Groot en stoer voelde ik me, toen ik meedeed aan de eerste LAKS-demonstratie tegen de 1040-urennorm in het middelbaar onderwijs. Stoer, omdat ik als enige onderbouwleerling toestemming kreeg om mee te gaan naar Den Haag. Maar vooral groot, omdat ‘we’ gingen demonstreren.
Amper drie uur later was ik een illusie armer en een ervaring rijker: het aantal boze scholieren op het Plein in Den Haag was op twee handen te tellen, de duizenden handtekeningen zagen er toch wat knullig uit in die paar halfvolle postzakken en mijn spandoek zag er in de garage van mijn ouders toch nog wat toffer uit dan hier, zo zacht wiegend in een koud briesje.
Toch voel ik me trots op het werk dat die dag in Den Haag is verzet. Door met een bonte stoet uit een gewoon provinciestadje naar de Hofstad te trekken lieten wij, scholieren van een gewone burgerlijke scholengemeenschap, zien dat er veel breder kritiek was tegen het beleid van de minister dan tot dan toe werd gedacht.
Toen enkele weken later ons protest werd gevolgd door duizenden middelbare scholieren in Amsterdam wist ik waarom ik juist die koude herfstdag naar Den Haag was gegaan. Het maken van een vuist, ongeacht hoe groot, tegenover een onjuiste beslissing is signaal dat nooit verkeerd begrepen kan worden. En nu mijn kleine zusje, dankzij een ongebruikelijk moment van politieke wijsheid, niet langer hoeft te voldoen aan een norm die tot een stormvloed aan ophokuren heeft geleid, voel ik me weer net zo trots. Het heeft zes jaar geduurd, maar het resultaat van ons protest uit 2007 is er: die debiele urennorm is van tafel.
Traditioneel gezien is actie voeren, staken, demonstreren en heel hard ‘boe!’-roepen iets voor radicale activisten die zichzelf als politiek links zien. Zij zwaaien met de vlaggen, zij roepen vlotte leuzen en zij verstoren speeches met snerpende fluitjes. Aan hun fanatisme zal het niet liggen, maar veel bijeenkomsten die worden geleid door de traditionele actievoerders van de linkerflank leiden uiteindelijk nergens toe. Overtuigd van hun gelijk en gesteund door het geloof in het zwaaien met rode vaandels, de mannen en vrouwen in uniform als grote tegenstander ziend, blijven hun acties slechts speldenprikken in de macht. En de kiezer? Die haalt zijn schouders op. Men dronk een glas, men deed een plas en alles bleef zoals het was.
Dat is jammer, want er zijn meer ontevreden jongeren dan alleen malle socialisten met een sticker van de IS op hun voorhoofd. Ook een jonge conservatief kan zich boos maken over het afromen van pensioenen, en sociaalliberale ogen kunnen vuur spuwen bij het zien van maandenlange wachtlijsten bij een voedselbank. Toch zul je deze jongeren niet snel bij een demonstratie zien.
Demonstraties tegen onderwijsbeleid worden gekaapt door de SP-jeugd, acties tegen lekkende Belgische kerncentrales worden overspoeld met Duitse beroepsdemonstranten. Eeuwig zonde. Want juist bij massale protesten, zoals de demonstratie tegen de ondoordachte invoering van de Tweede Fase door de Paarse kabinetten, kunnen jongeren laten zien wat ze samen kunnen bereiken. JD’ers uit de Randstad die schouder aan schouder met donkerrode socialisten uit Oost-Groningen en bourgondische conservatieven uit Van Rey-Homeland de treinen richting Den Haag Centraal bevolken zijn immers het schrikbeeld van regenten, en hét geluid dat ons land nodig heeft.
Nu is immers het moment om juist die straat op te gaan. Nu is het moment om de pleinen in Den Haag te vullen. Nu is de kans om te laten zien dat de jeugd van Nederland, van Domburg tot Delfzijl, het niet langer pikt wat deze overheid ons aan waardeloze toekomstperspectieven geeft. Nu moeten jongeren hun stem verheffen, overal tussen Vaals en Velsen en ver daarbuiten, dat het genoeg is met de uitholling van ons onderwijs. Dat het genoeg is met het plukken van onze ouders en grootouders, dat we het zat zijn een steeds grotere schuldenberg op onze schouders te moeten dragen. Dat het tijd is voor een stevige dosis gezond verstand in dit land!
Jongeren aller landen, verenigt u!