Ik krijg veel bewogen lezerspost in de trant van : Don Arturo, u bent op dit moment in Peru en daar schijnt de cocaïne zo goedkoop te zijn. Loopt u nu de hele dag te stuiteren? Soms antwoord ik dan: nou, om heel eerlijk te zijn laat ik elke dag een smoothie maken van ananassap, papayasap en wortelsap. Daar flikker ik vervolgens 10 gram zuivere coke bij en tank die hele bups dan via een klysma daar naar waar de zon nooit schijnt. Ik word daar wel eens moe van hoor, van dat stigma. Altijd weer word ik geassocieerd met die rotdruks en die rotdranks terwijl ik gewoon keihard bezig ben een frisse, sympathieke jongerenschrijver als Arie Boomsma of Joost Zwagerman te worden.
Ik surf me suf, ik bezoek alle thermische baden van de Andes, ik leef op een dieet van rauwe vis, groenvoer, quinoa en diverse tropische sappen en ik mag u mededelen dat ik inmiddels al zes kilo ben afgevallen maar daar hoor ik godverdomme niemand over. Juist daarom is het zo kwetsend dat mensen steeds maar weer over die ellendige drugs beginnen. Het wordt natuurlijk een ander verhaal als leden van de high society in Amsterdam mij vragen eens een leuk monstertje van die zuivere coke op te sturen, en helemaal zeker als het pakketten van een kilo betreft. Ik koop de coke hier dan in bij Pedro, voor vijf dollar de gram, en dan hak ik er vervolgens flink wat gemalen tl-buis bij en bakmeel, dat vinden ze lekker in Mokum. Het enige probleem is eigenlijk de verzending.
Toen ik nog in Amsterdam woonachtig was, kreeg ik regelmatig bezoek van een oude Oostenrijkse junk die ik in Thailand had ontmoet. We kochten dan samen heroïne in, ik kreeg 5 procent van de waarde in bruin uitbetaald. Ulli kocht vervolgens een paar doosjes condooms waarin hij de dope stopte. Uiteindelijk lagen er 10 rubberen ballen op tafel, hermetisch gesloten met zwart plakband.
De stomme Oostenrijker verdween dan geruime tijd naar het toilet, waar hij de bolita’s in zijn reet schoof en de trein terug pakte naar Salzburg. Ulli had een pokerface en ik niet en bovendien is mijn reet geen sjoelbak en het enige wat daar in mag is een zetpil van 1000 mg paracetamol of het reeds genoemde smoothieklisma. Bovendien krijg ik echt de zenuwen van smokkelen. Dat slaat dan op mijn maag, ik word winderig (om niet te zeggen flatulent) en dan krijg je gegarandeerd een boel rommel in zo een vliegmachine en dan ben ik de sjaak.
Tijdens een van mijn verblijven in de detox van de Jellinek-kliniek (ik genoot Groupon-korting) had ik kennis gekregen aan een Haagse cokedealer. Ooit had Hans een goedlopend transportbedrijf gerund maar was alles kwijtgeraakt door gokken. Uit wanhoop was hij cocaïne gaan smokkelen via Colombia en vanaf de Nederlandse Antillen. Hans zag er keurig uit – als een Haagse hockeybal of als Jan-Dirk Paarlberg zoals u wilt – en twee jaar lang ging alles perfect. Hij vloog naar Cali in Colombia en bracht dagen door op de fincas van de drugsmaffia, met hoeren, coke en champagne. Hij vervoerde de drugs pverigens gewoon in zijn leren koffer. Op de luchthavens in Colombia was het omgekochte personeel op de hoogte van het transport, vaak kreeg Hans zelfs een militair als begeleider mee. Het probleem ontstond pas in Europa. Hans had daarom een ingenieus en waterdicht systeem ontwikkeld.
