Ahmed Marcouch, een politieke biografie

25-02-2014 13:51

dossier_marcouch_530

Eén van de erfenissen van de voorgaande colleges waar het Dagelijks Bestuur in Slotervaart in 2006 mee werd geconfronteerd,was het slechte basisonderwijs in zijn stadsdeel. Het leeuwendeel van het  basisonderwijs in heel Nieuw-West was toen trouwens buitengewoon belabberd. Dat gold en geldt ook voor een flink deel van het middelbare beroepsonderwijs, de vmbo- en mbo-opleidingen in Nieuw-West en andere delen van Amsterdam waar het overgrote deel van de allochtone kinderen uit Slotervaart op terechtkomen.

In Overtoomse Veld bevond zich één Openbare Basisschool, de OBS Ru Paré die in 2006 en de jaren daarvoor de laagste gemiddelde Cito-toetsscore van Nederland had. Nu zegt de Cito-toetsscore niet alles over de kwaliteit van een basisschool, maar alle feiten wezen erop dat de Ru Paré in 2006 al vijftien jaar één van de slechtste scholen, zo niet de slechtste school van Amsterdam was. Er liepen toen veel incompetente, ongediplomeerde en ongemotiveerde leraren rond en er waren heel veel personeelswisselingen. De school vormde ook een dumpplaats voor leidinggevenden die op andere scholen waren uitgerangeerd.

Flinke taalachterstand

Op een gegeven moment liepen er bijvoorbeeld wel drie (adjunct-)directeuren tegelijk rond op de school. Leerlingen verlieten de school met de lees- en schrijfvaardigheden die normaal gesproken scholieren van groep 5 al onder de knie hebben.  Dit was het beeld na vijftien jaar toekijken. De slechtste school van Nederland, die bijna voor honderd procent allochtoon was, waar leerlingen op terechtkwamen die over het algemeen een flinke taalachterstand hadden en de school verlieten met het taalniveau van kinderen van negen jaar. Een school waarvan de ouders van de leerlingen niet of nauwelijks bij de school betrokken waren en zelf in meerderheid niet of beroerd Nederlands spraken. Een school die bovendien in één van de meest belabberde en criminele achterstandswijken van Amsterdam stond, die zelf ook weer enorm gesegregeerd was, waar de meerderheid van de bewoners van een uitkering of een ander minimuminkomen leefde en niet wist hoe ze hun kinderen een goede opvoeding moesten geven.

‘De slechtste school van Nederland, die bijna voor honderd procent allochtoon was, waar leerlingen op terechtkwamen die over het algemeen een flinke taalachterstand hadden en de school verlieten met het taalniveau van kinderen van negen jaar’

Die situatie was wel erg ver verwijderd van de sociaaldemocratische verheffingsidealen van weleer. Het werd dan ook de persoonlijke missie van Marcouch om deze school uit het moeras te trekken en in ieder geval de kinderen van de Ru Paré-school uit de malaise te trekken met zijn eigen ‘kwaliteitsaanpak’, twee jaar voordat onderwijswethouder Asscher met zijn Kwaliteitsaanpak Basisonderwijs Amsterdam kwam.

Onderwijzers die een raar soort straattaaltje spreken

Op de Ru Paré-school was er op dat moment al jarenlang sprake van dramatische leegloop. Er zaten ooit zo’n 500 tot 600 leerlingen op de school. Eind 2008 waren er nog circa 280 leerlingen, het dieptepunt was 239. Van de kinderen was toen circa zeventig procent van Marokkaanse en dertig procent van Turkse afkomst. Slechts drie leerlingen waren nog van Nederlandse afkomst. De twee oudste kinderen van leerplichtambtenaar en voormalig politie-agent Abdel Betti, die in Overtoomse Veld woonde, gingen in die slechte jaren naar de Ru Paré-school.

