Ahmed Marcouch, een politieke biografie

14-02-2014 13:50

dossier_marcouch_530

Die brief waarmee Marcouch, direct na zijn aantreden, de ouders van de criminele Mondriaangroep op het stadsdeelkantoor ontbood, maakte veel los. ‘Ik heb de vaders van de zwaarste groep, een stuk of twintig, uitgenodigd. Daar kwamen er toen zes van. De moeders kwamen later apart. Van de Jacob Geelstraat-groep heb ik met vijf ouders gesproken. Niet iedereen komt maar toch is het goed en heeft het effect. Je veroorzaakt rumoer en onrust in die criminele groep zelf.’

‘Die ouders werden voor het eerst in hun leven aangesproken. De hele Marokkaanse gemeenschap daar ging erover praten. Ik hoorde er zelfs op bruiloften over. Maar belangrijker nog was dat de ketenpartners geconfronteerd werden met hun falende aanpak. Hun lijst met namen bleek bijvoorbeeld niet te kloppen. Er stonden jongens op die er helemaal niet op thuis hoorden. Andere jongens, die heel fout waren, stonden er juist weer niet op. Heel veel adressen klopten ook niet. Ze hadden de adressen gewoon uit het bevolkingsregister overgeschreven en die jongens en ouders blijkbaar nooit thuis opgezocht.’

 

‘Het grootste probleem zit echt bij de politietop in Amsterdam’

 

‘Die foute jongens wisten helemaal niet dat ze in de gaten werden gehouden. Daar moet je toch al mee beginnen. Ze waren ook echt met een papieren werkelijkheid bezig. Mijn verhaal was toen heel simpel: of je gaat werkelijk wat doen of je gaat een andere baan zoeken. Niemand is onvervangbaar.’

‘Hoe komt het nou dat als ik een jongerencentrum binnen loop, meteen in de gaten heb wat daar het probleem is en de mensen die er dagelijks mee bezig zijn niet?’, vroeg Marcouch zich in gemoede af. ‘Toen ik in Zeeburg ging werken hoorde ik dat er twee ambulante jongerenwerkers waren aangesteld. De beleidsmedewerker jeugd wist niet eens hoe ze heetten. Toen ik ze eenmaal ontmoette bleken het twee ex-klanten van de politie te wezen. Het waren gewoon boeven. Hetzelfde fenomeen trof ik ook weer in Slotervaart aan. En jij wilt dat ik met deze mensen rond de tafel ga zitten om casussen te bespreken?’

Out of control

Maar in de probleemwijken van Slotervaart, zoals Overtoomse Veld, bleek de werkelijkheid toch een stuk taaier en gecompliceerder dan in de Indische buurt in Amsterdam-Oost. ‘Bedenk wel van hoe ver Overtoomse Veld moest komen’, zei Marcouch. ‘Ik moest hier gaan pionieren. Ik had niets te zeggen over de politie. Bovendien had je in 1998 die rellen in Overtoomse Veld gehad, waardoor iedereen zich kapot was geschrokken en de politie hier gewoon bang was geworden. Maar voor 1998 was het natuurlijk al helemaal mis. Het was al enorm uit de hand gelopen en vervolgens is er gewoon acht jaar lang geen moer gebeurd. Integendeel. Er was een situatie geschapen waarin de overheid en justitie volledig uit een paar wijken waren verdwenen.’

Daarnaast kreeg Marcouch tot zijn grote verwondering te maken met een districtspolitieteam dat de eerste jaren vrijwel niet vooruit te branden was volgens mijn welingelichte anonieme bron Frost. ‘Dat wijkteam in Slotervaart was al jaren out of control toen Marcouch naar Slotervaart kwam,’ legde Frost uit, ‘Er heerste anarchie in de wijk er bestond totaal geen respect voor de politie. Er was op het August Allebéplein een prachtig nieuw politiebureau neergezet, maar dat was bemand met een wijkteam dat erger dan niks was. Toen de nieuwe districtspolitiechef kwam had hij van zijn meesters op het hoofdbureau de opdracht gekregen om vooral intern orde op zaken te stellen op het politiebureau.’

 

‘Het heeft twee jaar geduurd voordat de politie ging inzien dat er misschien wel een probleem was en dat ze in actie moesten komen’

 

‘Helaas voor die nieuwe politiechef viel zijn komst vrijwel samen met die van Ahmed Marcouch die heel wat meer ambitie had dan de personeelszaken op het bureau te stroomlijnen. Marcouch wilde dat die wijk veiliger werd en de zeer ernstige criminaliteit werd teruggedrongen. Die nieuwe chef heeft dat volgens mij nooit goed begrepen. Hij werd ook niet goed door zijn baas Welten gedekt en gestuurd. Het grootste probleem zit echt bij de politietop in Amsterdam. Wat niet weg neemt dat toen Marcouch daar bestuurder werd er wel negen zwaar overlastgevende en criminele groepen in Slotervaart rondliepen en de buurten in zijn wijk terroriseerden. Het is natuurlijk verbijsterend maar het heeft echt wel twee jaar geduurd voordat de politie ging inzien dat er misschien wel een probleem was en dat ze in actie moesten komen.’

