Arnold Karskens sprak en schreef over helden. Ik heb wat moeite met deze term. Wat me een lafaard maakt volgens Karskens. Waar ik dan weer geen moeite mee heb. Misschien ben ik er namelijk wel een. Ik weet het niet. Het is nooit hoog-explosief getoetst zeg maar. Wat ik wel denk te weten, is dat heldendom complexe materie is. En dat sommige helden alles behalve helden zijn. Een zo een was een vroege van me. Harry Paget Flashman heette hij, Sir voor eenvoudige stervelingen. Toegegeven, deze antiheld werd verzonnen door ene George MacDonald Fraser, maar geeft je wel een indruk hoe vaak het lot, het toeval, in Harry’s geval zotte, soms macabere toevalligheden tot het opgeplakte predikaat leiden. In zijn geval zelfs een opgeprikt Victoria Cross. Wat alleen echte helden krijgen. Het aardige is echter dat VC-dragers zichzelf zelden een held vinden.
Helden en hun moed
Om te beginnen zijn er twee soorten moed. Fysieke moed. En morele moed. Met je blote handen op een vijandelijk machinegeweernest afstormen getuigt van (op dat moment) aanwezige fysieke moed. Moed dat je dood kan betekenen. Tegen je baas zeggen dat het een enorme eikel is, waardoor je op straat kan komen te staan, met desastreuze gevolgen voor je hypotheekaflossing, getuigt van morele moed. Morele moed tonen is niet per se levensbedreigend. Of je grote bek levert een bedreigende situatie voor je voortanden op, waardoor je getoonde morele moed mogelijk enige aanvullende fysieke moed behoeft. Wat je misschien minder hebt.
Moed, met name fysieke moed, krijg je niet in een afgemeten portie verstrekt bij je geboorte. Waar je je hele leven even heldhaftig of lafhartig mee bent. Zelf heb ik minstens een paar schoenen versleten bij het wegrennen van vechtpartijen. Later rende ik dan weer niet weg toen lui van AFA het op me hadden voorzien. Een paar dozijn anderen lieten zich evenmin wegjagen door deze fascistische antifascisten. Vergeleken met een machinegeweernest bestormen was hier geen heldenmoed voor nodig.
Laffe helden en moedige lafaards
Als je boeken leest waarin militairen over hun oorlogservaringen vertellen, komt de angst om lafheid te tonen regelmatig voorbij. Men is daarbij soms banger voor de eigen heldhaftige reputatie in de ogen van de maten, wat niet levensbedreigend is, dan voor het te bestormen machinegeweernest. Wanneer ben je dan een held als je zo’n dodelijke plek bestormt? Je mist de morele moed om tegen je maten ‘fuck you’ te zeggen, maar je rent wel tegen een stroom 7.62 mm in? Wat ook kan, is dat je na dertig dagen aan het front een semi-zombie bent geworden, en in zo’n ‘hersenloze’ staat het vuur tegemoet gaat. Het blikkie voor deze actie is pas echt verdiend als het een weloverwogen actie was, waarbij je boven je angst voor de dood of verwonding door het vliegende volmantel uitsteeg. In veel gevallen weet alleen de held zelf hoe heldhaftig hij of zij werkelijk was op het moment van roem en glorie. Wat de term ‘held’ niet erg gebruiksvriendelijk maakt.
Aankomende helden
Tot slot de vraag aangaande eventueel aankomende helden. Een die we mogelijk liever niet stellen. Wat als Rusland zich grootschaliger gaat mengen in de Oekraïense machtstrijd? Of, meer waarschijnlijk, de machtstrijd op de (semi)autonome Krimrepubliek? Immers, in 2008 trokken hun tanks al massaal de grens met Georgië over om daar ‘orde op zaken te stellen’, dus waarom nu niet? Wie doet de Russen wat als hun tanks gaan rollen? De NATO helden? EU helden? In beide gevallen zijn er dan Nederlandse helden nodig.
Sommige Europolitici hebben de Oekraïne -inclusief ter plaatse- reeds enthousiast aan de borst gedrukt als aankomend nieuw lid. Om dit EU-lidstaat in wording te beschermen tegen Russische invloeden zijn echter meer dan woorden nodig als deze invloed uit ratelende rupsbanden gaat bestaan. Zal de NATO Brussel dan vastberaden eensgezind Moskou een ultimatum stellen? Iets van: “Trek je terug of we sturen onze helden met hun tanks”?
Wat voor Nederland dan een beetje een probleem wordt. Niet? Vanwege de decennialange defensiekrimp zijn er sowieso weinig potentiële helden over. Mocht het hierbij tot “stuur tanks” komen is de situatie hetzelfde als op 10 mei 1940. Waarbij de afgestoten Leopards nu door nog minder artillerie en nog minder gevechtsvliegtuigen worden ondersteund dan in mei ’40. Met de verkoop van onze tanks aan Finland staan hun lange schietbuizen gelukkig wel reeds op schootsafstand van Rusland. Bemand door militairen met grootvaders die al eerder een heldhaftige strijd voerden met hun grote buur.
Als het goed is staan er naast de op transport richting Finland wachtende Leopard tanks nog circa 80 exemplaren in opslag te smachten naar liefde en aandacht. Buiten de opslag zijn er twee graatmagere gemechaniseerde brigades die smachten naar echt pantser. Om het slappe EU-geleuter over het versterken van de militaire capaciteit enige serieuze inhoud te geven, is het opnieuw in gebruik nemen van deze tanks wellicht het overwegen waard. Toegegeven, het blijven dan nog steeds kleine brigades met twee bataljons elk, terwijl drie bataljons tellen zo’n beetje het minimum is om jezelf brigade te mogen noemen, maar met een stuk of achttien operationele tanks per bataljon (zes per compagnie) krijgen ze wél weer wat spierballen om meer of minder gespierde diplomatieke taal kracht bij te kunnen zetten. Vooropgesteld dat zoals nu met de Krim- en Oekraïne-ontwikkelingen deze het waard zijn om de Russen eventueel ‘a damn good licking’ voor te geven.
Gespierde taal
En aan ferme (diplomatieke) taal is er geen gebrek. Afgaande op de speech van EU-baas Barroso gisteren in Berlijn, waar hij in het kader van een “New Narrative for Europe” een verzameld notabel gezelschap toesprak op de Akademie der Künste, paste het enthousiaste gebral op het Maidanplein in Kiev van Guy Verhofstadt op 21 februari, geheel binnen de toekomstige Brusselse zendingsdrift, welke voorbij de EU-grenzen op tournee moet. Barroso zei (.pdf):
This means that we have to come together, as we Europeans did over these last six decades. This means that to tear down walls and build bridges throughout the world is our European story for the years to come.
Zoals al meermalen is bewezen de laatste decennia, stuit het (onuitgenodigd) afbreken van andermans muren lokaal nog wel eens op weerstand. Net als het bruggenbouwen zonder adequaat overleg met buurtbewoners. Voor dergelijke sloop- en bouwwerkzaamheden zijn sowieso mensen met zwaar materieel nodig. Om de positief afbrekende en democratisch opbouwende constructieteams te beveiligen tegen mensen met een negatieve houding, zijn nog meer mensen en materieel nodig. Gelukkig dacht onze MinDef Hennis-Plasschaert hier gisteren al diep over na.
Een korte beeldende samenvatting van de puinhopen waar de VS en-of de EU zichzelf in heeft gewerkt, aan heeft meegewerkt, heeft gecreëerd (voor anderen) of heeft achtergelaten sinds, pak ‘m beet, Vietnam. Word de Oekraïne ‘another fine mess’?