Betti schrok van de situatie die hij toen aantrof. ‘Tot het moment dat Ahmed Marcouch zich in 2006 met de school ging bemoeien was het een grote puinhoop daar. Er werkte een grote groep leerkrachten die gewoon niet geschikt was om les te geven. Ik kwam onderwijzers tegen die zelf het Nederlands niet eens machtig waren en een raar soort straattaaltje spraken. Er liepen onderwijzers rond die de Pabo helemaal niet afgemaakt hadden. Als de bel om half negen ging zag je de leraren nog in de gang staan kletsen. De meerderheid van de ouders was ook helemaal niet bij de school betrokken.’

Betti twijfelde of hij zijn kinderen wel op deze school moest laten, maar besloot om zich juist voor de school in te gaan zetten en werd lid van de medezeggenschapsraad van de school. ‘Ik vond, net als Marcouch, dat de buurtbewoners gewoon recht hadden op een goede buurtschool. Het heet niet voor niks de basisschool. Hier wordt de basis voor een kind gelegd. Als het daar mis gaat, gaat het verder ook mis.’

Onderwijs bij uitstek domein waar overheid wel kan sturen

Kinderen groeien op en krijgen hun opvoeding in drie belangrijke levenssferen: het gezin thuis, de straat en de buurt en op school. En bij een groot deel van de Marokkaanse en andere allochtone jongens die in de fout gaan, loopt het vaak in al die opvoedingssferen spaak. In elke opvoedingssfeer die wel goed functioneert krijgt een kind ook weer de kans om zich in de goede richting te ontwikkelen. Daarom ging Marcouch zich, naast de bestrijding van de criminaliteit in zijn wijk, ook intensief met het basisonderwijs bemoeien, vanaf het moment dat hij aantrad; en later ook met het vmbo- en het mbo-onderwijs.

Het onderwijs is bij uitstek het domein waar de overheid wel kan sturen en de toekomst van de kinderen in de achterstandswijken op termijn kan verbeteren. Hij deed dat ondanks het feit dat hij ook op dit terrein geen enkele bevoegdheid bezat. Ooit vormde de lokale overheid het bestuur van openbare basisscholen, maar dat was kort voor de komst van Marcouch naar een zelfstandige stichting overgeheveld.  ‘Als het op de basisschool misgaat, gaat het verder ook mis,’ constateerde  leerplichtambtenaar Abdel Betti hierboven.

‘Er werkte een grote groep leerkrachten die gewoon niet geschikt was om les te geven’

Dat bleek wel uit het verhaal van een Marokkaanse jongerenwerker waar ik toen uitgebreid mee sprak. Een flink deel van de allochtone tieners in de Staalmanpleinbuurt in Slotervaart zat namelijk niet eens op een middelbare school. ‘De jongens die wel op school zitten,gaan naar het vmbo of het mbo. Ze zitten daar helemaal niet om aan hun toekomst te werken. Als ik heel eerlijk ben zit tachtig procent van de jongens op een vmbo-school, omdat ze anders thuis gezeik krijgen of omdat ze zo een studietoelage kunnen krijgen.’

Deze jongerenwerker die zelf ook in de Staalmanpleinbuurt opgroeide in het oostelijke stuk van het stadsdeel ontsnapte door zijn eigen intelligentie, wilskracht en goede opvoeding aan de lotsbestemming van veel Marokkanen en andere allochtonen in zijn buurt. Maar hij was een uitzondering. Hij doorliep het Spinoza Lyceum in Amsterdam Oud-Zuid en ging vervolgens aan de Vrije Universiteit studeren.

De typische Ahmed

Hij schetste hoe de meeste jongens in zijn buurt opgroeiden. Die schets vertelde het hele verhaal. ‘Laten we zo’n jongetje Ahmed noemen,’ zei de jongerenwerker. ‘Tot de leeftijd van zes, zeven jaar is een Marokkaans Berbers kind als Ahmed onder de hoede van zijn moeder. Daarna gaat Ahmed naar buiten, maar daar is er geen toezicht meer op hem. Dat komt doordat negen van de tien moeders hier uit het Rifgebied komen en voor de meesten van die vrouwen is de straat verboden terrein. Ahmeds vader houdt hem ook niet in de gaten want Ahmeds vader zit meestal thuis voor de tv of in de moskee en houdt zich verder helemaal niet met de opvoeding van Ahmed bezig. Terwijl hij alle tijd van de wereld heeft,want hij werkt niet, zoals alle vaders hier in de buurt.’

