Column: Rembrandt is een burgertrut

10-02-2014 12:00

De cadeautjes die ik kreeg voor mijn verjaardag waren niet verkeerd. Een filosofische scheurkalender voor 2014, een boek over illustratiekunst, een Spaanstalige roman en een film over het leven van George Harrison. Ik begon bijna te geloven dat mijn ouders me een beetje begonnen te begrijpen.

Doodsaai

Totdat ze met het laatste voorstel kwamen. ‘En we willen, als een dagje weg, zondag met z’n allen naar het Rijksmuseum gaan. Leuk hè?’ – Ik lachte maar als een boer met kiespijn. Mijn ouders, mensen die van een mooi barokschilderij houden, maar moderne kunst bestempelen als verwerpelijk, begrijpen het nog steeds niet echt. Want ík vind de barokke kunst saai en niet bijzonder! Niet eens kunst eigenlijk.

Als iemand vertelt dat ‘ie wel van Rembrandt houdt, weet ik al hoe laat het is. Dat betekent meestal dat je óf een toegewijde kunsthistoricus of restaurator bent, óf je hebt gewoon geen idee van de bedoeling van kunst. Ikzelf vind het heerlijk om me mee te laten nemen in een expressionistisch of impressionistisch schilderij. Een schilderij met een verhaal daarin over hoe de tijd toen was. Een schilderij met een betekenis. Een kunstwerk dat iets anders weergeeft dan het geïdealiseerde goden- of rijkeluisleven dat meestal werd afgebeeld vóór 1800.

Nét echt!

Ik wil niet zeggen dat iedereen moderne kunst hoeft te waarderen. Ik begrijp het best dat je misschien Picasso maar een rare snuiter vind, niet veel meer dan willekeurige figuren in Kadinsky’s werk ziet en Malevich’ schilderijen meer weg vindt hebben van mijn wiskundehuiswerk dan van een kunstwerk. Maar alleen kijken naar hoe mooi en detaillistisch een portret van een rijke edelman is geschilderd… ik begrijp de pret er niet van. En dan de reacties: ‘Oh, kijk hoe mooi die lichtinval is!’ of ‘Kijk hoe precies dat is gemaakt!’ en ‘Jeetjemina, het lijkt nét echt!’ Misschien is barokke kunst op historisch en technisch gebied te waarderen, maar de onderliggende boodschap is óf het zoveelste vage oudheidsverhaal óf iets met God (want kijk, het is blauw en rood!) óf iets met een cliché moraal.

Daarom heb ik mijn ouders maar gepaaid door zelf een paar museumvoorstellen te doen. Natuurlijk gaan we nog even langs ‘t Rijks, mijn ouders willen nu eenmaal het vernieuwde museum graag zien. Maar ik zal me voornamelijk bezighouden met de nieuwe inrichting, waar al een prijskaartje van enkele miljoenen aan hangt. Daarna sleep ik ze mee naar ‘t Stedelijk Museum, met de tip om eens goed te kijken. Écht kijken. En vervolgens zich te realiseren dat door de miljoenen naïeve rembrandtfans, de beste kunst in een hoekje wordt gedrukt en langzaamaan doodbloedt.