Maar de politie weet heel weinig van preventieve recherche en van criminele jeugdgroepen, stelde mijn welingelichte anonieme bron Frost. ‘Dat klinkt misschien ongelooflijk, maar ze kunnen echt nog steeds niet rechercheren. Rechercheren bij de politie betekent in de praktijk dat ze achter dikke gesloten deuren achter de computer gaan zitten en hele ingewikkelde technische onderzoeken verrichten. Vervolgens produceren ze netwerkanalyses en dergelijke van grote landelijke criminele groepen en netwerken. Dat is volgens de politie rechercheren en de burger maar denken dat zij achter dat overvallerstuig aan zitten. Dat is dus helemaal niet zo.’
‘De gemeente Amsterdam wilde dat de politie veel meer aandacht aan opsporing ging besteden, maar burgermeester Job Cohen heeft dat gewoon nooit voor elkaar gekregen,’ vertelde Frost. ‘Althans nooit structureel. Na elk incident gebeurde er wel weer even wat, maar er kwam verder gewoon totaal geen beweging in. Dat was niet alleen de schuld van Cohen, maar vooral ook van de politietop. Die snapte het gewoon niet.’
‘Er wordt nu in ieder geval toegegeven dat het zo niet langer kan, dat was wel anders toen ik hier kwam,’ zei Marcouch toen hij nog stadsdeelvoorzitter was. ‘Minister van justitie Hirsch Ballin is hier op bezoek geweest. Hij heeft aan ons allerlei toezeggingen gedaan om zaken te verbeteren bij de politie. Maar als je ziet hoe het allemaal is georganiseerd in Nederland dan heb je er eigenlijk nog niks aan. Want het duurt in de praktijk vaak wel zeven maanden voordat met zo’n crimineel daadwerkelijk iets gebeurt. Die doorlooptijd is veel te lang. Je hebt met zo veel instanties te maken daar word je helemaal krankzinnig van: de Raad voor de Kinderbescherming, Bureau Jeugdzorg, Justitie, de politie, de reclassering en nog heel veel andere clubs. Er moeten eerst allerlei rapporten en onderzoeken komen en weet ik veel wat allemaal.’
‘Rechercheren bij de politie betekent in de praktijk dat ze achter dikke gesloten deuren achter de computer gaan zitten’
‘Ondertussen loopt zo’n crimineel vrij rond. Tegen de tijd dat hij goed opgeborgen wordt heeft hij al weer een paar roofovervallen gepleegd. Vervolgens moet je op het moment dat zo’n jongen weer vrij komt er ook weer meteen bovenop zitten om te voorkomen dat hij weer in het criminele milieu terecht komt en in zijn oude fouten vervalt. Maar dat gebeurt niet. Hij komt vrij en dan begint het hele circus weer. Sterker nog: wij weten nooit wanneer zo’n gast vrijkomt en het OM ook niet. Plotseling zien we ze weer gewoon in de buurt lopen en een deel pleegt binnen een paar dagen al weer een inbraak of een overval. Kortom: het werkt dus gewoon allemaal niet.’
Toen Marcouch als coördinator jeugd en veiligheid in Amsterdam-Oost werkte kwam hij soms wel drie, vier keer bij hetzelfde slachtoffer. ‘Heel ellendig was dat. Ik wist gewoon wie de daders waren. Het ging om een grote groep van dertig Marokkanen. Maar de politie wilde niks doen. Ik hoorde dan: “Tja het is zo lastig met het technische bewijs en zo.” Ze wierpen voortdurend allemaal obstakels op om maar niet in actie te hoeven komen. Allemaal bla, bla. Zo gaat het gewoon. Ondertussen blijft die misère gewoon bestaan.’
Maar dankzij dat trekken, duwen, overtuigen en rumoer maken van Marcouch en zijn helpers om de politie en andere organisaties in beweging te krijgen werden er wel degelijk resultaten geboekt in Slotervaart zelf. ‘Toen ik na vier jaar vertrok was de veiligheidssituatie enorm verbeterd. Dat heb ik natuurlijk bepaald niet alleen gedaan. Heel veel organisaties en mensen hebben zich ingezet’, vertelde hij in de zomer van 2010, toen hij al lid van de Tweede Kamer was en we terugkeken op zijn bestuursperiode in Slotervaart. ‘Acht van de negen straatgroepen waren verdwenen en een groot deel van de harde straatcriminaliteit was gehalveerd. Toezicht, handhaving en het aanspreken van ouders is inmiddels een normale gang van zaken geworden in Slotervaart.’
Het aantal jongeren dat op de shortlist stond was in augustus 2008 al teruggebracht van 200 tot 63. Dat aantal was bij zijn vertrek in 2010 nog weer gehalveerd. Twee jaar na de komst van Marcouch werd een duidelijke trendbreuk zichtbaar in de aangiftecijfers van 2007 en 2008. Het aantal diefstallen en straatroven daalde in beide jaren significant. De aangiften van auto-inbraken en straatroven daalde met 52 procent ten opzichte van 2006. De hoeveelheid inbraken in woningen was eind mei 2008 ook bijna gehalveerd ten opzichte van die periode in 2007 en met 32 procent gedaald vergeleken met 2006. Het aantal zakkenrollerincidenten nam iets toe en het aantal overvallen bleef vrijwel hetzelfde. De daling van de aangiftes zette in 2009 door voor delicten als diefstal uit auto, straatroof en overvallen. Het aantal inbraken in woningen was eind mei 2008 bijna gehalveerd ten opzichte van die periode in 2007 en met 32 procent gedaald vergeleken met 2006, maar in 2009 al weer verdubbeld.