‘Ahmed is altijd buiten en hij kan doen en laten wat hij wil. Ahmed gaat nooit bij een vriendje of vriendinnetje thuis spelen want dat gebeurt niet in Marokkaanse gezinnen. Bij Ahmed thuis is er ook helemaal geen plek voor hem. Hij heeft geen eigen kamer en slaapt met drie broers op stapelbedden in één kamer.

‘Ahmed komt alleen maar jongens tegen die precies zo’n achtergrond en net zulke ouders hebben als Ahmed zelf,’ vervolgde de jongerenwerker zijn schets. ‘Die jongens zitten op dezelfde school als Ahmed. Dat betekent dat Ahmed nooit jongens tegenkomt met een andere achtergrond. Als hij naar het vmbo gaat zit hij weer met jongens in de klas die in meerderheid precies dezelfde Marokkaanse achtergrond hebben als hij. Er zijn hier veel jongens in de buurt die vanaf hun basisschool tot en met het vierde jaar van het vmbo nog nooit een Hollands kind in hun klas hebben gehad, snap je? Dat is toch te gek voor woorden? Dan zit, zoals gezegd, een flink deel van de jongens uit Ahmeds buurt niet eens op school. Een deel van hen is al met criminele zaken bezig.’

‘De basisscholen in Nieuw-West waren  allemaal kutscholen waar de gemiddelde Cito-toetsscores vaak kunstmatig werden opgepept’

‘Het beeld dat ik hier schets is heel normaal in onze buurt. Zo groeien de meeste Marokkaanse jongetjes op. Bij heel veel jongens gaat het op heel jonge leeftijd al fout. Naarmate ze ouder worden wordt het steeds erger. Het is heel triest.’

Alleen maar kutscholen

‘Goede scholen zijn inderdaad een heel belangrijke factor in de oplossing van het drama, althans wel op de lange termijn’, constateerde ook mijn anonieme bron Frost. ‘Maar die goede scholen waren er gewoon niet in Nieuw-West. De basisscholen in Nieuw-West waren  allemaal kutscholen waar de gemiddelde Cito-toetsscores vaak kunstmatig werden opgepept door bepaalde groepen, met bijvoorbeeld een laag IQ of taalachterstand, gewoon niet mee te tellen. Daarnaast werd er op veel basisscholen in Nieuw-West speciaal intensief  Cito-toetsonderwijs gegeven. Daardoor werd weliswaar die Cito-toets goed gemaakt, maar dat wilde nog niet zeggen dat het niveau van de kinderen dan ook werkelijk goed was natuurlijk. Dat wisten die scholen zelf trouwens ook want ze adviseerden vaak anders dan de Cito-toetsscore aangaf.’

Er kwamen elk jaar duizenden kinderen van de basisschool die gewoon niet goed konden lezen en schrijven. Door de kwaliteitsaanpak voor het basisonderwijs van Lodewijk Asscher die vanaf de zomer van 2008 van start ging, is de situatie bij een groot deel van de Amsterdamse scholen nu de laatste jaren wel sterk aan het verbeteren bleek uit een rapport van de gemeente dat in 2012 uitkwam. ‘Maar de middelbare scholen voor het beroepsonderwijs in Nieuw-West zijn ook bijna allemaal horror-scholen,’ vertelde Frost. ‘Die kinderen leren daar geen moer terwijl ze een taalachterstand hebben van hier tot ginder en bijvoorbeeld niet eens weten hoe de landkaart van Nederland eruit ziet. Tja…zeg het maar. Goed onderwijs zie ik toch als enige oplossing, de enige kans om het drama te keren. Dat onderwijs moet heel goed en strak georganiseerd worden en wat mij betreft met structurele controle op aanwezigheid.’

 

Lees alle andere hoofdstukken van ‘Ahmed Marcouch, een politieke biografie’.