Hij kende alle technieken van de douane, die begin jaren negentig van de hoed noch de rand wist. Als er een vliegtuig uit Colombia aankwam op Schiphol, stonden als schoonmaakpersoneel verklede douaniers verveeld in de sluis te hangen, of ze verrichtten wat reparaties. Ze letten vooral op zenuwachtige passagiers. Hans vertelde me dat ze ook naar de schoenen keken, daaraan zouden ze de mulas kunnen herkennen. Hans droeg daarom altijd peperdure schoenen, het kon hem niet duur genoeg zijn. Als hij uiteindelijk zijn koffer van de band had gepakt, wachtte hij een uur of twee voordat hij door de douane wandelde, bij voorkeur tussen een gezelschap zakenmannen, dat net uit Parijs of Londen kwam. Hans verdiende bakken met geld en betaalde zijn schuld aan de belastingen terug. Met de winst van de transporten huurde hij villa’s in Wassenaar die hij tot wietplantages ombouwde. Op Curaçao ging het mis. Hij wachtte nietsvermoedend op zijn vlucht naar Amsterdam, met 8 kilo zuivere coke in zijn koffer. Maar nog ruim voor het vertrek werd hij aangehouden door de politie. Die was getipt door een rivaliserende bende op het eiland, een gebruikelijke methode volgens Hans:
“Iedereen op dat pirateneiland werkt samen, en de politie moet om de zoveel tijd iemand arresteren om aan het quotum te komen. Die keer was ik de lul, it’s all in the game.”
Uiteindelijk verbleef hij maar een jaar in de beruchte Bon Futuro-gevangenis. Hans maakte zich populair bij de ongeletterde brothers door gratiebrieven te schrijven naar de koningin van Nederland.
“Ik werd op handen gedragen door die sambo’s, terwijl het normaal gesproken levensgevaarlijk is in die bajes, je wordt er om niks doodgestoken. Ik zat, als enige blanke, in een cel met 14 negers en er waren maar 6 bedden. Ze sliepen in shifts. Voor mij bogen ze als knipmessen omdat ik kon lezer en schrijven, dat heeft mijn leven gered en tevens mijn aars gered.”
Smokkelen is dus geen optie en dan komt ik weer bij de verzendoptie. Op veel vliegvelden lopen snuffelhonden rond maar dat probleem is simpel op te lossen door talkpoeder of roofdierenstront in het pakket te strooien. Snuffelhonden zijn doodsbang zijn voor de stront van leeuwen en tijgers. Maar waar koop ik hier stront? De dichtstbijzijnde dierentuin is in Lima, 800 kilometer bezuiden het drugswalhalla waar ik nu vertoef. Bovendien valt het alleen maar op als een snuffelhond jankend en kermend om een stapel post heen sluipt.
Ik ben op dit moment een proefpakketje aan het maken voor een bevriende wethouder in Amsterdam. Op de envelop heb ik met een stift quinoa geschreven, dat valt niet op en het is bekend dat dat de PvdA dol is op quinoa. Nu heb ik de toch best wel flink versneden coke tussen twee vellen papier geplet en die vellen heb ik dan weer dichtgeplakt met Pritt. Maar allejezus, ik schuif het in de envelop en die maakt me toch een pleurisherrie, het lijkt godverdomme wel een sambabal. Zelf kan ik de rommel niet meer snuiven of klysmatisch inbrengen, dan kunnen ze meteen mijn maag leegpompen. Bovendien was ik immers toch van de druks af? Ik denk dat ik die hele envelop gewoon maar aan de twee Duitse backpackers geef die de hele dag op en neer lopen met hun loodzware rugzakken plus metalen bekers en pannen. Als het niet baat dan schaadt het ook niet, wellicht. En dan ga ik maar eens naar de modderbaden want u weet net zo goed als ik:
orandum est ut sit mens sana in corpore sano.
fortem posce animum mortis terrore carentem,
qui spatium vitae extremum inter munera ponat
naturae, qui ferre queat quoscumque labores,
nesciat irasci, cupiat nihil et potiores
Herculis aerumnas credat saevosque labores
et venere et cenis et pluma Sardanapalli.
monstro quod ipse tibi possis dare; semita certe
tranquillae per virtutem patet unica vitae.