Thierry Baudet en Geert Mak zijn tegenpolen. Baudet is een jonge conservatief, Geert Mak een oude progressief. Waar Baudet met zijn aanvallen op de Europese Unie en ‘oikofobie’ de nieuwe held van rechts is, daar is Geert Mak die zijn carrière begonnen is als medewerker van de Tweede Kamerfractie van de Pacifistisch-Socialistische Partij en in 2005 het antipopulistische pamflet Gedoemd tot kwetsbaarheid schreef een icoon van links. Uitgerekend deze twee tegenpolen hebben samen een boekje gemaakt.
Doel van de bundel Thuis in de tijd is voorbij de ideologische tegenstelling tussen links en rechts, progressief en conservatief, kosmopoliet en nationalist, te denken en te zoeken naar verbinding. Baudet en Mak hebben hiervoor een aantal auteurs gevraagd die allemaal een stukje hebben geschreven over ‘ons thuis’, ‘onze identiteit’. De bundel eindigt met een essay van Mak en een essay van Baudet waarin ze hun eigen visie uiteenzetten, maar met begrip voor de visie van de ander.
Mijn negatieve oordeel over ‘de organische intellectueel’ Thierry Baudet heb ik eind 2013 herzien toen ik hem voor het eerst sprak tijdens de boekpresentatie Grondsop en verwarring van Rob Hartmans. Natuurlijk heeft Baudet een nogal apodictische toon van spreken en doet hij soms zeer radicale voorstellen, waardoor je zijn analyses en conclusies vaak met een korreltje zout moet nemen. Maar Baudet beschikt, en daar kwam ik dus achter toen ik hem ontmoette, over een gezond relativeringsvermogen en is bovendien best wel grappig. Je zou zijn stellige manier van discussiëren kunnen interpreteren als een poging om het debat open te gooien. Net als wijlen Pim Fortuyn wil Baudet graag dat de meningen lekker botsen, omdat volgens hem er dan echt gediscussieerd wordt.
Het grote risico van deze methode is wel dat als je te fel aan het debat begint je ‘tegenstander’ geen moeite meer neemt om je serieus te nemen, terwijl je aan de andere kant volgzame gelovigen om je heen verzamelt die allee maar jaknikken. Zo zijn Baudets pamfletten De aanval op de natiestaat (hierop is hij trouwens ook gepromoveerd) en Oikofobie zeer kritisch ontvangen in linkse en liberale kringen, maar worden ze bejubeld door conservatieve media zoals bijvoorbeeld het weblog De Dagelijkse Standaard. Met de bundel Thuis in de tijd probeert Baudet van zijn imago als conservatieve pamflettist af te komen en met zijn ideologische ‘tegenstanders’ in gesprek te gaan. Het is een geniale zet van Baudet dat hij juist Geert Mak heeft gevraagd om deze bundel mede te redigeren.
De essays in de Thuis in de tijd gaan over identiteit en geborgenheid. Mensen zijn behalve individuen ook sociale dieren en hebben behoefte aan geborgenheid. Ze willen zich thuis voelen. Volgens Baudet is het thuis door drie ‘megatrends’ uitgehold: functionalisme, massa-immigratie en globalisering. Oude gemeenschappen en sociale verbanden verdwijnen hierdoor, het leven wordt steeds anoniemer en veel mensen voelen zich onzeker en unheimisch. Ook Geert Mak heeft begrip voor dit gevoel. Hij vindt dat Europa te technocratisch is en is van mening dat Europa hervormd moet worden. De andere auteurs schrijven over het thuisgevoel zonder bij een benepen nationalisme uit te komen. Erg interessant was het essay van Asis Aynan, docent aan de Hogeschool van Amsterdam, over zijn worsteling met zijn Marokkaanse en islamitische roots. Als Baudet de PVV’er zou zijn die sommige tegenstanders van hem maken had Aynan natuurlijk nooit in deze bundel gestaan.
Alleen socioloog Jan-Willem Duyvendak, de meest progressieve auteur van het stel, heeft niets met het begrip ‘thuis’. Naar goed postmodern gebruik schrijft hij dat het scheppen van identiteiten er altijd voor zorgt dat bepaalde individuen worden uitgesloten. Ook als je Nederland definieert als een tolerant land sluit je mensen uit, namelijk fundamentalistische moslims en christenen die het niet zo op hebben met gelijkheid voor vrouwen en homo’s. Duyvendak spreekt liever over ‘trots’:
‘Dat kan en moet beter, opener. Ik pleit voor een ander concept, in plaats van ‘thuis’ – en wel ‘trots’. Waarom voel ik mij emotioneel aan Nederland gebonden? Inderdaad, omdat ik het zo’n leuk en progressief land vind waar ik ‘mezelf’ kan zijn. ik ben dus trots op Nederland.’
Deze passage is wellicht niet zonder ironie geschreven. Volgens Duyvendak, die vervolgens doorfilosofeert zonder een krimp te geven, is de een trots op Nederland vanwege de mooie verzorgingsstaat, de ander omdat er hier zo weinig corruptie is. Dat de verzorgingsstaat nu in rap tempo ontmanteld wordt en steeds meer politici worden ontmaskerd als zakkenvullers (zoals VVD’er Jos van Rey, GroenLinks-wethouder Jan der Meer en de PvdA’ers Bert van der Roest en Thijs Berman etc.) ‘vergeet’ Duyvendak gemakshalve even. Of loopt hij de draak met zijn lezers te steken? Het werd mij niet helemaal duidelijk.
Navelstaren is iets waar Nederlanders zeer bedreven in zijn, zowel ‘autochtone’ als ‘allochtone’ Nederlanders. Die onzalige discussie over Zwarte Piet, door Baudet (uiteraard voor) en Duyvendak (uiteraard tegen) aangestipt is hier misschien wel het beste voorbeeld van. Thuis in de tijd is het zoveelste boekje over deze nationale hobby. Hoewel het stuk voor stuk boeiende essays zijn dacht ik soms: ‘Kunnen we het ook eens een keer ergens anders over hebben dan over ‘onze’ identiteit?’ Discussies over identiteit zijn namelijk zo makkelijk. Óf je breekt een lans voor identiteit en zegt dat dit best belangrijk is.
Je kunt dan voor een exclusief of inclusief nationalisme kiezen (Baudet is voor een inclusief nationalisme en vindt dat Nasrdin Dchar met zijn fokking Gouden Kalf er ook helemaal bij hoort). Óf je bent tegen identiteit en relativeert alles postmodern weg. Maar ook dan blijft die obsessie met identiteit. Mijn indruk is dat het grootste probleem in Europa en Nederland met geld te maken heeft, namelijk de economische crisis die nog steeds niet is opgelost. Identiteitskwesties zijn heel aardig en ik als alfa kan daar ook lekker of meepraten (hoewel ik steeds minder zin heb), maar het is ook een discussie die afleidt van de ‘echte’ problemen waar we nu mee kampen. ‘Erst kommt das Fressen, dann kommt die Moral’ merkte de Duitse schrijver Bertold Brecht ooit terecht op.
Mijn gevoel is dat Thuis in de tijd tien jaar te laat is verschenen. Het is heel goed dat Baudet en Mak samen een boekje hebben geschreven, maar het was eigenlijk beter geweest dat ze hiervoor een ander thema hadden uitverkoren, een belangrijker thema. Misschien iets voor een volgende keer, want dit duivelspact is een slijpsteen voor de geest.
N.a.v. Thierry Baudet en Geert Mak red., Thuis in de tijd (Prometheus/Bert Bakker Amsterdam, 2014). ISBN 9789035141988. 88 pagina’s. €7,50.