinnigs bedenken om Joni op te wijzen, één van de meestgebruikte kritiek is dan ook ‘dat het slecht voor haar stem is dat ze rookt’ en dat het roken veel invloed heeft gehad op haar latere stem.
Die latere stem hoor je hieronder. In mijn oren een stem die wijzer, ouder en bitterder is geworden, maar sommige anderen hebben het over het Bob-Dylan-effect. ‘Madame heeft gewoon teveel gerookt en whisky gedronken, en daarom klinkt het nu ‘nergens meer naar’.’ Rond 2000 kreeg Joni voortdurend een sneer van de media wegens haar stem: ze zou met pensioen moeten gaan. De ondertussen achtenvijftigjarige zangeres besloot er dan ook een punt aan te draaien in 2002, met het album Shine. Maar ze weigerde met hangende pootjes het toneel te verlaten en riep tegen de pers dat de muziek van nu nergens meer om gaat en niets dan commercieel is. Bob Dylan juichte Joni’s actie toe.
Joni Mitchell doet mij verlangen naar de tijd waarin de jeugd de baas was. De protestgeneratie, de slimme, creatieve studenten, de muziekfestivals en de poëtische muziek. Als ik om mij heen kijk, zie ik jongeren die vooral ongeïnteresseerd lijken. Vraag een gemiddelde leeftijdsgenoot iets over politiek en je krijgt meestal een ‘boeiúúúúh’-antwoord. Ik weet dat het hopeloos ouderwets en achterhaald klinkt, maar ik kan er van balen dat ik juist in de tijd leef waar jongeren hun mening onder stoelen en banken steken en iedere vorm van intellect en elitarisme gevreesd wordt.
Joni is dan ook een voorbeeld van hoe ik wil zijn. Nee, ik ben niet getalenteerd genoeg om met een gitaartje de wereld te veroveren, maar wel om mijn mond open te trekken. Het zijn van een vrolijke, jonge meid met een goed stel hersenen, een passie voor taal en een mond die regelmatig opengetrokken wordt. Want dat lijkt inderdaad tegenwoordig vrij zeldzaam te zijn.