“Erg hè, wat ze daar in Kiev doen,” laat vriendin B. weten. Samen met vriend A. zitten we in een iets te populaire koffiezaak onze cappuccino weg te nippen. Een toef melkschuim blijft in mijn hipsterbaard zitten, tot hilariteit van B. Een beetje ontspanning na een slaapverwekkend politiek debat (een van de zeven grote debatten tot aan de gemeenteraadsverkiezingen in onze thuisstad) moest kunnen, waren we overeengekomen. “Je zou er haast iets tegen willen doen, maar ja, Rusland en Oekraïne hè.”
Vriend A. weet een mini-Maidan te voorkomen door duidelijk te maken dat het ongehoord is koffieschoteltjes naar het hoofd van vrouwelijk disgenoten te gooien. Toch kan ik het niet laten een zure opmerking te maken over haar gebrek aan woede over dit onrecht. Want sinds november 2013 zijn Oekraïners, jong en oud, verwikkeld in een strijd tegen sociaal en economisch onrecht enerzijds, maar anderzijds ook in een groter conflict: dat van zelfbeschikking en soevereiniteit. Een onderwerp dat meer dan eens bij ons zelf op de agenda is komen te staan, maar in een iets andere setting.
Bij ons? Dat zijn ontevreden provincialen, ‘mensen uit de periferie’ volgens een enkele Randstedeling. Jonge mensen die toevallig dichter bij het buitenland dan bij Den Haag zijn geboren en zich niet vertegenwoordigd voelen door de club die het land bestuurt. Maar die ook weinig op heeft met de malle anti-buitenlandpraatjes van zuurlinks en guurrechts. Jongeren die iedere mogelijke kans op een beter bestaan met beide handen willen aanpakken. Maar dezelfde jongeren worden moedeloos omdat iedere aangegrepen kans weer een nieuwe horde opwerpt: waar dat in Oekraïne een corrupte controleur was, zo zijn dat in ons land wouden van lokale, provinciale en nationale bureaucratische formulieren en door de natiestaat opgeworpen landsgrenzen die je beknotten in al je vrijheid. Die ervoor zorgen dat je gemakkelijker in Groningen kunt studeren dan in bijvoorbeeld Aken, terwijl die universiteit meer kansen biedt voor een jonge provinciaal dan welke Nederlandse universiteit op dit moment dan ook.
Terwijl B. het gemorste schuim op haar schoteltje met een artistieke plaatsing van haar kopje maskeert, stel ik deze sociaaldemocraat dezelfde vraag die ik haar al een jaar lang stel. En of het verklaren van de economische en politieke vrijheid van een volk zonder te hoeven vrezen voor economische, politieke of militaire sancties niet juist een elementair recht zou moeten zijn. B. geeft hetzelfde antwoord als altijd. En passant geven we Rik de Jong (@Jongderik) unaniem gelijk. Want de paralellen met Kiev zijn stuitend.
De grootste Europese crisis van deze eeuw is niet de situatie op de Krim. De grootste crisis begint immers 20 maart, de dag na de gemeenteraadsverkiezingen. Wanneer Limburg zich vrij maakt van het Randstedelijk imperialisme en het Hollandse juk afwerpt. Limburg vrie!