Acht jaar stilstand

Wim Knol, de PvdA-veteraan die 41 jaar in het stadsdeel woonde en alles van nabij meemaakte, vertelde over die acht jaar windstilte onder de voorgaande twee PvdA-colleges. ‘Alles werd hier voortdurend maar gedoogd en iedereen keek toe. De Marokkaanse gemeenschap keek toe en deed zelf ook geen reet. Het barst hier van de Marokkaanse zelfhulporganisaties, maar het haalt allemaal geen flikker uit. Er is hier zelfs sprake van een hele Marokkanenindustrie, al die tientallen stichtinkjes van de beroeps-Marokkanen in deze wijk en in de rest van Nieuw-West. De Nederlandse politiek heeft die structuur geschapen en in stand gehouden door een subsidietje hier en een subsidietje daar. Via die subsidiestroom is de overheid al jaren bezig om in feite fout gedrag te stimuleren. Het is een pervers systeem. Kijk naar die verschrikkelijke Marokkaanse buurtvaders: hele generaties geloofden dat die buurtvaders de oplossing waren, maar ze deden helemaal niets.’

Hij weet uit eigen ervaring, doordat hij jarenlang functionerend directeur van het buurtcentrum Eigenwijks was, dat de evaluatie van de effectiviteit van al die welzijnsprojecten door de organisaties zelf gebeurt. Knol vindt dat bespottelijk, ook al maakte hij er zelf indertijd ook dankbaar gebruik van.

 

‘Er is sprake van een hele Marokkanenindustrie, tientallen stichtinkjes van beroeps-Marokkanen in Nieuw-West’

 

‘Uit die zelfrapportages blijkt natuurlijk elk jaar weer dat zij een bijzonder geslaagd jaar achter de rug hadden. Dat is ook heel logisch anders krijg je namelijk het jaar daarop geen geld meer. Maar er was gewoon niemand die dat controleerde. Tijdens het bewind van Marcouch veranderde dat radicaal: Marcouch ging lastige vragen stellen. “Wat hebben jullie nou bereikt het afgelopen jaar? Laat mij cijfers zien, want ik zie allemaal criminelen bij jullie binnen zitten. Hoeveel jongens hebben jullie aan het werk geholpen? Hoeveel vrouwen hebben jullie aan een baan geholpen? Hoeveel allochtonen hebben Nederlands geleerd? Hoeveel kinderen gaan weer naar school? Waarom zijn er eigenlijk allemaal aparte clubs voor Marokkaanse, Turkse en Surinaamse vrouwen?” Ga zo maar door.’

Gruwelijk

De prangende vraag rees natuurlijk: wat hadden de voorgaande colleges al die jaren nou eigenlijk gedaan? Hoe kwam het dat het in een aantal wijken zo verschrikkelijk uit de hand was gelopen?
Een beleidsambtenaar op het stadsdeel die door Marcouch was binnen gehaald om het front te versterken, werd in de dagelijkse praktijk geconfronteerd met die erfenis van ‘acht jaar stilstand’. Toen ik deze ambtenaar vroeg wat nou de tastbare prestaties en resultaten waren van de voorgaande colleges, begon de ambtenaar vuur te spuwen: ‘Wat was er zo goed aan Goettsch, de voorganger van Marcouch? De man was waarschijnlijk heel aardig, maar wat heeft hij gepresteerd? Hij was hier wel acht jaar de baas. Ik heb een gruwelijke hekel aan dit soort bestuurders. Echt Gruwelijk! Er zijn gewoon acht jaar verloren gegaan. De stadsdeelorganisatie had prima voor zijn eigen zaken gezorgd. Werkelijk alles was onder controle, de salarishuishouding, de werkplekken en de betalingsprocedures. Prima geregeld allemaal, maar verder? Er was hier nauwelijks gebouwd en wat er gebouwd was, waren, afgrijselijke dozen. Dan het grootste probleem, die enorme overlast en criminaliteit hier in die wijken.’

 

‘Via die subsidiestromen is de overheid al jaren bezig om fout gedrag te stimuleren’

 

‘Waarom werd die al die jaren nooit aangepakt door de politie? Waarom vocht deze bestuurder niet bij de centrale stad voor het vervullen van de vacatures voor buurtregisseurs en politie-agenten? Waarom heeft hij de corporaties nooit achter de broek aangezeten om tempo te maken met de sloop van de Hart Nibbrigstraat en die andere flats? Waarom heeft hij toegekeken terwijl de woningcorporaties die flats vol douwden met vrijwel allemaal Marokkanen en Turken? Waarom heeft hij toegestaan dat de woningcorporaties geen onderhoud pleegden? Waarom zijn die scholen hier zo godvergeten slecht? Waarom staan de slechtste scholen in de meest verpauperde buurten? Is dat nou een socialist? Er gebeurt niet zo veel als je, zoals bijna alle bestuurders, steeds blijft roepen: “Daar ga ik niet over.”‘

‘Nu mag Marcouch het hier gaan opknappen. Die werkt dag en nacht en is over vier jaar compleet uitgewoond. Je moet de handen uit de mouwen steken. Je moet heel hard “Help!” roepen en van de daken schreeuwen dat het een enorm zootje is. Dan krijg je 1,3 miljoen euro van de minister, een ton voor de straatcoaches en 4,5 ton voor de slechtste school van Nederland. Dan gaat er beweging komen en dit is nog maar de oogst van slechts negen maanden ander beleid onder Marcouch.’

Lees alle hoofdstukken van ‘Ahmed Marcouch, een politieke biografie’.