De donderdagavond staan traditiegetrouw in het teken van nachtbrakers. Studenten die wanneer de kerkklok half één geslagen heeft God op hun knieën bedanken dat ze ook achteruit kunnen eten. Er gaat niets boven een dosis maagzuur in je bakkes. Maar, niet getreurd: hierna is er nog zeker drie uur vol alcoholische versnaperingen en discoballen. Waarschijnlijk ook vier knielpauzes, maar dat neemt de zuipende student maar voor lief.
Wanneer het weekend valt, trekken de meeste studenten naar het rustige, ouderlijke huis. De vrijdag, zaterdag en zondag staan in het teken van de Tilburgse Stapdriedaagse.. Het voorwerk voor een vrijdagse stapavond is volgens oud Tilburgs recept: zo veel mogelijk in je lichaam gieten, je nog voller gieten in de stad en zonder kotsen naar bed. Het liefst met gezelschap. Wat als er minderjarige knulletjes ook mee willen doen met de grote jongens? Dan ga je voorbijgangers lastigvallen of ze alsjeblieft een fles drank voor hen wil halen. Een knulletje, wiens balletjes stiekem tintelen bij elk woord dat hij uitspreekt, roept het mij toe met een baardloos kinderstemmetje. Het aannemen en versnipperen van het geld is het ideale einde. Het afwijzen van het aanbod de meest logische. Het werd door beide partijen niet gewaardeerd.
De echte Tilburgers Stapdriedaagse levert na vrijdagavond rond een uur of één – wanneer alle middelbare scholiertjes naar huis zijn – bijna nooit brakende mensen op. Tilburgs zeiken wel. Kruiken vol en overal waar je maar een donder hoekje kunt vinden. Om en nabij het Paudaplein genieten de oude en nieuwe generatie van de Tilburgse Stapdriedaagse van hun nachtrust. Het angstaanjagende geluid van een Nederlandse B-artiest verstoort voor even het in rust gedoopte Paduaplein. Alsof je toch even in de ouderlijke omgeving bent.
Bram Steenbeek woont aan het Tilburgse Paduaplein en daar gebeurt nogal wat. In Vanaf het Paduaplein houdt hij de gebeurtenissen bij.