Ahmed Marcouch, een politieke biografie

19-02-2014 14:00

dossier_marcouch_530

Eén van de meest dramatische weken tijdens Marcouch’ bestuursperiode was halverwege oktober 2007. Op donderdag 11 oktober werd een zestienjarige Marokkaan voor het Tech College in de Staalmanpleinbuurt door een veertienjarige Turkse medescholier doodgestoken. 

Drie dagen later, op zondagmorgen 14 oktober 2007 om half twaalf, stormde een 22-jarige Marokkaan het politiebureau op het August Allebéplein binnen die later bekend zou worden als Bilal B.. Hij stak meteen met een mes in op de agente die achter de balie stond. De agente, een vrouw van Surinaamse afkomst en moeder van twee kinderen, probeerde weg te komen. Maar Bilal sprong over de balie, stak nog verschillende keren in haar rug en bracht de agente bijna fatale verwondingen toe.

Schizofreen

Een jonge Hollandse agent die zijn collega te hulp schoot werd eveneens door Bilal aangevallen, gestoken en raakte zwaar gewond. Een derde, Hollandse, agente schoot Bilal B. toen neer. Hij overleed kort daarna aan zijn verwondingen.

Onmiddellijk startte een rechercheonderzoek, maar het zou nog tot ’s avonds elf uur duren voordat de identiteit van de dader van de aanslag officieel was vastgesteld.

 

‘Waarom was Bilal B. neergeschoten? Hij was toch ongewapend? Hij had alleen maar een mes bij zich.’

 

Bilal B., de dader van de tweevoudige poging tot moord, woonde en groeide eveneens op in de Mondriaanbuurt, vlakbij de Mondriaanstraat en Hart Nibbrigstraat waar Mo Mallaouch met zijn stichting zat. Later bleek dat hij in de Valeriuskliniek in Amsterdam al enige tijd onder behandeling was voor schizofrenie.

Strafblad

Maar Bilal B. kwam al sinds 1998 in de bestanden van justitie voor. Hij behoorde tot de harde kern in de Mondriaanbuurt en maakte jarenlang deel uit van de Mondriaangroep. In 1998 werd hij kennelijk al een keer veroordeeld wegens een steekpartij met een schroevendraaier, maar kreeg toen slechts een taakstraf (Bron: Elsevier). Hij werd daarna nog een aantal malen veroordeeld voor gewelds- en vermogensmisdrijven en zat verschillende keren een korte gevangenisstraf uit.

Vanaf het moment dat bekend werd gemaakt dat het een Marokkaanse dader betrof begonnen de paranoiaverhalen door de buurt te zoemen.

Marokkaanse slachtofferrol

De maandag na de aanslag werd een bijeenkomst belegd in buurthuis Atlas om de bewoners te informeren en de ergste kou uit de lucht te halen. De zaal was gevuld met een handjevol Marokkaanse vrouwen en een grote groep Marokkaanse mannen, waarvan de meerderheid boven de vijftig was en zeer gebrekkig Nederlands sprak. Ab van Vliet, de tweede man van de politie in het district en Ahmed Marcouch gaven een gedetailleerde uitleg over de schietpartij in het politiebureau. Een deel van de Marokkaanse bewoners in de buurt was er namelijk bepaald niet van overtuigd dat er sprake was van zelfverdediging door de politie: ‘Waarom was Bilal B. neergeschoten? Hij was toch ongewapend? Hij had alleen maar een mes bij zich.’
Anderen hadden weer gehoord dat Bilal aangifte was gaan doen van ‘belediging’ en buiten het bureau was neergeschoten. Hoe kon dat?

Ik bezocht in totaal vier van die bijeenkomsten waar ik steeds datzelfde wantrouwen tegenover de politie en het lokale bestuur zag. Onder een groot deel van de bewoners bij die bijeenkomsten heerste niet alleen een gebrekkig schuldbesef, maar tekende zich eigenlijk een verbijsterende omkering af. Het verhaal was niet dat toevallig een Marokkaanse dader uit Overtoomse Veld met een lang strafblad een dubbele poging tot moord had gepleegd en als gevolg daarvan was omgekomen, maar dat de Marokkanen in de wijk weer eens zwaar onrecht was aangedaan. Een in het openbaar uitgesproken veroordeling of afkeuring van de daad van Bilal B. kwam er al helemaal niet, een enkeling uitgezonderd.

Zero tolerance

Marcouch ging er hard tegen in: ‘We hebben gemerkt dat een deel van de Marokkanen in deze wijk onzinverhalen aan het verspreiden zijn. Ze gooien olie op het vuur en dat is heel gevaarlijk. De hele wijk is geschokt en in rouw. Daarom is het des te pijnlijker dat Marokkaanse ouders toelaten dat hun kinderen ‘s avonds de ruiten ingooien van het politiebureau en auto’s in de brand steken. Ik zal je vertellen dat mijn grens is bereikt. Ons geduld is op. We tolereren niks meer.’