De criminele Mondriaangroep bestond in 2006 uit ongeveer veertig leden. Volgens Netwerk 12plus-coördinator Houssain Mouhmouh waren er daarvan in augustus 2008 nog 28 actief. Elf leden waren niet meer actief, omdat ze in de lik zaten. Dit was een tijdelijk ‘trendbreuk’ want als ze na twee maanden weer vrij kwamen namen ze hun criminele bedrijf onmiddellijk weer op. De overige leden werden toen ‘gestalkt’.
Vijf van de Mondriaangroepsleden werden begin augustus 2008 aangehouden na een overval en nadat ze door een surveillance-auto aan de kant waren geramd. Eind augustus belandde een Turks lid van de Mondriaangroep ‘met nog twee andere Turkse criminele vrienden’ na een zeer ernstig auto-ongeluk op de A10 zwaargewond in het ziekenhuis. Een vierde Turkse crimineel overleed bij dat ongeluk.
‘De tijd dat de overheid en politie afwezig waren in die slechte buurten, is echt passé’
Als er al sprake was van een daadwerkelijke daling van de straatcriminaliteit dan was dat waarschijnlijk voor een deel ook het effect van het beruchte waterbedeffect. Het had zich simpelweg verplaatst. ‘We moeten constateren dat een flink deel van de criminele activiteiten niet tot het verleden behoort,’ schreef de politiechef mij, ‘maar zich voor een deel heeft verplaatst naar andere wijken in Amsterdam en ook naar de regio buiten Amsterdam. We moeten er bovenop blijven zitten want als de aandacht even verslapt zijn we zo weer terug bij af.’
Op straat en in de wijken was er wel een duidelijke kentering zichtbaar. Na jaren van feitelijke afwezigheid waren politie-agenten weer aan het surveilleren in die slechte wijken, zelfs in de Mondriaanbuurt. De straatgroepen waren op één na niet langer de baas op straat. De gemeentereiniging kon er weer gewoon zijn werk doen.
De mentaliteit van een deel van de bewoners was aan het veranderen. De welwillende bewoners lieten zich horen. De Hollandse moeder Floor Bos die aan het Allebéplein woonde en de Marokkaanse moeder Saïda el Youbari uit de Piet Mondriaanstraat begonnen met de beweging Moeders van Overtoomse Veld. Zij organiseerden na de dramatische aanslag van Bilal B. in het politiebureau een optocht in de wijk om de welwillenden te mobiliseren. Ze wilden eens een keer een ander geluid laten horen uit deze wijk en de ouders van Overtoomse Veld oproepen om hun kinderen te gaan opvoeden. Ook daarna zetten Floor en Saïda nog verschillende massaal bezochte manifestaties in de wijk op poten.
Enkele weken na de aanslag van Bilal B. richtte een groep Marokkaanse jongeren de Jongeren Adviesraad op. De dertien jongeren wilden uitdrukkelijk laten zien dat er ook een ander slag Marokkanen rondliep in Slotervaart. Ze wilden debatteren in plaats van auto’s in de fik steken en organiseerden bijeenkomsten, debatten en workshops. Ze gaven gevraagd en ongevraagd advies aan het bestuur.
Zelfs de elite roerde zich. De Rotaryclub Amsterdam besloot januari 2009 dat Rotary-leden het Calvijn met Junior College, één van de slechtste middelbare scholen van Amsterdam, de school zouden ondersteunen en dat de Rotarians een samenwerkingsverband met de vmbo-school zouden aangegaan. Het betrof onder meer het geven van directe steun aan leerlingen door het zoeken van stageplekken in het bedrijfsleven, het geven van lessen, de inzet van docenten, het geven van managementtrainingen en het opknappen van de schoolgebouwen.
‘De ergste criminele groep zit er gewoon nog, zal er voorlopig wel blijven en is gewoon weer aan het aanwassen’
In 2007 had het bestuur in Slotervaart op initiatief van Marcouch als eerste gemeente in Nederland een programma en een plan van aanpak opgezet voor de bestrijding van radicalisering van religieuze moslimjongeren. Marcouch had daarvoor een full time radicaliseringsdeskundige in dienst genomen: Hassan El Maimouni, ook één van zijn bevlogen Marokkaanse helpers en steunpilaren. Hierover later meer.
‘We zijn er nog lang niet maar het begint te komen,’ constateerde Marcouch toen we terugblikten. ‘We kunnen niet beweren dat we hier inmiddels al het paradijs op aarde hebben geschapen. Maar de tijd dat de overheid en politie afwezig waren in die slechte buurten is echt passé. Die grimmige sfeer van een paar jaar terug is toch wel echt verdwenen. Maar er zijn nog steeds enorm veel problemen in die slechte wijken. Ik heb er maar vier jaar kunnen zitten en dat soort veranderingen hebben veel meer tijd nodig. De ergste criminele groep zit er gewoon nog, zal er voorlopig wel blijven en is gewoon weer aan het aanwassen. Dat kun je als lokaal bestuurder niet oplossen.’
‘Deze jongens hebben al jaren geleden de keuze gemaakt om beroepscrimineel te worden. Elke keer gaan er een paar jongens uit, maar groeit de groep ook meteen weer aan met nieuwe rekruten. Het enige wat je kunt doen is zorgen dat je ze te pakken krijgt en ze vervolgens heel lang opsluiten. Dat moeten politie en justitie doen maar daar zit hem dus ook de kneep. Dat kon ik niet sturen.’
Lees ook alle andere hoofdstukken van ‘Ahmed Marcouch, een politieke biografie’.