Column: De wereld van eindexamens

28-02-2014 14:00

Daar zitten we dan. Tassen ingeleverd, mobieltjes buiten de ruimte – echt? Nog maar even checken voor de zekerheid – eten en drinken klaargelegd op ons “eigen” tafeltje. Het is koud in de gymzaal, misschien om onze hersenen te activeren. Een laatste keer goed om je heen kijken, vrienden bemoedigend toelachen en proberen je comfortabel te nestelen op die rottige stoelen. Je moet er ten slotte de komende drie uur, wat zeg ik, de komende drie weken, op zitten.

Rituelen

Een heel ritueel van bizarre handelingen begint. Als je toevallig vooraan zit, ben je al gauw het slachtoffer dat mag voorlezen. “Wat gaan we vandaag doen?” Nee, je meent het. Goh, dan zit ik hier verkeerd hoor. Om me heen hoor ik vrienden gniffelen. Het is een vreemde, licht gênante vertoning, hoewel we allemaal wel begrijpen waar het voor bedoeld is. In doodse stilte worden de examenopgaven uitgedeeld, een eventuele BINAS ligt binnen handbereik. Het kopje op de hoek van de tafel is nog omgedraaid, straks op de helft van de tijd kan ik door middel van een ingenieus codesysteem (lepeltje erin, lepeltje ernaast) aangeven of ik koffie of thee wil. 

Een rust daalt neer over de examenkandidaten. De concentratie is zo hoog en iedereen werkt zo ingespannen, dat zelfs de wisseling van de wacht nauwelijks wordt opgemerkt. Alleen als er iemand in de buurt van je eigen tafel even naar de wc gaat, gaan er hier en daar wat hoofden omhoog. Er wordt niet gelachen, er wordt niet gefluisterd, er worden geen blikken uitgewisseld. Af en toe ritselt er iets, hoor je iemand een pakje sultana’s openmaken of de dop van zijn flesje limonade draaien. Zelf heb ik een hele voorraad en gezonde en minder gezonde voedselwaren bij me. Als alles faalt, heb ik tenminste mijn eten nog.

Drukte

Zo rond het einde van de zitting golft er een zekere drukte in de zaal. Met de mededeling dat het laatste kwartier is ingegaan, hoor je mensen verzitten, zuchten, hun spulletjes met licht geweld bij elkaar vegen. Het is een indicatie van het verloop van de toets – al zijn de protesten nu nog non-verbaal. Als het verlossende woord dan eindelijk is gesproken en alle formulieren worden opgehaald, lijkt het net alsof er een aantal mensen wakker worden uit een winterslaap. Met kleine oogjes kijkt iedereen om zich heen, draait zich om.

De zaal gonst weer, maar lawaaierig kun je het niet noemen. Desalniettemin manen de surveillerende docent regelmatig om stilte. De toets is gemaakt, we leven nog, is de heersende gedachte. Dan, na een tergende tien minuten, mogen we eindelijk opstaan en de zaal verlaten. Dit gaat gepaard met een collectieve zucht van verlichting. Het gekwetter zwelt aan, hier en daar schudden mensen mismoedig hun hoofd. Anderen halen hun schouders op, of mompelen iets over de klachtenlijn. Op naar het volgende examen.