 

‘Veel van die Marokkaanse jongens zijn ongelofelijke leugenaars en roepen steeds dat ze door de politie zijn opgepakt terwijl ze onschuldig zijn’

 

‘Ik ben apetrots op een deel van de bewoners hier,’ vervolgde Marcouch. ‘Maar we hebben hier ook opslagplaatsen in de flats gevonden die vol lagen met gestolen spullen. Die ouders weten dat of kunnen dat weten. Dus die ouders zijn medeplichtig. Die jongens zijn ’s nachts aan het zuipen en slapen overdag. Dat zien die ouders. Dat weten zij. Het gaat om een groep gewetenloze raddraaiers die straatroven en auto-inbraken plegen. Dat weten die ouders, want ze worden nog wel eens opgepakt. Deze jongens deinzen er niet voor terug om hun moeder een hengst te geven. Ik hoor Marokkaanse ouders zeggen: “Als mijn zoon zich misdraagt is het mijn zoon niet meer.” Dat klopt niet. Je zoon blijft altijd je zoon en je blijft altijd verantwoordelijk voor hem.’

Politie in geen velden of wegen te bekennen

Procesmanager Mourad Taimounti die bij de Stichting Aanpak Overlast Amsterdam (SAOA) werkt, had wel een verklaring voor dat massaal beleden gevoel van slachtofferschap. ‘Je hebt het hier over een wijk waar echt heel veel jongens het slechte pad op gaan. Veel van die jongens zijn ongelofelijke leugenaars en roepen steeds dat ze door de politie zijn opgepakt terwijl ze onschuldig zijn. Dat verhaal horen de bewoners hier heel vaak en daardoor is het beeld ontstaan dat de politie voortdurend onschuldige Marokkanen oppakt. Dat vormt de voedingsbodem voor die vijandige houding. Daar komt dat rare idee vandaan, dat er weer eens een onschuldige Marokkaan was doodgeschoten. Het is één en al emotie in zo’n wijk, jongen. Je hebt te maken met een grote groep ouders die echt radeloos is of met oogkleppen oploopt en gewoon niet wil zien dat de zoon van de buurman een dief of een straatrover is.’

 

‘Die buurten werden jarenlang geterroriseerd door een grote criminele groep die geen strobreed in de weg werd gelegd door de politie’

 

Na afloop van de eerste bijeenkomst in buurthuis Atlas fietste ik met twee ambtenaren van het stadsdeel door Overtoomse Veld om in de buurt en straat te gaan kijken waar Bilal woonde. Zowel op de heen- als de terugweg zagen we de Mondriaangroep staan, op de hoek van de Tooropstraat en de Mondriaanstraat. Er was in geen velden of wegen politie te bekennen. Heel wonderlijk op zo’n explosief moment. Een paar uur later zou niet ver daar vandaan de eerste auto in de fik gaan en trok een groep van zo’n dertig Marokkaanse jongens naar het politiebureau waar ze de ruiten ingooiden. Daarnaast werden er nog andere vernielingen aangericht. Het bleef een week lang onrustig in Overtoomse Veld.

‘Parijse toestanden’

In Overtoomse Veld zelf, maar ook in enkele andere wijken in Nieuw-West, werden op vijf, zes achtereenvolgende avonden een aantal auto’s in brand werd gestoken. Op dinsdagmiddag werd een camerateam van het actualiteitenprogramma EenVandaag met een stoeptegel bekogeld. Het was allemaal niet verheffend, maar de situatie was tamelijk overzichtelijk en er was bepaald geen sprake van ‘rellen’ waar een deel van de media en de politietop over spraken. Het ging maximaal om zo’n dertig jongens en hun acties kwamen in de verste verte niet in de buurt van de grootschalige rellen in de banlieues van Parijs en Marseille in 2007, laat staan die van 2005 waarbij honderden criminele relschoppers in heel Frankrijk door de straten trokken en in totaal circa driehonderd gebouwen en 9193 ‘voertuigen’ in vlammen opgingen. Toch vertelde korpschef Welten die week bij Pauw & Witteman dat hij bang was voor ‘Parijse toestanden’.

Escalatie-angst

‘Waar komt toch die voortdurende angst voor escalatie vandaan?’, vroeg ik aan Marcouch.
‘Dat is altijd de cultuur bij de politie geweest’, antwoordde Marcouch.’Toen hier in de wijk de eerste ruiten eruit vlogen heb ik geroepen: “Dat is gewoon tuig dat we moeten oppakken.” Door die opmerking is het volgens de politie en een deel van de bewoners geëscaleerd in de wijk. Ik vind dat een belachelijke redenering. Dat is de omgekeerde wereld. Ze waren jarenlang heel bang voor escalatie in deze wijk en hadden niet in de gaten dat het al lang uit de hand was gelopen. Kijk, een uitgefikte auto is vervelend, maar alleen voor één autobezitter. Zelfs een paar auto’s die in de fik gaan is niets vergeleken bij de situatie in de Karel Klinkenbergstraat en de Mondriaanbuurt in Overtoomse Veld. Die buurten werden jarenlang geterroriseerd door een grote criminele groep die geen strobreed in de weg werd gelegd door de politie. We weten precies om welke groep het gaat en een groot deel van de bewoners steunt die jongens helemaal niet.’

Aan de andere kant was de houding van de politie in 2007 tijdens de opstootjes na de dood van Bilal B. wel enorm verbeterd, vergeleken met de situatie negen jaar eerder, constateerde Marcouch. ‘Tijdens de rellen die in 1998 plaatsvonden in Overtoomse Veld werd een Marokkaanse welzijnswerker van de stichting En nu iets positiefs (ENIP) de buurt ingestuurd om te onderhandelen met de bewoners. De politie bleef weg en mocht niet in de buurt komen. Echt bespottelijk. Dat is in 2007 gelukkig niet gebeurd. De politie was toen heel nadrukkelijk en massaal aanwezig op straat.’

Lees alle hoofdstukken van ‘Ahmed Marcouch, een politieke biografie’.